Onderduiker (82) en vluchteling (24): ‘We zijn allebei vervolgd vanwege ons geloof’

Amsterdam
De één is in Nederland geboren, de ander in het noorden van Irak. De één is al jarenlang oma, de ander een man van nog geen dertig jaar. Toch trekken ze samen op, want voor hen zijn de overeenkomsten ongewild zoveel groter dan de verschillen. Dit is wat ze delen: ze horen bij een volk dat er niet zijn mocht. Zij is Joods, hij is Jezidi. Samen zouden ze deze maand langs schoolklassen gaan, om te vertellen wat het betekent om ongewenst te zijn, te worden vervolgd, te moeten onderduiken, te vluchten en tussen deze zo trieste bedrijven door het ene na het andere doodsbericht te krijgen.
Ze horen bij een volk dat er niet zijn mocht.
Emmy Drop-Menko (82) doet het al negentien jaar: aan kinderen vertellen wat de oorlog met haar deed. Dit jaar zou Wahhab Hassoo (24) haar voor het eerst vergezellen. Hun gastlessen gaan vanwege corona niet door. Het maakt hun motivatie om hun verhaal te delen alleen maar groter. De Tweede Wereldoorlog mag dan 75 jaar geleden beëindigd zijn, het onrecht houdt nooit op. Samen wilden ze aan kinderen vertellen wat er gebeurt wanneer je de ander niet langer als mens ziet en waar dit nog steeds het geval is. Elk kind dat ze weten te bereiken met de boodschap dat mensen tegen elkaar opzetten nooit de oplossing vormt, is winst.
uit logeren
Emmy is nog maar een peuter wanneer de nazi’s Nederland veroveren. Al snel wordt het duidelijk dat het de bezetters menens is: Joden mogen vrijwel niets meer. Het zwembad, de tram, het park, het is verboden terrein. ‘De jonge mensen moesten gaan werken in Duitsland. In 1942 werd tegen de anderen hetzelfde gezegd. Dat was verdacht, we besloten onder te duiken. Toen ik vier jaar was moest ik uit logeren gaan met een vreemde meneer. Hij bracht me naar een onderduikadres in Twello. Daar werden de mensen bang, waardoor ik naar Deventer moest. Dat ging ook niet, omdat er veel NSB’ers in de buurt woonden. Toen kwam tante Annie me ophalen. Fijn, ik ga weer naar huis, dacht ik. Maar ze bracht me naar Arnhem. Ik voelde me verraden en heb twee weken lang alleen maar gehuild. Toen gaf mijn pleegvader mij een pak slaag. Dat moet verschrikkelijk moeilijk voor hem zijn geweest, want het waren zulke lieve mensen. De dokter had hem gezegd dat het de enige oplossing was. Mijn ouders zaten toen ook in Arnhem ondergedoken. Mijn moeder is ‘s nachts wel eens aan mijn bedje geweest. Dat mocht ik niet weten, ze mocht me dus niet aanraken. Dat moet verschrikkelijk moeilijk voor haar zijn geweest.
Mijn ouders zijn verraden en op 20 juli 1943 naar Sobibor gedeporteerd. Dat moet een verschrikkelijke reis geweest zijn. Ze zaten dicht opeen gepakt, hadden bijna niets te drinken en het was bloedheet. Ze moeten dan ook blij zijn geweest dat ze na drie dagen aankwamen en konden douchen. Nu weten we dat het geen douche was. Ik was vijf en wist van niets. Pas toen ik twaalf was kwam ik erachter dat ze niet meer leefden en hoe hun laatste dagen waren, toen ik op school beelden uit Bergen-Belsen zag.
Ik kon zelf niet tot het einde van de oorlog in Arnhem blijven, omdat tante Annie werd gearresteerd en het verzet bang was dat ze door de martelingen zou doorslaan. Daarom moest ik zes weken naar Vlaardingen. Na de oorlog vond mijn tante dat ik bij hun moest komen, maar ik wilde dolgraag terug naar mijn pleegouders. Ik heb het bij mijn oom en tante erg moeilijk gehad. Toen ik bijna achttien was, ben ik naar mijn pleegouders gevlucht. Gelukkig mocht ik van de rechter blijven. Het was 17 december 1955 toen ik terugkwam, ik weet het nog goed. Op tafel stond een grote taart. Welkom thuis, stond erop. Zo voelde het ook echt, ik was enorm aan ze gehecht.’
Wahhab Hassoo is jezidi. Jezidi’s vormen een religieuze minderheid in het noorden van Irak, en worden al eeuwenlang onderdrukt. In 2014 verhevigde dit nog eens toen ISIS het gebied veroverde. Twee jaar daarvoor kwam Wahhab in Nederland, omdat ISIS en andere moslimextremisten ook op dat moment het gebied al terroriseerden. ‘Ik ben geboren in Sinjar, en had door de positie van de jezidi’s een moeilijke jeugd. Soms moesten we onderduiken. Mijn vader werkte voor de Amerikanen, maar toen zij halsoverkop vertrokken was hij zijn leven niet langer zeker. Hij is daarom naar Nederland gevlucht. In 2012 is ons gezin herenigd. De eerste negen maanden in Nederland waren erg moeilijk. Ik sprak de taal nog niet en alle huizen leken op elkaar. We zaten in een soort azc, en zagen bijna niemand. Toen we mochten blijven, voelde ik me vrij en gelukkig. Dat duurde tot de eerste vakantiedag van 2014, toen ISIS Sinjar veroverde en de mensen moesten vluchten naar de berg, waar ze dagenlang zonder eten en drinken zaten. Mijn familieleden werden direct vermoord of gegijzeld. Toen we het losgeld, zo’n één miljoen dollar, niet konden betalen werden ook de gegijzelden gedood. Die moorden werden gefilmd, de hele wereld keek mee. Ik voelde me diep schuldig. Ik zat veilig in Nederland, in Sinjar werd iedereen vermoord.’
Dat gevoel van schuld herkent Emmy wel. ‘Maar Wahhab, je hoeft je niet schuldig te voelen, echt niet! Ik weet hoeveel je voor je volk doet.’ Het kan het gevoel van Wahab niet wegnemen. ‘Ik kan het gewoon niet loslaten.’ In 2014 keerde hij voor reportage van Dit is de Dag even terug in Irak. ‘Ik heb een stichting opgericht, NL Helpt Jezidi’s, ben geïnterviewd door verschillende kranten en heb in de talkshow De Nieuwe Maan gezeten. Ik wil mijn volk een stem geven.’ Wahhab zou bij Op1 moeten zitten, vindt Emmy. ‘Ik kende de geschiedenis van de jezidi’s helemaal niet. Dat kan toch niet? Iedereen moet dit weten. Ze moeten bij de televisie niet zo bang zijn en Wahab gewoon zijn verhaal laten doen.’
waarschuwing
Ondanks het leeftijdsverschil herkennen Emmy en Wahhab veel in elkaars verhaal. Emmy: ‘We zijn allebei vervolgd vanwege ons geloof en dat gebeurt al eeuwenlang. Het is belangrijk om dat aan kinderen te vertellen. Ik merk dat ze ademloos naar me luisteren. Ik begin altijd met een waarschuwing om nooit naar politici te luisteren die mensen tegen elkaar opzetten.’
Met de Nationale Dodenherdenking op de Dam heeft Emmy niet zoveel. Ze vindt het verwaterd, en kijkt liever naar de herdenking op de Waalsdorpervlakte. ‘Maar als er één groep is, waar we bij de Dodenherdenking ook aandacht zouden moeten geven, zijn het de jezidi’s wel.’ Wahhab is tijdens de herdenking altijd bij zijn familie, maar is dit jaar op zijn studentenkamer in Amsterdam, waar hij politicologie studeert. ‘We denken elk jaar aan de 300.000 jezidi’s die de afgelopen jaren zijn vermoord. Bij deze herdenking, maar vooral op 3 augustus, wanneer we de jezidi’s herdenken. Mijn ouders zeggen altijd: we denken eerst aan alle anderen, dan pas aan onszelf.’ <