‘Het is een karikatuur dat christelijke artsen zich alleen onderscheiden op medisch-ethische thema’s’

Houten
Het had vandaag een feestelijk moment moeten zijn. Anesthesioloog Paul Lieverse, inmiddels gepensioneerd, neemt na twaalf jaar afscheid als voorzitter van artsenvereniging Christian Fellowship Nederland (CMF). De coronacrisis gooide roet in het eten, waardoor de voorjaarsconferentie van de Nederlandse tak van CMF vandaag niet doorgaat.
Desondanks is besloten dat de vereniging een nieuwe leidsman krijgt: Willem Lock, die naast zijn werk als huisarts één dag in de week als stafmedewerker bij CMF actief is. Voorzitter wordt hij niet, die functie blijft voorlopig vacant. Wel wordt hij het gezicht naar buiten toe. Een gezicht dat de media de afgelopen jaren geregeld wisten te vinden, want van tijd tot tijd werd Lieverse gevraagd commentaar te leveren op een medische kwestie vanuit christelijk perspectief. Hij nam daarbij geen blad voor de mond. Uitgebreid terugblikken hierop hoeft voor hem niet, liever praat hij over wat het in deze tijd betekent om als christen arts te zijn.
Lieverse: ‘Vaak lijken mensen te denken dat het twee aparte dingen zijn: christen en arts. Alsof ik een soort gespleten persoonlijkheid heb. Maar dat is natuurlijk niet zo, al is het wel zo dat het voor christelijke artsen soms best even puzzelen kan zijn hoe ze dat wat ze wekelijks in hun kerkelijke gemeente belijden, gestalte kunnen geven in hun werk. Ik vind het daarom fijn om lid te zijn van CMF. In het oude Rome was er een bekende spreuk: een goede arts is een goed mens, bekwaam om te helen. Eerst een goed mens dus. Dat geldt natuurlijk ook voor niet-christelijke artsen, maar voor ons betekent een goed mens zijn een volgeling van Jezus Christus te zijn. Het gaat er dus om dat het christen-zijn alle vezels van je bestaan doortrekt. Het is dan bijvoorbeeld belangrijk nederig te zijn. Dat is voor artsen best lastig, want mensen kijken tegen je op.’
In het oude Rome was er een bekende spreuk: een goede arts is een goed mens, bekwaam om te helen. Eerst een goed mens dus.
Lock: ‘Een christelijke arts wil als Jezus naar een patiënt kijken. Dat vind ik soms best lastig. Aan sommige mensen irriteer ik me gewoon. Toen ik daar met anderen bij CMF over sprak zeiden ze: doe een kort gebed wanneer je weet dat die patiënt weer komt. Dat helpt je om de tijd voor mensen te nemen en te luisteren. Zoals Jezus dat ook deed.’
Nu zullen mensen misschien denken: christelijke artsen, dat zijn mensen die tegen abortus en euthanasie zijn, maar verder zijn het artsen als alle andere. Terwijl u over nederigheid begint.
Lock: ‘Het klopt dat de verschillen tussen christelijke en niet-christelijke artsen het duidelijkst zijn wanneer het gaat over medisch-ethische zaken. Maar het zou een enorme verschraling zijn om het daartoe te beperken. Het gaat om de waardes die je uit wilt dragen. Natuurlijk, niet-christelijke artsen zijn ook intrinsiek gemotiveerd om mensen te helpen, maar ik hoop dat de bewogenheid van christelijke artsen door hun christen-zijn nog groter is.’
Lieverse: ‘Het is een karikatuur dat christelijke artsen zich alleen onderscheiden op medisch-ethische thema’s.’
Hoe merken uw patiënten dat u christen bent?
Lieverse: ‘Ik ben niet zo’n evangelist. Wanneer ik op mijn werk over het geloof sprak, was dat vaker met collega’s dan patiënten. Wat ik bij patiënten wel deed, was laten merken dat ik ze echt de moeite waard vond. Ik had vaak te maken met ernstig zieke kankerpatiënten. Wanneer ik dan merkte dat ze het niet alleen over de medisch-inhoudelijke zaken wilden hebben, had ik het weleens over het christelijk geloof. Maar niet als leraar, meer als iemand die langszij wilde komen. Ik wilde absoluut niet dat mensen het idee zouden krijgen dat ik mijn ideeën op ze wilde botvieren.’
‘Een christelijke arts wil als Jezus naar een patiënt kijken.’
Lock: ‘Ik hoop dat mensen het idee hebben dat ze gezien worden door mij. Gelukkig hoor ik dat ook vaak terug. Mensen zijn geschapen in relatie, als een dokter ze dan niet ziet staan, kan dat erg pijnlijk voor ze zijn.’
Als arts word je vaak geconfronteerd met menselijk lijden. Wat doet dat met u?
Lieverse: ‘Het maakt echt verschil of dit het lijden van een vriend of patiënt betreft. Arts-zijn vraagt naast betrokkenheid ook afstand. Wanneer iemand in mijn privékring vraagt of ik wil praten over zijn of haar ziekte, vraag ik altijd: Wil je mij als arts, of als vriend? Want wil je dat eerste, kom dan naar mijn spreekuur.’
Lock: ‘Wanneer je te betrokken bent, loop je als arts het risico fouten te maken. Afstand beschermt dus ook de patiënt. Het is net als een voorwerp dat te dichtbij staat: dan wordt het wazig. Ik heb met mijn vrouw daarom de afspraak dat we niet over onze kinderen dokteren, maar gewoon onze huisarts bellen als er iets met ze is. Natuurlijk gebeurt het weleens dat afstand houden in mijn werk lastig is. Soms begeleid ik een palliatief bed van een man die de leeftijd van mijn vader heeft. Dat raakt me meer.’
Lieverse: ‘Het is helemaal niet erg dat het lijden van een patiënt je soms erg raakt. Maar dat kan niet elke dag het geval zijn, dan zou je je werk niet goed meer kunnen doen.’
In een interview met de EO zei Paul Lieverse dat het voor christenen die nu beginnen als arts lastiger is, omdat abortus en euthanasie gemeengoed zijn. Herkent u dat als relatief jonge arts?
Lock: ‘Dat weet ik niet. Mijn opleider zei altijd: voor jou als christen is het gemakkelijk, euthanasie is gewoon een brug te ver voor je. Ik moet dat per geval bekijken. Maar ook ik word geconfronteerd met druk vanuit de patiënt of de familie, dat kan best lastig zijn. Het gaat erom dat je jezelf als arts dan niet aangevallen voelt, maar doorvraagt om te weten te komen wat er achter zo’n euthanasiewens schuilt.’
‘Het is niet erg dat het lijden van een patiënt je soms erg raakt.’
Lieverse: ‘Ik heb dat inderdaad zo gezegd. Want hoe je het ook wendt of keert, de cultuur waarin je leeft beïnvloedt je. Dat maakt een organisatie als CMF ook zo waardevol. Daardoor kun je even afstand nemen van je dagelijks bezig-zijn en elkaar scherp houden op de waarden van waaruit je denkt en handelt.’
U benadrukt het belang van ontmoeting met mede-christenen in de geneeskundige wereld. Was dat uw belangrijkste motivatie om lid te worden van CMF?
Lock: ‘Ik ben als student lid geworden. Ik was al lid van een christelijke studentenvereniging, maar ik wilde vanuit het christelijk geloof nadenken over wat ik in de collegezaal hoorde. Ik had en heb echt de behoefte om mede-christenen te ontmoeten, omdat ik merk dat waarden gaan verwateren wanneer ik dat niet doe.’
Lieverse: ‘Ik ben christen geworden als geneeskundestudent. Ik zag mijn arts-zijn vanaf dat moment als een opstapje naar de gelegenheid om met woorden van Christus te getuigen. Ik ging ook op zoek naar een christelijke artsenvereniging, zoals CMF. Maar juist daardoor kwam ik tot de ontdekking dat je christelijke waarden juist in je werk als arts vorm kunt geven.’
Meneer Lieverse, hoe kijkt u terug op uw tijd als voorzitter?
Lieverse: ‘Ik ben blij dat de vereniging een gunstige reputatie heeft, de media weten ons geregeld te vinden. Ik merk dat studenten en jonge artsen de behoefte hebben met oudere artsen te sparren nu ze in hun werk worden geconfronteerd met ziekte en dood. Daarom vind ik het jammer dat de vereniging met zeshonderd leden relatief klein blijft. Christelijke artsen die denken dat een lidmaatschap niets toevoegt, missen echt wat.’
Het zou dus kunnen dat CMF groeit. Is dat een doel voor de toekomst?
Lock: ‘Groei is geen doel op zichzelf, we vinden het belangrijker om de verbinding tussen leden onderling te versterken. Daarbij denk ik in de eerste plaats aan een lokale kring, want als artsen in een bepaalde plaats met elkaar optrekken, gaat daar een wervende kracht van uit. Natuurlijk gaan we door met cursussen en het organiseren van conferenties, maar het belangrijkste blijft de onderlinge ontmoeting.’ <
CMF-Nederland
Christian Medical Fellowship is een internationale artsenvereniging met afdelingen in meer dan vijftig landen. De Nederlandse tak heeft ongeveer zeshonderd leden. De vereniging is bedoeld voor artsen, tandartsen en geneeskundestudenten. De openstelling voor leden die niet universitair zijn geschoold, is al jarenlang onderwerp van discussie. Dat het nu officieel niet mag, heeft te maken met hoe de vereniging historisch is gegroeid, vanuit de hiërarchie zoals die er in het ziekenhuis altijd was. Verpleegkundigen die werk verrichten wat veel lijkt op het werk van een arts, zoals verpleegkundig specialisten of nurse practitioners, worden niet actief geworven, maar mogen wel lid worden van de vereniging, vertelt Willem Lock. ‘Ze hebben te maken met dezelfde dilemma’s als artsen.’ CMF organiseert conferenties voor leden, maar verzorgt ook cursussen over bijvoorbeeld het levenseinde. Naast landelijke conferenties komen de leden ook in lokale kringen bij elkaar, terwijl er in (bijna) elke stad met een medische faculteit een kring voor studenten is.