Feest Bond tegen vloeken met glossy en atheïst
Amersfoort
Het Algemeen Dagblad, de Volkskrant, PowNews, Radio 1: stuk voor stuk besteedden ze deze week aandacht aan het honderdjarig bestaan van de Bond tegen vloeken. Het zegt iets over het succes van de organisatie, die een breed publiek wil aanspreken met haar boodschap: de naam van God heiligen. Vrijdagmiddag hield ‘de bond’ een congres ter gelegenheid van het jubileum. Zo’n 120 mensen, jong en oud, vierden het feestje mee in het Kloosterhotel in Amersfoort.
Een opvallende aanwezige op het congres was schrijfster – en atheïst – Marianne Zwagerman, iemand die je niet direct associeert met de vereniging. Sterker nog, Zwagerman vindt het belachelijk dat mensen niet zouden mogen vloeken. ‘De arrogantie van gelovigen is stuitend: zij denken het recht te hebben mijn grenzen te bepalen’, is de stelling die ze poneert. Roelof Bisschop, Tweede Kamerlid voor de SGP en bestuurslid van de Bond tegen vloeken vindt het terecht dat er grenzen worden gesteld aan wat mensen zeggen. ‘Dat heeft gewoon te maken met rekening houden met elkaar.’ Maar als je wilt dat er een wettelijk verbod komt op godslastering, ‘dan wil je dus beter beschermd worden dan ik’, aldus Zwagerman. Zij is fan van Bruce Springsteen – ‘dat is een zanger’, zegt discussieleider Tijs van den Brink – en als je hem een schreeuwlelijk noemt, dan kwets je haar. ‘Maar we kunnen toch niet rekening houden met de gevoeligheden van alle mensen in de zaal?’, zegt Zwagerman. Ze vindt dat de bond zich beter kan toeleggen op het weerbaar maken van gelovigen. ‘De woorden moeten beschermd worden.’ Je mag volgens haar zeggen wat je wilt. In de gauwigheid – er is beperkt tijd – noemt ze nog even de naam van SGP-leider Kees van der Staaij. Ze is fan van hem. ‘Hij pleit voor lankmoedigheid, het opzoeken van de kwetsbaarheid van de ander, zodat je er omheen kunt bewegen. Dat vind ik wel mooi’, zei ze donderdag al op Radio 1.
Opperrabbijn Binyomin Jacobs vindt het ook belangrijk na te denken over de woorden die je spreekt. ‘Zeg je iets om de ander te helpen, of zeg je het om de ander kapot te maken?’
Theoloog Rikko Voorberg verdedigt zijn stelling dat ‘de grootste vloek het zuiverste antwoord kan zijn op onrecht’. ‘Als je zegt dat de Heer iets mag verdoemen – want ik kan het niet – dan kan dat . Ik ben niet voor vloeken en ik leer het mijn kinderen niet, maar een vloek kan een uiting zijn van woede over onrecht.’ Maar waarom dan dit woord, vraagt Van den Brink zich af. Voorberg: ‘Omdat het voorhanden is en het krachtigste woord is dat er is.’ Roelof Bisschop begrijpt de denklijn van de theoloog, maar vindt dat het gebruik van een vloek in deze betekenis ‘wel heel veel uitleg nodig heeft’.
papegaai
Op het congres wordt ook teruggeblikt. Medewerker van de Bond tegen vloeken Rens Bravenboer laat een stationsbord uit 1924 zien. Er staat een uitgebreide tekst op: ‘Gelooft gij in het bestaan van een almachtig God? Heb dan eerbied voor Hem en gebruik niet ijdel, onnoodig of ondoordacht zijn naam. Gelooft gij niet in het bestaan van een almachtig God? Gebruik dan ook niet Zijn naam want ge beleedigt daardoor uzelf en kwetst anderen er mee.’ Bravenboer: ‘Zoveel woorden gebruiken we nu niet meer.’ Daarna komen meer recente leuzen voorbij: ‘Spreek vrijmoedig over God, maar misbruik nooit Zijn naam’ en ‘Vloeken is aangeleerd! Word geen naprater!’, met de bekende papegaai.
Al die jaren heeft de bond erover nagedacht hoe hij zijn werk relevant kan houden, zegt directeur Wilfried Verboom. Anno 2017 zet de vereniging zich in tegen vloeken én schelden, en daarmee voor respectvol taalgebruik. ‘We zijn van de vloeker gaan houden’, zegt Verboom. ‘We zeggen niet meer dat je niet mag vloeken, maar gaan het gesprek aan en vragen hoe we je kunnen helpen.’ De organisatie geeft gastlessen op scholen en gaat op bezoek bij markten en beurzen. Er zijn ook tijdelijke en eenmalige projecten. Zo werd vrijdag de glossy Holy! gepresenteerd met interviews met bekende Nederlanders over taalgebruik. De komende jaren wil de organisatie meer mét de achterban gaan doen. Verboom: ‘Niet: wij komen op voor u. Maar: hoe kunnen we u toerusten?’ <