‘Grijze sporters’ hebben de toekomst

Utrecht
Een op de zes leden van een sportvereniging is gemiddeld 65 jaar of ouder, blijkt uit een onderzoek van het Mulier Instituut. Dat is een toename ten opzichte van 2012 en 2009 toen het sportonderzoeksbureau berekende dat een op de tien leden ouder was dan 65 jaar.
Bij acht op de tien verenigingen vervullen 50-plussers bovendien vrijwilligersfuncties.
Ouderen sporten met de jongeren mee: vier van de vijf sportclubs gaven aan geen speciale voorziening voor senioren te hebben.
Dat het aandeel van ouderen bij sportverenigingen stijgt, heeft te maken met de toegenomen aandacht voor bewegen onder deze leeftijdsgroep, zegt sportsocioloog Agnes Elling van het Mulier Instituut.
Daarnaast wil de huidige oudere blijven sporten. ‘Vroeger was een sport beoefenen iets voor de jeugd. Als je een bepaalde leeftijd had bereikt, stopte je ermee. Tegenwoordig gaan ouderen, die al een tijd geleden lid werden van een club, door met de sport.’
Nog steeds zitten de meeste senioren op kleinere verenigingen die individuele takken van sport aanbieden: fietsen, biljarten, golfen, jeu de boules, tennis, bridge en bowlen.
Bij grotere sportclubs is een wereld te winnen als het gaat om de actieve deelname van sportminnende ouderen, zegt Elling. ‘Voetbalclubs bijvoorbeeld richten zich vooral op de jeugd. Al zie je daar ook initiatieven voor ouderen ontstaan.’ Ze doelt op 45-plusvoetbal en ‘wandelvoetbal’ voor de oudste sporters. ‘Ons advies aan sportclubs: richt je niet alleen op jongeren, wat clubs automatisch doen, maar ook op andere doelgroepen, onder wie ouderen. De samenleving vergrijst. Er komen steeds meer senioren en zij krijgen te horen dat ze actief moeten zijn en blijven.’