Frits Rouvoet: herder van de Wallen

Zodra ze Frits ziet, straalt haar gezicht. De Hongaarse Cathy (haar naam is om privacyredenen verzonnen) omhelst hem. 'Papa is er weer!' Cathy woont samen met twee andere ex-prostituees in het huis van Christy, een alleenstaande moeder van drie kinderen. De plaats waar het huis staat, mag niet bekend worden, om te voorkomen dat de meiden weer in aanraking komen met hun vroegere contacten.
Cathy is een paar maanden geleden door Frits Rouvoet achter het raam vandaan gehaald. Ze is hoogzwanger. 'Frits kwam bij mij langs toen ik op de Wallen werkte. Ik wilde mijn baby dolgraag houden. Hij hielp me om te stoppen met het werk en bracht me hier. Ik hoop dat hij nog veel meer meiden helpt, want ons werk is horrible. Ik dacht dat het een snelle manier was om geld te verdienen. Maar het was een verkeerde beslissing.'
hoogzwanger
Later vertelt Rouvoet dat Cathy haar hele jeugd in opvanghuizen in Hongarije heeft gezeten. Een normaal gezinsleven kent ze niet. Toen hij haar ontmoette, stond ze voor de keus: de baby weg laten halen - de grens om een abortus te kunnen doen was bijna bereikt - of de baby geboren laten worden. 'Twee keer eerder had ze een abortus laten doen. Maar ze wilde de baby nu graag houden. Ik heb haar voor de keus gesteld. Als ze wilde stoppen met het werk, kon ze meteen met haar spullen komen. Ze kwam met twee kleine koffertjes en ik heb haar naar Christy gebracht.'
Frits Rouvoet. Herder van de Wallen, zo wordt hij door de vrouwen zelf genoemd. Een man met een groot hart voor mensen aan de rand van de samenleving. Toen hij een paar jaar geleden een christelijke boekwinkel runde in het centrum van Amsterdam, kreeg hij het in een mum van tijd voor elkaar dat de winkel vol met daklozen en verslaafden zat. 'Ik trek dat aan.'
Vier jaar geleden besloot hij prostituees op de Wallen te helpen. Die beslissing kwam niet uit de lucht vallen. Hij had een roeping. 'Ik was door omstandigheden gestopt met het werk in de boekwinkel. In Atlanta, Amerika, zou een conferentie worden georganiseerd door de stichting Blood-n-Fire. Deze stichting hielp daklozen, door een soort campus voor hen te regelen, en ik wilde dat graag zien. Op hun site stond de tekst uit Jesaja 58 vers 6 en 7. Dat sprak mij enorm aan. Samen met mijn vrouw ging ik er naartoe.
Tijdens de conferentie was er een man die ineens een profetie over me uitsprak. 'Kom je uit Amsterdam? Ik zie een oud gebouw rondom je, van vier of vijf verdiepingen hoog. Het is niet in goede staat, maar neem het. Er zullen Maria Magdalena's komen.' Diezelfde avond kwam er een andere man naar me toe. Hij zei: 'Ik denk dat ik weet om welk gebouw het gaat. Ik ben één keer in Amsterdam geweest. Tegenover het Centraal Station staat een gebouw met de tekst Jesus loves you.' Ik vertelde hem dat dit gebouw van een andere organisatie was. Maar hij zei dat dit gebouw van mij zou worden.'
Wist u toen wat deze mensen bedoelden?
'Ik had geen idee. Totdat ik negen maanden later gevraagd werd om manager te worden van de christelijke boekwinkel op de Wallen. Dat was in 2005. Ik had er eerst niet zo'n zin in; zo'n winkel runnen was voor mij niet echt een uitdaging. Ik had er ervaring in, maar ik was altijd meer bezig met de mensen die er kwamen - de daklozen - dan met de boeken. De plek van de boekwinkel, aan de rand van het red-lightdistrict, sprak me wel aan. Misschien heeft God er een bedoeling mee, dacht ik. Ook mijn vrouw zei dat ik die baan moest aannemen. Vanaf dag één dat ik in die boekwinkel werkte, ben ik daklozen en verslaafden gaan uitnodigen. Ik hielp mensen opvang te vinden en er kwamen mensen tot bekering. Toen ik eenmaal in dit gebouw werkte, viel bij mij het kwartje: hé, dit is het gebouw waar die gozer in Atlanta het over had.'
Wanneer besloot u prostituees te gaan helpen?
'Toen ik een tijdje in de boekwinkel stond, kwam er een dame uit Oekraïne, Svetlana. Ze vertelde me dat ze graag in gesprek wilde komen met Oekraïense en Russische prostituees. Ik belde andere organisaties of dat via hen kon. Geen van de kerken en organisaties die ik belde, wilde haar mee hebben. Toen zei mijn vrouw: "Frits, ik denk dat jij moet gaan met haar. God heeft tegen jou gesproken over prostituees.'' We hebben er samen een avondje over gesproken, want het is natuurlijk nogal wat als je eigen vrouw zegt dat je de Wallen op mag. Ik was er wel eens geweest, vanwege de contacten met daklozen, en ik ben een tijdje medevoorganger geweest voor een gemeente waar ex-prostituees en daklozen kwamen. De nood van de dames heeft me altijd geraakt. De pijn, het verdriet en de teleurstellingen. Ik ben iemand om mensen aan te moedigen, te bemoedigen, te helpen het stempel dat we als christenen en als maatschappij op hen drukken, weer van hen af te halen, zodat ze zichzelf weer gaan zien.'
Hoe ging u te werk?
'Ik ben met Svetlana de Wallen op gegaan. We kenden daar allebei niemand. Maar bij het eerste raam, klopten we gewoon aan. Tik tik. "Hai, wie ben je? Ik ben Frits. Joh, hoe gaat het met je?'' We pakten alles maar aan wat je als gespreksmogelijkheid kon hebben. Sommigen dachten dat we voor een triootje aanklopten. "Nee, ik kom niet voor je lichaam, niet voor seks, ik kom hier voor jou. Hoe gaat het met jou? Hoe is jouw dag?'' Dat leverde meteen een heel aantal leuke gesprekken op. Waar iedereen zich over verbaasde, was dat wij die vrouwen al vrij snel na werktijd ontmoetten. Dan gingen we bijvoorbeeld in een restaurantje koffie drinken met ze. Dat deed ik om ze in een andere sfeer te ontmoeten. Dat doen we nu met het team ook. Soms gaat er iemand een ijsje eten met een prostituee. Of we nemen kroketten mee voor ze. Af en toe lunchen de vrouwen mee met ons op kantoor. Heel gewone dingen. Maar daarmee bouw je een relatie op. Het voordeel van het feit dat wij geen officiële hulpverlener zijn, is dat we geen afstand hoeven te bewaren. Een hulpverlener mag na werktijd geen contact hebben met cliënten. Voor ons houdt het niet op 'savonds. Daardoor horen we ook meer dingen dan de gemiddelde hulpverlener.'
Daar zit ook een risico aan, toch?
'Om mezelf te beschermen zal ik nooit alleen het Wallengebied op gaan. Als ik langs de ramen ga, neem ik altijd iemand mee uit het team. Jezus zond zijn leerlingen ook twee aan twee uit, en ik denk dat dat goed is. Ik ga altijd met een vrouw uit het team, omdat ik denk dat je niet met twee mannen dit werk moet doen. Als ik een boodschapmoet doen in de buurt, zal ik nooit in m'n eentje langs de ramen lopen. Stel je voor dat ik iets moet afgeven aan een prostituee, en haar buurvrouw denkt dat ik met haar aan het onderhandelen ben... Dat kan niet.' Dat ze met z'ntweeën naar de prostituees gaan, is vooral ook een bescherming voor de vrouwen zelf, zegt Rouvoet. 'Zij voelen dan eerder dat ze ons kunnen vertrouwen, dan dat ik in mijn eentje aanklop. Bovendien werkt het met z'n tweeën ook beter. De een praat, de ander bidt. Of terwijl de een praat, luistert de ander en hoort of ziet weer andere dingen. Bij elk gesprek dat ik heb, is er een ander teamlid bij.' Daarnaast bespreekt hij veel van zijn ervaringen met zijn vrouw of met andere teamleden.
Als Jezus in je woont, wijken andere machten. Zo ervaart Rouvoet dat. Hij zegt dan ook geen verleidingen te voelen tijdens zijn werk. 'Op het moment dat ik aan het werk ben, sta ik daar. Ik heb een roeping. Ik wil iets van Jezus laten zien en ben op dat moment in dienst van Hem. Maar ik moet net als ieder ander keuzes maken. Als ik 's avonds laat thuis kom en nog even het journaal wil zien, dan heb ik de keuze of ik bepaalde beelden van televisie voorbij laat komen. Stel dat ik dan een pornofilm zou kijken, dan ben ik overdag op straat een lachertje. Ik wil geen lachertje worden. Op straat maak ik de keuze om de dames in hun ogen te kijken en op zoek te gaan naar de mens achter de prostituee. Als er situaties zijn, zoals pas in een seksclub, waarin een vrouw zich uitkleedde, draai ik mijn hoofd om en kijk de andere kant op. Inmiddels is het ook wel normaal geworden dat ik met dames spreek in hun lingerie. Dat hoort erbij.'
middenstandsgezin
Felle blauwe ogen, een grijs baardje. Gedreven, impulsief, recht voor z'n raap. Af en toe maakt hij een grap en klinkt er een schaterende lach. Een soort ruwe bolster met een blanke pit, zou je hem kunnen noemen. Als hij praat, houdt hij niet snel op. Z'n accent is Amsterdams, terwijl hij daar niet vandaan komt. Frits Rouvoet werd geboren in Hilversum, in een christelijk gereformeerd middenstandsgezin met vier kinderen; een van hen is zijn broer André, die jarenlang in de politiek voor de ChristenUnie werkte.
Sinds Rouvoet de Wallen op gaat, heeft hij een kantoor gekregen boven de boekwinkel aan de Prins Hendrikkade. Een klein kantoortje, waar maatschappelijk werksters en stagiaires werken. Eigenlijk heeft de stichting meer ruimte nodig, maar Rouvoet wil niet weg uit het gebouw. Hij wacht af of God meer ruimte zal geven.
Zo leeft hij, afhankelijk van God. Als je 's morgens of 's avonds in Amsterdam loopt, heb je kans dat je hem tegenkomt. Hardop biddend. 'Omdat satan niet mijn gedachten kan lezen, spreek ik de woorden hardop uit. Woorden hebben kracht. Ik wil dat satan precies weet wie ik ben in Jezus Christus, waar ik ben en wat ik doe.'
Ook met de vrouwen die hij bezoekt, bidt hij. Hun noden spreekt hij hardop uit, terwijl hij hen ondertussen aankijkt, omdat hij dan kan zien wat er met hen gebeurt. 'Als je je ogen dicht houdt, zie je niet of er emoties zijn, of iemands lip bijvoorbeeld gaat trillen. Nu kun je zien of het gebed iets met hen doet.'
Er gebeuren wonderen op het gebed; hij ziet ze. Financiële problemen van vrouwen werden opgelost doordat er ineens iemand geld gaf; verscheidene vrouwen kwamen tot geloof en werden gedoopt. 'De kracht van ons werk is dat we die ene persoon willen zien, dat we er voor die ene persoon zijn.'
vier vrienden
Rouvoet wil zijn geloof praktisch uitdragen, omdat dat Gods bedoeling is, en omdat het werkt. 'Veel kerken, zowel traditionele kerken als evangelische gemeenten, zijn zo naar binnen gericht. Ze zijn bezig met hun eigen kerkelijke structuren, maar op die manier bereiken ze de wereld niet. Kerken zijn vaak zelf het middelpunt, terwijl ik denk dat mensen het middelpunt moeten zijn.
Mensen komen naar de kerk om zelf opgebouwd te worden. Dat is goed, maar ik geloof dat we ons leven moeten delen met anderen, dat God op die manier mensen kan bereiken. Jezus kwam naar de aarde om zijn leven met ons te delen. In hoeverre zijn wij bereid om moeite te doen voor onze naaste?
Als je de geschiedenis leest van de vier vrienden die hun verlamde vriend naar Jezus brengen, zie je dat ze helemaal het dak op klommen, het dak openbraken. Die eigenaar van dat huis zal dat niet leuk hebben gevonden. Ze lieten hun vriend zakken voor de voeten van Jezus. Toen Hij hún geloof zag, werden in eerste instantie de zonden van hun vriend vergeven, en daarna werd hij ook nog genezen.
Bij christenen zie je wel eens dat ze iemand van buitenaf mee willen nemen, in de hoop dat er tijdens die dienst iets gebeurt waardoor bij die persoon het kwartje gaat vallen. Als dat gebeurt, mag hij naar de Alpha-cursus. Ik vind de Alpha-cursus heel goed, maar het gaat er niet om dat wij mensen overhevelen naar een cursus. Dat is geen geestelijk ouderschap. Als je iemand echt wilt helpen om op alle fronten te veranderen, moet je hem discipelen, naast hem gaan staan.'
Bent u altijd al zo gedreven geweest om anderen te bereiken?
'Als puber was ik actief op de jeugdvereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Ik heb daar een leuke periode gehad, maar was wel kritisch. Waarschijnlijk zou ik net zo kritisch zijn geweest als ik toen in een evangelische gemeente was opgegroeid. Ik vond dat we weinig naar buiten traden. Ik was met evangelisatiewerk bezig toen ik een jaar of negentien was, en vond dat het maar een beroerd klein beetje mensen was dat zich daarmee bezighield. Het ging moeizaam. Toen er een béétje weerstand kwam van de camping waar we altijd werkten, lieten we het meteen schieten. Terwijl ik dacht: jongens, daar duiken we toch bovenop?! Maar ik besloot gewoon in Hilversum evangelisatiewerk te doen. Ook dat ging moeizaam. Het was een actie van de Christelijke Gereformeerde Kerk, maar ik was de enige uit die kerk die eraan mee deed. De rest van het team moest ik uit mijn vriendenkring optrommelen.
Later kwam ik in het evangelische wereldje terecht. Dat vond ik eerst natuurlijk helemaal toppie. Maar ook daar kwam ik later tot de ontdekking dat ze erg naar binnen gericht zijn. Iemand heeft wel eens tegen mij gezegd: "Frits, je bent een goed volgeling van Jezus, want Hij was ook de grote rebel tegen de kerk in die tijd. Dat ben jij ook.'' En een ander zei: "Je bent wel kritisch, maar je wilt wel wat doen voor een ander''.'
Heeft u te maken met onbegrip?
'Ja, natuurlijk. Toen ik met mijn werk op de Wallen begon, had ik heel christelijk Amsterdam tegen me. Je mag als man toch niet op de Wallen lopen! Mannetjes helpen mannetjes, vrouwtjes helpen vrouwtjes. Dat is de regel. Ik zeg niet dat het een verkeerde regel is. Maar er zijn uitzonderingen. Ik vind dat deze vrouwen het recht hebben andere mannen te ontmoeten. In een wereld waar vooral mannen de pijn van misbruik en mensenhandel brengen, laten we het hele hulpverleningswereldje uit vrouwen bestaan. Dat vind ik van de zotte! Dan leren ze nooit andere mannen kennen, die niet voor seks komen.
Ik weet nog dat een vrouw me hard uitlachte toen ik tegen haar zei dat ik niet voor haar lichaam kwam. "Dat kan niet'', zei ze. "Mannen komen hier altijd voor seks. Ik heb nog nooit een man ontmoet die dat niet wil.'' Ik zei: "Meisje, ik kom hier echt alleen voor jou. Ik ben getrouwd. Als ik seks wil, ga ik wel naar mijn eigen vrouw. Daar heb ik jou niet voor nodig. Ik ben hier voor jou, ik wil jou leren kennen. Ik wil weten hoe het met je gaat.'' Stapjevoor stapje begon ze me te vertrouwen. Vrouwen zeggen wel eens tegen me: "Frits, jij bent de enige man die me recht in de ogen kijkt. Jebent nooit gericht op mijn borsten of de rest van mijn lichaam.''
Ik ben niet blind, dat mag duidelijk zijn. Maar ik richt me er niet op. Pas heb ik mijn verjaardag samen met die van een prostituee gevierd. Zij kwam bij mij thuis en mocht vrienden meenemen. Ik nodigde mijn eigenvrienden uit. Zij straalde die avond; het wasvoor het eerst sinds veertien jaar dat ze haar verjaardag vierde.'
gokverslaafd
Rouvoet vergelijkt de situatie van prostituees met een periode uit zijn leven waarin hij zelf gokverslaafd was. 'Dat was rond mijn twintigste. Die periode heeft veel impact gehad in mijn leven. Er is nooit een moment geweest dat ik dacht: ik ga gokken. Ik werd ertoe getrokken, waarschijnlijk toen ik een keer op mijn patatje zat te wachten bij de snackbar.
Er is ook nooit een moment geweest dat ik dacht: en nu word ik een dief. Maar omdat mijn bankrekening onvoldoende saldo had, moest ik het geld uit de kassa-lade van mijn baas gaan halen. Ik dééd de handelingen van een dief, ik hád de symptomen van een verslaafde, maar van binnen was ik nog steeds dezelfde jongen met een droom: iets voor andere mensen betekenen. Ik was niet veranderd, maar ik zat in een situatie waarvan ik zelf niet meer wist waar die zou eindigen. Ik kreeg er een lager zelfbeeld van. Ik zat op de jeugdvereniging en deed evangelisatiewerk, maar toch kon ik niet loskomen van mijn verslaving.'
ontslag
Rouvoet liep tegen de lamp. Zijn baas kwam erachter en ontsloeg hem. 'Dat was niet leuk. Ik moest het thuis en aan vrienden vertellen, ik had geen werk meer. Het was moeilijk, maar tegelijk een bevrijding, want ik was van een last af. En ik kon ermee kappen omdat ik te hard tegen de lamp was gelopen. Wat wij zien bij prostituees, is dat ze in zo'n zelfde situatie verkeren.
Ik zeg vaak: "Wat ik nu zie, deze vrouw in haar lingerie in het rode lichtje, dat is niet degene die je bent. Je bent geen prostituee. Je doet het werk van een prostituee, dat is de situatie. Maar diep van binnen ben je een goede moeder of vrouw. Dat is wie je bent.'' Vaak beginnen de vrouwen dan te huilen. Als je daarbij kunt komen, kan er een moment komen dat ze de situatie achter zich willen of kunnen laten. Het zijn woorden die niemand tot hen spreekt. Met woorden mag je iemand bemoedigen en vertroosten. Dat is profetie. Dan zie je dat God daar doorheen werkt.'
In het huis van Christy zitten de meiden op de bank, met Frits Rouvoet tussen hen in. Meestal komt hij hier een keer in de maand, om te kijken hoe het met hen is. 'Frits is een goede man. Hij heeft een goed hart. Er zijn maar weinig mensen die doen wat hij doet', zegt Eva. Ze komt uit Roemenië en werd door Rouvoet weggehaald in november, nadat ze elf maanden achter de ramen had gewerkt. 'Ik moest huilen toen ik voor het eerst met hem sprak. Ik weet niet waarom. Ik wilde wel graag stoppen met werken, maar ik wist niet hoe. Want hoe kon ik ander werk vinden? Sinds ik bij Christy woon, kan ik bij een adres schoonmaken, een dag in de week.'
Christy voelt zich als een geestelijke zus van Frits Rouvoet. 'We hebben hetzelfde hart. Toen ik met hem in contact kwam, heb ik mijn huis aangeboden om prostituees op te vangen.' Als Frits langskomt, is er altijd grote opwinding in het huis, vertelt Christy. 'Oh mama, daar komt papa, roepen ze dan. Alle meiden willen dan even zijn aandacht, of ze vragen wat extra zakgeld. Hij is als een vader voor hen.'
Frits Rouvoet (53)
Is getrouwd met Jacqueline en heeft twee dochters van 23 en 19 jaar en woont in Amsterdam. Hij startte vier jaar geleden met zijn vrouw de stichting Blood-n-Fire. Ze helpen prostituees op de Wallen met hun dagelijkse beslommeringen. Door een relatie op te bouwen, hopen zij dat het evangelie zichtbaar wordt en dat de vrouwen daarin geïnteresseerd raken. Via de stichting Brightfame helpt Rouvoet prostituees te stoppen met hun werk, door hun opvang te bieden. Ook helpt hij hen ander werk te vinden. Er is een speciaal filiaal van uitzendbureau Artiflex ontstaan voor deze doelgroep. Samen met Adaja, een christelijke cadeauwinkel, en stichting Cherut is stichting Blood-n-Fire een fonds gestart: Blessed 2 Bless. Ex-prostituees leren sieraden maken en lopen stage in de winkel van Adaja, om zo een extra zakcentje te verdienen. Frits Rouvoet is te volgen op Facebook en Twitter (onder zijn eigen naam). Veel mensen die hem volgen, bidden voor zijn werk.
Meer info: www.fritsrouvoet.nl