Nederland exporteerde vooral huis-tuin-en-keukenwoorden
LEIDEN - Het zijn vooral de Nederlandse huis-tuin-en-keukenwoorden die in andere talen zijn beland. Het beeld dat vooral scheepvaarttermen zijn 'uitgeleend', klopt dus niet. Dat schrijft Nicoline van der Sijs in haar boek Nederlandse woorden wereldwijd.
Dat het woord 'baas' met stip op nummer één staat van de Nederlandse woorden die in een andere taal zijn opgenomen, verbaast menigeen, heeft taalkundige dr. Nicoline van der Sijs inmiddels gemerkt. Via het jongste nummer van het tijdschrift Onze Taal gaf ze deze week haar eerste bevindingen prijs uit haar in november verschijnende boek Nederlandse woorden wereldwijd. 'Baas' kan dan wel in 57 andere talen voorkomen, maar heeft ze bijvoorbeeld het woord 'apartheid' misschien over het hoofd gezien? Apartheid is helemaal geen superoud Nederlands woord, pareert ze. 'Het is een begrip dat pas in de tweede helft van de twintigste eeuw is opgekomen en - anders dan 'baas' - niet in allerlei inheemse talen in Zuid-Amerika en Indonesië is overgenomen. Bovendien is het een 'exotisch' woord voor een verschijnsel in een andere maatschappij, in dit geval de Zuid-Afrikaanse. Bovendien duurde het relatief kort.'
Het winnende woord in haar lijstje, 'baas', komt in diverse talen ook in de Amerikaans-Engelse vorm 'boss' voor. Daarom is strikt genomen het woord 'baas' niet aan 57 talen maar 'slechts' aan 47 talen uitgeleend.
Gouden Eeuw
Van der Sijs weet wel waarom dit woord het meest is geëxporteerd. Het duidde enerzijds een functie aan op schepen, en verder speelden Nederlanders en Vlamingen elders de baas. Dat begon met de Nederlandse expansie in de Gouden Eeuw. Zo komt het voor in het Indonesisch, Madoereens en Papiaments. Van der Sijs: 'De hoge frequentie van 'baas' zal ook wel samenhangen met het feit dat 'baas' niet alleen een beroepsaanduiding is, maar ook een aanspreekvorm: dergelijke aanspreekvormen worden gemakkelijk in vreemde talen overgenomen.'
Op een internetforum krijgt ze echter ook kritiek. Iemand beweert dat het woord 'baas' zou komen van het Turkse 'bashi', en via de levant-handel in de Lage Landen terecht gekomen is. Van der Sijs veegt deze suggestie resoluut van tafel, door erop te wijzen dat per woord eerst onderzoek moet worden gedaan naar de oudste bron. En dan blijkt het woord 'baas' voor het eerst in het jaar 1280 beschreven te zijn. 'De handel op het Oosten begon in de zeventiende eeuw, dus een heel stuk later.'
Scheepvaart
In haar top zes wordt 'baas' op de voet gevolgd door de woorden 'gas' en 'kraan', die allebei in 49 talen terugkeren. 'Pomp' scoort 48 talen en 'pen' en 'bak(je)' 47 talen. Is 'gas' (of 'gaz') niet meer een internationaal bekend woord? Van der Sijs: 'Dat klopt, maar toch heeft het oer-Nederlandse wortels. Het woord is voor het eerst verzonnen door de Vlaamse scheikundige Jan Baptista van Helmont. In 1648 noemt hij een stof in luchtvormige toestand 'gas', waarbij hij zich baseerde op het oud-Griekse woord 'chaos'.'
Er zijn meer clichébeelden, volgens haar. Bijvoorbeeld dat het gros van de Nederlandse uitleenwoorden vooral te vinden is in de scheepvaart. Gezien onze reputatie als zeevarende natie geen vreemde gedachte. Zo beschikken de Russen in hun taal nog altijd over de woorden 'bootsman' en 'stuurman'. Toch halen benamingen als 'admiraal', 'bakboord', 'haven' en 'mast' niet de top zes van Van der Sijs.
Nederland heeft vooral de huis-tuin-en-keukenwoorden over de hele wereld geëxporteerd, stelt de onderzoekster. Dat komt volgens haar omdat de Nederlanders vroeger meestal naar andere werelddelen vertrokken om hun levensstandaard te verbeteren. 'Wat ze meenamen waren hun vertrouwde dagelijkse spulletjes: gereedschap, potten en pannen, kommetjes en bakjes, pennen en naalden.' Overigens moet ons watermanagement niet worden vergeten. Zo is het woord 'polder' 36 keer, 'dam' 26 keer en 'dijk' 14 keer in een vreemde taal terecht gekomen.
Statenvertaling
Van der Sijs zet in haar studie uiteen dat ook de contacten van Nederlandse gelovigen met geloofsgenoten in andere landen gezorgd hebben voor uitleenwoorden. Ze herinnert aan de oudste calvinistische Litouwse Bijbelvertaling die in 1660 in Londen is gedrukt. De vertaler, Samuel Chylinski, verbleef lange tijd in het vrije Nederland. Voor zijn vertaling nam hij onze Statenvertaling als bron. Hoe de kerkelijke relaties met Litouwen precies liepen, weet ze niet precies, maar ze ontdekte tot haar verbazing in het Litouws voluit Nederlandse woorden waarmee de volgelingen van een geestelijke stromingen werden aangeduid, zoals 'arminiaan', 'jansenist', 'mennoniet' en 'remonstrants' in het Litouws.
Ook het koloniale verleden van Nederland heeft zijn sporen nagelaten. Zo kent het Indonesisch via het Nederlands de woorden 'altaar', 'celibaat', 'christen', 'diaken', 'relikwie' en 'sacristie'. Van der Sijs: 'Niet verwonderlijk, want toen wij het christendom brachten, was dat daar nieuw, dus namen ze onze christelijke termen gewoon over.'