Nu al ‘bizar veel’ pollen

Slecht nieuws voor de hooikoortspatiënt: door de warme decembermaand is het pollenseizoen veel vroeger begonnen dan gewoonlijk. Bij de website pollennieuws.nl kwamen dinsdag al meer dan honderd meldingen binnen van hooikoortspatiënten die last hadden van allergische klachten.
De hooikoortsklachten lijken vooral te wijten aan twee boomsoorten, de hazelaar en de niet-inheemse els. Letty de Weger, onderzoeker aan het Leids Universitair Medisch Centrum, voert wekelijks pollentellingen uit op luchtmonsters. Daarin doken de afgelopen weken tientallen pollen op van hazelaars en elzen. De Weger: ‘De eerste pollen doken al half december op, dat is echt uitzonderlijk vroeg, vooral voor de hazelaar. Die staat meestal pas midden januari in bloei.’
‘Bizar’, noemt ook bioloog Arnold van Vliet van de Wageningen Universiteit de hoge pollenconcentraties. ‘Sinds 1890 worden al waarnemingen gedaan, maar zo vroeg hebben we de bloeiperiode nog niet op deze schaal gezien.’ Van Vliet vermoedt dat niet alleen de warme decembermaand de vroege bloei heeft veroorzaakt: ook de lichte vorst in oktober speelt een rol. ‘Voor planten was dat waarschijnlijk een signaal dat de winter achter de rug was en de lente kon beginnen.’ Met een december die warmer was dan de gemiddelde aprilmaand, voldeed het weer perfect aan deze verwachting.
Bij hooikoorts reageert het afweersysteem op onschuldige pollen van grassen en bomen, wat leidt tot de bekende loopneus en rode ogen. Zo’n 5 procent van de bevolking reageert op de hazelaar en els, die nu in bloei staan. Dat is slechts een kwart van het totaal aantal hooikoortspatiënten. Volgens Herman van Wissen van pollennieuws.nl is het aantal meldingen dan ook veel lager dan tijdens het hoogseizoen.
Van Vliet verwacht dat het pollenseizoen zal aanhouden en dit jaar per saldo dus langer duurt. ‘Maar hoe het precies verloopt, is moeilijk te zeggen.’
De Weger en Van Vliet roepen mensen op hooikoortsklachten te melden bij een speciaal meldpunt, allergieradar.nl. Zo kunnen de onderzoekers het uitzonderlijke hooikoortsjaar nauwkeurig in kaart brengen.