Elke dag oorlog voor Gerrit Schouten
Zestig jaar na dato is de oud-militair nog elke dag bezig met de oorlog. ,,Wat blijft knagen, is de vraag of ik wel mensen had mogen doden.''
De slag om Arnhem werd vorig jaar ruimschoots herdacht. Dat stak oud-Stoottroeper Gerrit Schouten uit Hoogeveen een beetje. Hij gunt elke veteraan zijn herdenking, maar voor het door prins Bernhard opgerichte regiment Stoottroepen, samengesteld uit leden van het gewapende verzet tegen de Duitsers, is nauwelijks belangstelling geweest. Opmerkelijk, vindt hij, want deze 'soldaten van het eerste uur' vochten zij aan zij met de geallieerden. Ze hielpen bij de bevrijding van Zuid-Nederland en trokken zelfs vechtend Duitsland in, totdat Hitlers Derde Rijk zich op 8 mei onvoorwaardelijk overgaf. Van de zeshonderd Nederlandse militairen sneuvelden er 103. De oud-voorzitter van Bond van Oud-Stoottroepers en Stoottroepers (BOSS): ,,Ik denk dat het gebrek aan aandacht een kwestie is van pr. De geschiedenis van de Stoottroepen sneeuwt een beetje onder bij de grote oorlogsgebeurtenissen. Maar dankzij onze bijdrage konden de geallieerden soldaten en materieel elders aan het front inzetten én kon Nederland eerder worden bevrijd.''
De vlucht
In juli 1944 ging de zeventienjarige mulo-scholier Gerrit Schouten vanuit zijn woonplaats Utrecht met knikkende knieën de vijandelijke linies door. Het was na de landing in Normandië. Frankrijk en België waren bevrijd, Holland zuchtte nog onder het hakenkruis. Met een vriend bereikte hij na enkele weken lopend en liftend het Leopoldskanaal in midden-België, waar de geallieerde opmars door de Duitsers tot staan was gebracht. ,,Dat was niet van gevaar ontbloot'', herinnert Schouten zich, ,,want wat doe je als jongen uit Utrecht met een persoonsbewijs in het zuiden van het land? Ik had bovendien tekeningen gemaakt van alle Duitse verdedigingswerken in Utrecht. Zo kon ik mijn vlucht rechtvaardigen.''
Wat was zijn drijfveer? ,,Een kwajongensstreek'', analyseert Schouten scherp: ,,Ik kan wel hoogdravend zeggen dat het pure vaderlandsliefde is geweest, maar dat is opgeklopt. Thuis - ik kom uit een christelijk-gereformeerd nest - werd de liefde voor vorst en vaderland er met de paplepel ingegoten. We werden opgefokt door radio Oranje. Ik was de jongste uit een gezin van twaalf kinderen. Twee broers zaten bij de ondergrondse. Straks is de oorlog voorbij, dacht ik, en dan kunnen zij er wel veel over vertellen en ik helemaal niets. Ik was nogal avontuurlijk ingesteld, schreef een afscheidsbrief aan mijn ouders en ben toen met een vriend op pad gegaan.''
Een dappere daad? Schouten wil er niets van horen. ,,Nee hoor, wij moeten niet een pluim op onze hoed gestoken krijgen, alsof wij flinke kerels waren. Op de dag van vertrek wilde ik 's avonds wel op mijn blote knieën terug. Ik was nogal gehecht aan mijn moeder. Maar ja, het werkt als een eendenfuik: je kunt er wel in, maar niet meer terug.''
De Stoottroepen
De jonge avonturier rukte met een Engelse divisie op naar Nederland. Eindhoven werd op 18 september 1944 bevrijd. Schouten was erbij. Hij meldde zich bij het korps Stoottroepen, door prins Bernhard gevormd om de geallieerden te helpen bij de bevrijding. Schoutens onderdeel was gelegerd langs de Waal, in Boven- en Beneden-Leeuwen. Aan de overkant van de rivier lagen de Duitsers, in Tiel en Ochten in de Betuwe. De militaire opleiding van zes weken in Vught stelde volgens Schouten niets voor. ,,We moesten een keer onder prikkeldraad doorkruipen en leerden dekking zoeken. Ook beschikten we over te weinig wapens: een stengun, dat is een soort lichte mitrailleur en een brengun, een zwaarder wapen waarmee we oprukkende troepen dekking konden geven. Dat was alles.''
Bevestigt de oorlogsveteraan hiermee het hardnekkige beeld dat de Stoottroepers vrijwel zonder wapens en op een klomp en een schoen op de vijand afgingen? ,,Misschien was dat de eerste weken na de oprichting het geval'', nuanceert Schouten. ,,De Engelsen en Amerikanen hadden toen al hun materiaal nodig voor de slag om Arnhem. Maar prins Bernhard heeft er persoonlijk voor gezorgd dat wij kleding en wapens kregen. Ik heb een gewone uitrusting gekregen. De bewapening was wel licht en er was te weinig kleding, maar dat gold voor iedereen. Wij waren al trots dat wij een uniform droegen.''
Wel geeft hij toe dat vooral de Engelsen niet veel op hadden met wat zij de Dutch Underground Troops noemden. ,,Amateurs waren we in hun ogen. Ze hebben ons misbruikt door ons op de gevaarlijkste posten aan het front neer te zetten. Zelf trokken ze zich dan geregeld 's nachts terug, zonder ons op de hoogte te stellen. We waren niet meer dan kanonnenvlees.''
Verwijt hij dat de geallieerden?
,,Je krijgt zoveel indrukken te verwerken. Die kun je niet allemaal ordenen. Zeker niet als je nog maar zeventien bent. Je kunt gerust stellen dat ik een kindsoldaat was. Je stelt geen vragen. Je bent militair en doet wat je gezegd wordt.''
De jonge Schouten maakte de geallieerde zegetocht naar Duitsland mee. Eerst werden de troepen ingezet in Kleef, waar ze het Reichswald zuiverden. Daarna staken de soldaten bij Emmerich de Rijn over en vocht hij in de Achterhoek. Schouten was een van de bevrijders van Beek, 's-Heerenberg, Didam en Zetdam.
Ervaringen
Na de oorlog werd een deel van de Stoottroepen ingezet in Nederlands-Indië. De voormalige kolonie wilde zich afscheiden. De Nederlandse soldaten hadden de taak elke vorm van separatisme de kop in te drukken. Nog maar net achttien jaar oud ging Schouten met de eerste de beste boot mee naar Indië. Hij vocht er op het eiland Banka, tot hij tijdens een vijandelijke aanval, toen hij dekking zocht, met zijn hoofd tegen een paal sloeg. Met een schedelbreuk lag hij maanden in het hospitaal. In 1947 zette Gerrit Schouten een punt achter zijn militaire loopbaan. Hij was een oorlogsveteraan van nog maar twintig jaar oud.
Wat maakte hij allemaal mee bij de bevrijding van Nederland en in Indonesië? Zestig jaar later talmt Schouten nog steeds als iemand hem zo'n vraag stelt. Hij kan met moeite zijn emoties onder controle houden. ,,Kijk'', zegt hij met een zelfbeschermend gevoel voor understatement, ,,we zaten natuurlijk niet bij de padvinderij''.
Schouten heeft verschrikkelijke dingen meegemaakt, maar praat er liever in algemene termen over. Wel verhaalt hij hoe hij in de kersnacht van 1944 met een rooms-katholieke medesoldaat aan het front lag. Toen de kerstklokken luidden, deden zij hun helmen af en baden. ,,Dat is een vriendschap voor het leven geworden. Tot aan zijn dood heb ik deze man opgezocht.''
Later, toen ze in de Duitse bossen rondtrokken, werd hij wonderlijk gespaard. Een granaatscherf sloeg dwars door zijn veldbed. Maar hij had juist die nacht ervoor gekozen te verpozen in de tent van een kameraad.
In voormalig Nederlands-Indië maakte hij een aantal ingrijpende gebeurtenissen mee. Een kameraad vond de dood toen hij in een gat viel. Toen hij zijn geweer aanreikte, zodat hij uit de put kon worden getrokken, ging die per ongeluk af. De kogel ging recht door het hart.
Op Banka werd een Nederlandse militair in de rug geschoten. Een hospik en een aalmoezenier kropen erheen. Voor de ogen van Schouten werden ze doodgeschoten.
Trauma
,,Het gekke is'', stelt hij vast, ,,dat ik in Indië de ingrijpendste gebeurtenissen heb meegemaakt. Toch komen de laatste jaren vooral de ervaringen van de bevrijding van Nederland bij mij naar boven. Ik was toen nog zo jong. Het waren mijn eerste militaire ervaringen. Die hebben mijn leven veel meer getekend. Het klinkt gek, maar in Indië was ik al een ervaren rot. Zelfs bij oorlogshandelingen treedt een zekere gewenning op.''
Weer thuis praatte Schouten niet zoveel over de oorlog. Het was de tijd van de wederopbouw, van niet praten, maar doen. Zijn carrière vroeg al zijn aandacht. Schouten volgde een opleiding tot opticien, en bouwde vijf zaken op. Later ging de CDA'er de politiek in en was hij zestien jaar lang wethouder in Hoogeveen. Hij beweert wel altijd over zijn ervaringen te hebben gepraat, vooral met zijn vrouw. ,,Maar altijd in algemene zin, nooit in details.'' Tijdens zijn arbeidzame leven merkten anderen weinig van zijn oorlogsverleden. ,,Maar ik voelde me kwetsbaar, gauw van slag. Ik wist mezelf bij elkaar te houden.'' Tot er zes jaar geleden kanker bij hem werd geconstateerd, waarvan hij inmiddels volledig is genezen. Toen kon hij niets meer ophouden. Alle zelfbescherming viel weg. Hij lag nachten wakker, raakte in paniek, kende onpeilbaar diepe momenten van angst en eenzaamheid. ,,Ik was de weg volledig kwijt.''
Het geloof
- Hebt u vrede met uw oorlogsverleden?
Schouten is lang stil, zegt dan aarzelend: ,,Zestig jaar later worstel ik nog altijd met de oorlog. Wat toen is gebeurd, herleeft vaak. De oorlog is een schaduw over mijn leven. Wat blijft knagen, is de vraag of ik wel mensen had mogen doden. Hoe zal de afrekening na dit leven zijn? Dan zijn er die zeggen dat ik het anders moet zien. Ik streed immers voor een goede zaak. Dat zijn prachtige woorden, maar als je voor de Here moet verschijnen, heb je daar helemaal niets aan. Hier wreekt zich mijn bevindelijke opvoeding. Er is altijd een stemmetje dat 'ja, maar' zegt.''
- Kunt u op dit punt rust vinden bij God?
Hij zucht. ,,Een directere vraag kun je niet stellen. Op grond van zijn Woord mag ik geloven dat Hij mij vergeeft. Maar je dat eigen maken, is een ander verhaal. Als het gewone leven rustig voortkabbelt, heb ik geen last van deze prangende vraag. Maar op de moeilijke momenten, heb ik mijn twijfels. Door mijn geloof zou ik moeten zeggen dat zijn genade mij genoeg is. Daar moet je het mee wagen, maar dat lukt me niet altijd.''
- Hoe wilt u na uw dood herinnerd worden?
,,Veel Stoottroepers die overlijden worden met Stoters-eer begraven, met een vlag over de kist en een erewacht. Ik heb laten vastleggen dat ik dat niet wil. Ook wil ik in mijn overlijdensadvertentie geen vermelding van de aan mij uitgereikte onderscheidingen. Ik vind dat een ijdelheid na de dood. Op de eeuwigheid heb je daar gelukkig helemaal niets aan.''