Animo tot vertrek uit Europese Unie neemt af in Nederland
Den Haag
Dit blijkt uit een representatieve peiling die onderzoeksbureau I&O Research de afgelopen week hield onder 3734 Nederlanders van 18 jaar en ouder. Het aandeel van de bevolking dat ja zegt op de stelling dat Nederland in de EU moet blijven, is gestegen naar 72 procent. In 2016 was dat nog 67 procent. Ook de tevredenheid over de EU is toegenomen.
treurnis
De treurnis in Nederland over het aangekondigde vertrek van de Britten is inmiddels groot. 43 procent vindt het jammer, 26 procent vindt het heel erg. Een op de vijf is juist enthousiast. Het aandeel van de Nederlanders dat wel voor een nexit is, blijft intussen groter dan het aandeel van dat standpunt in de Tweede Kamer, waar alleen de PVV en het Forum voor Democratie een nexit nastreven. 18 procent van de Nederlanders vindt dat Nederland uit de EU moet vertrekken. 10 procent weet het niet.
In twee jaar tijd zijn meer Nederlanders ook het functioneren van de EU gaan waarderen. In maart 2016 was nog iets minder dan een kwart tevreden, nu is dat 35 procent.
Daarbij plaatst I&O-onderzoeker Laurens Klein Kranenburg de kanttekening dat in 2016 de peiling vlak voor het Oekraïnereferendum werd gehouden. ‘De aandacht die er toen voor de EU was, was vooral negatief van toon. Op dit moment is die negatieve aandacht er minder. Het is de EU bijvoorbeeld redelijk gelukt om één front te vormen tegen de Britten.’
FvD-leider Baudet is niet verbaasd: ‘Het wordt zo onhandig aangepakt door de Britse premier. Zij is de zaak aan het saboteren of ze is heel incompetent. Mensen denken: als het zo moet … Maar er wordt ook heel veel paniek gezaaid. Alsof het hele Verenigd Koninkrijk straks instort. Dat is een opgeklopt verhaal. Het zal wellicht even chaotisch worden, maar over vijf jaar is dat allemaal weer opgelost.’
soevereine staten
Baudet blijft onverminderd voor een Nederlands vertrek uit de EU. ‘Ik ben een voorstander van soevereine staten die samenwerken maar wel onafhankelijk zijn. Daarom willen wij referenda over de euro, de open grenzen, het buitenlands beleid en de interne markt. Dat is hierdoor niet veranderd.’ <