Zondag op tv: Wie zijn de bouwvakkers?
‘Mogge’, klinkt het nog voor vijven in de auto van bouwvakker Henry. Hij staat om 4.37 uur op en zit om 4.41 uur in de auto. Zo’n twee uur later is hij vanuit het Overijsselse Genemuiden in Rotterdam aangekomen, met een aantal collega’s die hij onderweg oppikt. Op deze manier gaan ze al bijna negentien jaar naar diverse klussen. ‘Ruzie hebben we nooit, maar als de druk hoog is, vallen er soms woorden.’
En de druk is hoog bij deze klus. Aannemer Heijmans bouwt een woontoren in Rotterdam. De gestelde deadline van 22 maanden blijkt te scherp gesteld. Om iets te kunnen verdienen aan deze klus moet er dus worden doorgewerkt. De kijker krijgt een rauw, humoristisch en soms emotioneel beeld voorgeschoteld van dit werk.
Hoe zwaar het is om in de bouw te werken, valt het meest op bij Gerrit. Op zijn 57e weet hij al dat hij het niet tot zijn 67e gaat volhouden. Slijtage aan de onderrug speelt hem parten. Ook het psychologische aspect van het werk wordt zichtbaar. Depressies, ernstige ziektes en overlijdens worden besproken. Maar ook de mooie kant van het leven passeert. Zo is werkvoorbereider Carel in de wolken over zijn Thaise vriendin en mag iedereen dat weten.
Op de bouwplaats vallen de verschillende nationaliteiten op. Veel Oost-Europeanen, maar ook Spanjaarden, Turken, Engelsen en Syriërs werken mee aan de nieuwe toren. ‘Die Turkse steigerbouwers zijn goed volk’, meent de groep uit Genemuiden. ‘Maar ik stem wel Wilders. Hij heeft echt geen hekel aan alle buitenlanders, wel aan de moslims.’ De muziek op de werkplaats is monocultureel: Nederlandstalig.
Tussen de ontboezemingen en het sigaretten roken van de bouwers door verrijst de woontoren in hartje Rotterdam. Vanuit de hijskraan van Hans is het uitzicht over de stad prachtig. Tegelijkertijd is hij zich bewust van zijn verantwoordelijkheid. ‘Als ik een foutje maak, kan dat grote gevolgen hebben.’ De realistische no-nonsensehouding komt bij veel mensen in de documentaire terug. De portier, Leon, heeft een centrale rol in de documentaire met zijn assistent Mehmed. Leon voorziet Mehmed van veel adviezen. ‘Je mag wel aardig doen, maar je hebt hier geen vrienden. Op de bouw moeten ze naar je luisteren.’
Hoofduitvoerder Stan stuurt vanuit de keet het project aan. Regelmatig zit hij met de handen in het haar over de opgelopen vertraging van anderhalve maand. ‘Ik doe dit voor de jongens die komen om een boterham te verdienen. Het gaat niet om het gebouw, dat vergeet je na een paar jaar. Dan zitten we ongetwijfeld weer in een nieuwe ratrace.’
2Doc: Jongens van de Bouw, bnnvara, npo 2, 20.25-22.00 uur.