Hilbrand Rozema
Aan de ketting: Hebben we altijd zo gedaan
Ja, hier was het. Dertig jaar geleden. Hier stonden we! Vogelkijkers van alle leeftijden, op de Holterberg. In de ochtendnevel klonk het korrr-korrr van baltsende korhanen. Eénmaal meen ik dat typische geluid te horen. Om in Holten te komen moet je dwars door Nationaal Park Sallandse Heuvelrug fietsen. Naar beneden gaat het hard, 52 kilometer. Naar boven zakt het tempo naar 8 … Boslucht vult als harsig parfum de neus, de bosbodem is bedekt met bosbes. Een korhoen, hier, nu, zou bijzonder zijn. Veel meer dan tien, vijftien kunnen er toch niet meer over zijn, het laaglandkorhoen is bijna uitgestorven. Ik voel me rijk dat ik ze nog heb zien baltsen.
Bij de afslag naar de Canadese Oorlogsbegraafplaats neem ik me voor, hier terug te komen voor de burgerlijke stand van het korhoen.
Misschien hadden sommige Canadese bevrijders ook wel korhoenveertjes op de muts. De 48 Highlanders bijvoorbeeld. Zo vroeg op de dag is er nog niemand op het ereveld. Of ja, toch. Achter de rododendrons klinken stemmen. Het zijn André Deijk (48) en Jan Dijk (34). Ze staan te schoffelen tussen de graven. Snoeien, maaien, wieden, alles spic en span houden, dat doen ze, André al 23 jaar, Jan al 14 jaar. Wat moet dat heerlijk zijn, de hele dag schoffelen tussen 1400 oorlogsgraven, hier wat knippen, daar wat planten, niets dan orde, rust en herinnering om je heen en al doende iets moois en nuttigs doen voor de mensheid.
Hebben ze na al die jaren ‘iets’ gekregen met deze namen, met de jongens die hier liggen? André wijst: ‘Met dit rijtje heb ik wat meer, dit zijn 48 Highlanders. Net als de grootvader van mijn vrouw Sarah, zij is Canadese. Hij was als bevrijder in Nederland en actief bij het begraven van gesneuvelden.’ In 2000 stierf deze veteraan, de overgrootvader van zijn kinderen. André gaat minstens twee keer per jaar naar Canada met zijn gezin.
dinosauriërsporen
Tijd om verder te fietsen. Het schitterende Natuurdiorama op de Holterberg is nog niet open. Maar goed ook, ik zou er te lang blijven hangen. Dan zou ik nooit in Winterswijk komen en de steengroeve zien, bij Ratum. Daar zijn dinosauriërsporen gevonden van naar schatting 200 miljoen jaar oud. Onder het fietsen bedenk ik al dichtregels: ‘Bij Ratum peins ik over ’t wereldplan / naar rato van wat ik nog vatten kan. / Soms denk ik als ik niet kan slapen, / waarom zijn de dino’s ooit geschapen.’ Na Holten komt eerst Markelo, dan Goor, dan Neede, dan Eibergen. In Markelo en Neede kun je een kanon afschieten. Zijn alle Twenten op vakantie? Op 27 augustus is er een themaoptocht, meldt een spandoek. Elf buurten doen mee. Het hoofdthema is: ‘Hew aait zo doane’. Hebben we altijd zo gedaan. Tja, dat dachten de dinosauriers ook. En de korhoenders. En de Ripperda’s. Ook zij zijn uitgestorven, blijkt in de kerk van Goor. Daar ligt een grafkelder van deze familie, die drosten van Twente en Salland leverde. Hun voorvader Unico zou een voorvader kunnen zijn van mij en nog duizenden Nederlanders. Vrijwilligers van de kerk schenken meteen koffie, gastvrij. Henk Jelsma (72) laat de mysterieuze grafkelder zien. Het Latijnse opschrift luidt, vertaald, ‘De Allerhoogste God en de onvergetelijke nagedachtenis gewijd van (…) Unico Ripperda, Drost van Twenthe, wiens overoude voorzaten voor vele eeuwen vermogend door aanzien en rijkdommen leefden in Friesland tussen Lauwers en Eems.’ In 1709 laat freule Margaretha Elisabeth deze tekst aanbrengen nadat haar man, ook weer een Unico, ‘kinderloos zijn ziel aan God zijn Schepper heeft weergegeven’, ‘ter onvergankelijke gedachtenis van haar onvergetelijke en verdienstelijke echtgenoot, die hier de opstanding verbeidt’. Ik zal het hier eens met mijn vrouw over hebben.
Henk Jelsma is Groninger import, werkte ooit in de Twentse textielindustrie. Ook al uitgestorven. ‘Ik was machinist van een blekerij. Bleken, verven, drukken, blauw- en spijkergoed, alles deden we.’ In de jaren 1970 viel het doek, de machines gingen naar ontwikkelingslanden. ‘Ik was al eerder weg, van de zeven machinisten was er na de automatisering nog één over.’
Tussen Neede en Eibergen gaat bij mij het lampje uit. Zadelpijn maakt zich breed en in de tegenwind wordt de fiets zwaarder. Altijd waait in Nederland de wind uit het noordwesten, net vandaag uit het zuidoosten. Voor de wind trap ik woest en verhit naar Borculo en Ruurlo. Die dino’s kunnen wel wachten. De korhoenders zijn urgenter. De fiets mag gestald in de showroom van autobedrijf Wolters en Wolters. In Salland en Twente is gastvrijheid nog niet uitgestorven: ‘Hew aait zo doane!’ Het mooiste moment van deze dag kan ik maar half delen. Waarom? Omdat ik niet kan vertellen waar het is. Onderweg vertelt iemand in vertrouwen waar de sleutel ligt van een bepaalde kapel. Ik fiets door, ontdek die kapel en het is zo, die sleutel ligt echt op de aangegeven plaats. Daardoor heb ik, even, zomaar de stilte in dit verborgen Godshuisje voor mij alleen, om in alle rust te bidden voor een dierbaar, ziek familielid.
traject:
Nijverdal – Ruurlo
aantal kilometer:
65 km
hoge berg
Geografisch de Holterberg en de Herikerberg, verder de ontmoeting, de gastvrijheid, de kapel
diep dal
Deze damesfiets was voor mij echt slopend
uitspraak van de dag
‘Ik weet wel waar de sleutel ligt.’
volgende fietser:
Hugo de Bruijne