Abortus, wie betaalt de rekening?
In Nederland kiezen elk jaar gemiddeld 31.000 vrouwen ervoor hun zwangerschap af te breken. Dat zijn 8,5 abortussen per 1000 vrouwen van 15 tot 44 jaar. Daarmee heeft Nederland in vergelijking met andere landen een van de laagste abortuscijfers.
Wereldwijd eindigt een op de vier zwangerschappen in een abortus. In totaal gaat het om 56 miljoen abortussen per jaar. Daarbij valt op dat in de periode 1990-2014 het abortuspercentage in meer ontwikkelde landen daalde naar 27 per 1000 vrouwen, terwijl het aandeel in ontwikkelingslanden onveranderd bleef met 37 abortussen per 1000 vrouwen. Bijna 88 procent van alle abortussen gebeurt in ontwikkelingslanden.
¦ een op de zeven
Een op de zeven zwangerschappen eindigt in een abortus. Die stelling was vorig jaar te horen in een radiospotje tijdens de Week van het Leven. De Week van het Leven wordt elk jaar georganiseerd door een aantal christelijke organisaties, waaronder de SGP, ChristenUnie, VBOK en NPV Zorg. Een op de zeven - dat klinkt heel hoog. Hoe komen de organisaties aan dat aantal? In 2015 waren er 30.803 abortussen op 170.510 geboorten. Dat betekent: in totaal 201.313 zwangerschappen waarvan 15,3 procent in abortus eindigt. Een op de 6,6. De bewering klopt dan dus aardig. Er zijn echter ook zwangerschappen die in een miskraam of doodgeboorte eindigen. In 2015 werden 795 kinderen dood geboren. Daarnaast eindigt naar schatting 10 procent van alle zwangerschappen in een miskraam. Dat betekent dat er nog 20.926 extra zwangerschappen waren in 2015, wat het totaal op 222.239 zwangerschappen brengt. Als dat aantal wordt afgezet tegen de 30.803 abortussen, kom je op een op de 7,2 zwangerschappen.
Dat zijn de cijfers van de zwangerschapafbrekingen zelf. Maar hoe zit het verder rond abortus? Hoe is deze omstreden praktijk in Nederland geregeld? En wat kost eigenlijk een abortus?
¦ abortus leidt al sinds Oudheid tot discussies
Abortus kent een roerige geschiedenis van voor- en tegenstanders. In de oudheid zocht men al naar manieren om een zwangerschap af te breken. Volgens de oude Egyptenaren kon een zwangere vrouw abortus plegen door krokodillenvet, acaciasap, honing en soda in haar vagina te smeren. Chinese geneesheren raadden aan kwik te gebruiken. Dat leidde tot sterfte van het ongeboren kind, maar ook de moeder overleefde dat vaak niet.
In Nederland werd abortus in 1911 bij wet verboden. Op het ‘verstoren van een zwangerschap’ stond een gevangenisstraf van maximaal drie jaar of een maximale geldboete van zesduizend gulden (2723 euro). Abortussen werden illegaal nog wel uitgevoerd. Eind jaren zestig kwam een maatschappelijke discussie op gang of abortus toch niet onder bepaalde omstandigheden mogelijk moest zijn. Dit viel samen met de tweede feministische golf, waarin onder andere de actiegroep de Dolle Mina’s propageerde dat de vrouw ‘baas in eigen buik’ is.
In 1971 opende het Mildredhuis in Arnhem - in afwachting van nadere wetgeving - de eerste illegale abortuskliniek van Nederland. De financiering van het Mildredhuis kwam onder meer uit opbrengst van een radio- en tv-actie van de VARA. De kliniek was opgericht door huisartsen die vrouwen naar Engeland zagen afreizen voor een abortus, die daar een paar jaar eerder gelegaliseerd was. In 1976 deed toenmalig minister-president Van Agt een poging de Bloemenhovekliniek, een van de inmiddels negen gedoogde klinieken in ons land, te laten sluiten; een actie die op veel protest stuitte. In diezelfde periode werd de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK) opgericht.
Het parlement nam in 1981 de abortuswet aan om vrouwen die ongewenst een kind verwachten en daardoor in een noodsituatie verkeren, te helpen hun zwangerschap veilig te beëindigen. In 1984 trad de Wet afbreking zwangerschap officieel in werking. Sindsdien is abortus provocatus – zoals de officiële term voor het afbreken van een zwangerschap luidt; abortus kan namelijk ook een miskraam betekenen – wettelijk toegestaan in Nederland.
¦ meeste behandelingen in abortuskliniek
Abortusbehandelingen kunnen plaatsvinden in een ziekenhuis of een van de vijftien abortusklinieken die Nederland telt. De meeste behandelingen, ruim 90 procent, worden in een kliniek gedaan. Het aantal abortussen in ziekenhuizen is de laatste jaren licht gestegen. Dit komt waarschijnlijk door de verbeterde prenatale testen, zoals de combinatietest, die bepaalde aangeboren afwijkingen van het kind aan het licht brengen. De abortussen die naar aanleiding van zo’n test worden gedaan (4,6 procent van het totaal) vinden meestal in het ziekenhuis plaats.
In 2015 werden 30.803 zwangerschappen afgebroken, waarvan 25.064 in de eerste twaalf weken. De overige afbrekingen (5.731) hadden plaats tussen 13 en 24 weken zwangerschap. Bijna 80 procent van de vrouwen kiest tegenwoordig voor een vorm van anesthesie. In 56 procent van de gevallen gaat het om sedatie, een soort roesje waardoor de vrouw wat slaperig wordt. In de overige gevallen krijgen de vrouwen een lokale verdoving.
¦ abortus en de wettelijke regels
Sinds in 1984 de Wet afbreking zwangerschap (Wafz) geldt, is abortus legaal. Toch staat abortus nog steeds in het Wetboek van Strafrecht. De behandeling is alleen niet strafbaar als ze wordt uitgevoerd door een arts in een instelling die daarvoor een vergunning heeft. In de Wafz staan alle regels waaraan een instelling moet voldoen om een vergunning te krijgen.
Het afbreken van de zwangerschap mag tot de grens van levensvatbaarheid. Die is vastgesteld op 24 weken.
In de praktijk worden er eigenlijk nooit zwangerschappen afgebroken die verder dan 22 weken zijn, omdat de zwangerschapsduur slechts tot twee weken nauwkeurig kan worden vastgesteld.
Vrouwen moeten vijf dagen bedenktijd krijgen voor ze een abortus ondergaan. Dat geldt niet wanneer de gezondheid van de moeder gevaar loopt of als de vrouw minder dan zestien dagen over tijd is. Ook moeten artsen en instellingen zich houden aan de richtlijnen van de beroepsgroepen.
Het toezicht op de kwaliteit van de zorg rond het afbreken van zwangerschappen ligt in handen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Die houdt in de gaten of de behandelingen voldoen aan de wetten en de richtlijnen. IGZ brengt jaarlijks een rapport uit over de Wafz waarin onder andere staat hoeveel abortussen er zijn uitgevoerd.
¦ belastingbetaler betaalt abortus in kliniek
Abortusklinieken krijgen voor de behandelingen bij Nederlandse vrouwen de kosten via een subsidie vergoed van het Rijk. Abortusbehandelingen worden dus betaald van publiek geld. Iedereen die legaal in Nederland woont of werkt, heeft recht op een kosteloze behandeling. Abortus gaat buiten de zorgverzekering om, zodat volledige anonimiteit is gewaarborgd. Wie niet officieel in Nederland woont en verzekerd is, moet de behandeling zelf betalen.
Tot en met 2014 ontvingen abortusklinieken hun subsidie op basis van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). Dat gebeurde door Zorginstituut Nederland, voorheen het College voor Zorgverzekeringen. Het Zorginstituut moest achteraf ook controleren of de verantwoording voor de subsidie klopte. Hieraan was ook een verplichte accountantscontrole verbonden. De AWBZ werd op 1 januari 2015 vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz). Vanaf dat moment nam het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zelf de subsidieverstrekking over, omdat abortus niet meer in de nieuwe wetsvorm paste.
vervolg op pagina 10