Overlevenden van Holocaust leven langer
LEIDEN - Tegen alle verwachtingen in, bereiken overlevenden van de Holocaust een hogere leeftijd dan hun generatiegenoten. Dat blijkt uit onderzoek van Leidse en Israëlische wetenschappers. Mogelijk zetten zij hun trauma om in de wil, hun leven waardevol te maken.
Zorgt het overleven van een genocide, zoals de Holocaust, voor een kortere levensverwachting? Dat zou je verwachten, als je bedenkt dat de overlevenen traumatische ervaringen hebben gehad en dat ze hebben geleden onder voortdurende stress, honger en gebrek aan medische zorg. Uit onderzoek naar overlijdensgegevens van Poolse Joden die voor en na de Tweede Wereldoorlog naar Israël emigreerden, blijkt echter het tegendeel.
In het artikel Against all odds in tijdschrift Plos One tonen Rien van IJzendoorn en Marian Bakermans-Kranenburg, hoogleraren Pedagogiek aan de Universiteit van Leiden, en de Israëlische onderzoekers Abraham Sagi-Schwartz en Shai Linn zelfs aan dat overlevenden gemiddeld een halfjaar langer leven dan hun generatiegenoten die vóór 1939 naar Israël emigreerden en de Holocaust dus niet meemaakten. Onderzocht zijn de gegevens van 55.000 personen. Vooral bij mannen die tijdens de oorlog rond de twintig waren, is het effect manifest. Zij leefden gemiddeld achttien maanden langer.
nieuwe vragen
De statistische conclusie, gebaseerd op gegevens uit een databestand van de Israëlische overheid, beantwoordt een intrigerende vraag, maar roept minstens evenveel nieuwe vragen op. Van IJzendoorn en zijn collega's doen een poging een paar verklaringen te vinden, al blijven het speculaties, erkennen zij.
Een voor de hand liggende verklaring is dat de sterksten de Holocaust overleefd hebben en dat dit ook de mensen zijn met de hoogste levensverwachting. 'Als je de beschrijving van Primo Levi over Auschwitz leest, kun je je voorstellen dat mensen met een grotere gevoeligheid voor ziektes eerder overlijden. Aan de andere kant was de vernietiging van de Joden ook een soort loterij, niemand kon ontsnappen.'
De verklaring kan volgens Van IJzendoorn ook liggen in de groep die na de Holocaust besloot naar Israël te emigreren. 'Zij deden dit onder moeilijke omstandigheden, wat ook in een bepaalde selectie van de sterksten kan hebben geresulteerd.'
posttraumatische groei
De meest opvallende en hoopgevende verklaring is de zogenaamde posttraumatische groei. 'Mensen die oorlogsgeweld hebben ervaren en overleefd, zijn meer overtuigd van de waarde van hun leven en hebben meer oog voor de mooie kanten van het bestaan, waardoor hun psychisch welbevinden hoger wordt.'
Rien van IJzendoorn kan zich goed voorstellen dat dit bij Holocaust-overlevenden een sterke rol heeft gespeeld. 'Zij zijn het levende bewijs van het mislukken van de poging van Hitler om de Endlösung, die moest uitlopen op de vernietiging van het totale Joodse volk, te realiseren. Daardoor zijn zij sterk gericht op de toekomst. Ze wilden hun families weer opbouwen.'
Met die laatste mogelijkheid kan pedagoog Van IJzendoorn ook in bredere zin conclusies trekken, al is de Holocaust als gebeurtenis met niets te vergelijken. 'We moeten onze ogen niet sluiten voor de mogelijkheid dat mensen ook iets positiefs leren van zo'n negatieve ervaring. En dat zij het leven daarna juist meer de moeite waard gaan vinden. Zij hebben het overleefd, anderen niet. Het is bij een massief en ten diepste onbegrijpelijk trauma misschien beter naar de toekomst te kijken en niet gefixeerd te blijven op het verleden.'
De resultaten vragen dus om verder onderzoek. Naar de Holocaust-overlevenden, maar ook naar andere slachtoffers van grote trauma's, zoals de genocide in Rwanda in 1994. 'Deze studie laat zien dat de effecten niet alleen maar negatief hoeven te zijn. Onderzoekers moeten hun blik ook richten op hoopgevende effecten. Want hoop is voorwaarde voor opvoeding.'