Meeste gevaar komt van jonge mannen
Den Haag
De ‘130 km’ is onderwerp van politieke discussie sinds de VVD er tijdens de verkiezingscampagne van 2010 mee het land in ging en minister Schultz van Infrastructuur en Milieu in 2012 feestelijk de eerste trajecten opende. Zijn de snelwegen er onveiliger door geworden? Die conclusie valt niet met zekerheid te trekken. Te veel factoren spelen een rol.
De cijfers uit politiedatabase BRON laten wel zien dat hogere maximumsnelheden leiden tot relatief meer dodelijke ongelukken. Maar, zoals minister Schultz meer dan eens aan de Kamer schreef: de oorzaken die aan ongelukken ten grondslag liggen, zijn talrijk. Hard rijden is één element.
Een overstekend dier, een plotselinge heftige regenbui, een auto met pech op de vluchtstrook, een afleidend whatsappje op een smartphone, onoverzichtelijke wegwerkzaamheden, een vermoeide bestuurder, haperende remmen – het kan allemaal een ongeluk in gang zetten.
Vaak kan de politie achteraf de toedracht slechts oppervlakkig reconstrueren. In steekwoorden geeft database BRON toch enig inzicht in de meest voorkomende elementen die een rol spelen in ongelukken op de snelwegen.
Geslacht is zo’n factor. De meeste betrokkenen en slachtoffers zijn mannen. 70 procent van de ongelukken met lichamelijk letsel in 2015 werd veroorzaakt door mannen, blijkt uit de politiecijfers. Van de dodelijke slachtoffers was bijna 60 procent man. Het ging dan vooral om jonge mannen (21 tot 30 jaar). Ook vrouwen zijn als twintiger roekelozer dan op latere leeftijd.
Ook de locatie lijkt een rol te spelen. De meeste slachtoffers vielen vorig jaar op de Noord-Brabantse snelwegen: 24 volgens BRON. De ring rond Rotterdam lijkt met 58 ongelukken (met lichamelijk letsel) het onveiligst. De meeste ongelukken met letsel gebeurden – evenmin verrassend – in de middagspits tussen 16.00 en 18.00 uur. De meeste dodelijke ongelukken vielen in 2015 juist in de middaguren voorafgaand aan de spits. Op vrijdagen registreerde de politie de meeste botsingen. Daarentegen vielen de meeste doden volgens BRON op zondagen. Mogelijk rijden mensen op rustige momenten harder, wat tot ernstiger ongelukken leidt.
rechte wegen
Uit BRON valt geen grote rol af te lezen voor onoverzichtelijke wegsituaties. Automobilisten botsten vaker op rechte wegen dan in bochten of bij kruisingen en rotondes.
De minister schreef dinsdag aan de Kamer dat 40 procent van de dodelijke ongelukken in 2015 ‘eenzijdige ongevallen’ waren, waarbij automobilisten bijvoorbeeld tegen obstakels opreden. Ook in de BRON-data is de categorie ‘botsing met overig wegmeubilair’ het vaakst geturfd. Een kwart van de dodelijke ongelukken waren volgens de minister kop-staartbotsingen in een file.
Kamerlid Liesbeth van Tongeren van GroenLinks wijst desondanks ‘de 130’ als belangrijke boosdoener aan. Alle andere factoren waren voorheen ook al aanwezig, zegt ze. ‘130 is geen oplossing voor een maatschappelijk probleem. Het resultaat is enkel doffe ellende voor de slachtoffers, voor omwonenden van snelwegen en voor het milieu.’ Ze ving dinsdag bot bij de minister met een voorstel om voorlopig te stoppen met verdere uitbreiding van 130 km-trajecten.
VVD-Kamerlid Barbara Visser rekent zichzelf tot de vele automobilisten die tevreden zijn met 130. ‘Hoe meer cijfers ik krijg, hoe meer ik wil weten: hoe zit het nou?’ Ze drong dinsdag bij de minister aan op betere registratie van de oorzaken van ongelukken. Niet alleen op de 130-trajecten, maar op alle wegen. Bij het onderzoek is gekeken naar de 23.771 geregistreerde verkeersongevallen op snelwegen in 2015. Uit de database zijn 1.127 ongevallen gehaald waarbij volgens de politie sprake was van letsel. <