Akker moet schuilplaats aan insect bieden

Wageningen
Het aantal insecten verdubbelt of verviervoudigt als er meer gewassen op één akker verbouwd worden. Dat zien de onderzoekers van Wageningen University & Research na acht jaar onderzoek. ‘We merken meer insecten en meer soorten op’, zegt projectleider Dirk van Apeldoorn.
De Wageningse universiteit heeft van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit financiën gekregen om vervolgonderzoek te doen. ‘De komende vier jaar gaan we kijken of de voedselketen zich verder herstelt. Of de toename van loopkevers en spinnen zorgt voor meer akkervogels en kleine zoogdieren als egels en muizen.’ En er wordt onderzocht welke rassen tarwe of kool voor de meeste verscheidenheid aan beestjes zorgt en wat het effect is van bloemenstroken tussen de gewassen.
Boeren die verschillende gewassen per veld telen, doen aan mengteelt. Ze leggen meestal hun akkers in stroken aan. Per baan wordt ander gewas gezaaid. Op de even stroken komt bijvoorbeeld witte kool en op de oneven tarwe.
Dat er wat gedaan moet worden voor insecten en spinachtigen is duidelijk. Hun aantal neemt wereldwijd dramatisch af. Als er niets verandert, zijn er over honderd jaar geen insecten meer over, meldden wetenschappers deze maand nog in het tijdschrift Biological Conservation. Van Apeldoorn hoopt dat een andere aanpak van de landbouw ervoor kan zorgen dat het tij op tijd keert. ‘In de huidige grootschalige landbouw is er na de oogst geen voedsel voor insecten. Ze hebben op kale akkers geen schuilplaats. Ze verdwijnen van het land, terwijl zij de basis vormen van de voedselketen. Ze bestuiven onze gewassen, vormen voedsel voor andere dieren en eten onze plagen.’ Van Apeldoorn doelt op diertjes die schadelijk voor gewassen zijn zoals luizen en rupsen. Van lieveheersbeestjes is bekend dat ze luizen eten, maar deze rode gevleugelde kevertjes komen pas als er heel veel luizen zijn. Dan is er al sprake van een luizenplaag. De loopkevers en spinnen eten continu rupsen en luizen, en houden de gewassen zo vrij van deze vraatzuchtige insecten. Van Apeldoorn: ‘Zij zijn de stofzuigers van de akkers.’ Want hoewel de laatste jaren het aantal insecten afnam, geldt dat in mindere mate voor de plaaginsecten. ‘Luizen kunnen zich razendsnel voortplanten. Ze klonen zichzelf als het ware. Als ze in een groot veld met kool zitten, is dat voor hen onbeperkt eten.’
De spinnen en grotere torren zijn op hun beurt weer het maaltje voor vogels. Op het Wageningse proefveld zijn al patrijzen gesignaleerd. De onderzoekers hopen dat er ook andere akkervogels geteld gaan worden, de veldleeuwerik bijvoorbeeld. ‘Maar dat hangt van meer factoren af dan voedsel. Ze moeten ook plekken hebben om nesten te maken.’
Ondertussen neemt de belangstelling voor strokenteelt toe. Er zijn al biologische boeren die ermee werken: Erf b.v. in Lelystad, Gert Noordhoff in Oost-Groningen, Hans Rozendaal in de Hoekse Waard en Cornelis Mosselman op Goeree-Overflakkee. Komende week geeft de projectleider Van Apeldoorn voorlichting aan agrariërs in Noord-Holland en Noord-Groningen. Tot nu toe werkten alleen biologische boeren met de nieuwe aanpak. ‘Als anderen ook mee gaan doen, komen er nieuwe uitdagingen.’ Zij werken nog met bestrijdingsmiddelen en moeten dat dan niet meer standaard doen omdat de gewassen door elkaar staan.
Volgens Van Apeldoorn is het strooksgewijs werken niet arbeidsintensiever. ‘Het kost niet meer tijd, maar wel planning. En soms moet je met meerdere machines naar het land.’
Om gelijkmatige stroken te maken, gebruiken boeren de gps. Daarmee is het ook mogelijk om evenwijdige banen te maken op glooiend land.
Het ministerie van Landbouw gaat de bevindingen van de Wageningse universiteit gebruiken om visie te ontwikkelen voor een landbouw die zelfvoorzienend en in harmonie met de natuur is. <
Gert en zijn vader Abel Noordhoff hebben een akkerbouwbedrijf in Bellingwolde, Oost-Groningen. Ze telen deels biologisch en werken op een aantal akkers met strokenteelt. ‘Mijn persoonlijke drive is de flora en fauna. Ik ben een vogelliefhebber en we deden al aan agrarisch natuurbeheer voordat we overgingen op strokenteelt. Dat hield in dat we tussen de tarwe begroeiing, faunaranden, lieten staan waar dieren konden schuilen. Inmiddels is ook duidelijk dat we de insecten moeten helpen zodat ze niet verdwijnen.’
In 2017 is Noordhoff begonnen met strokenteelt. ‘We wisselen onder andere pompoen af met graansoorten als haver en emmer. Emmer is een oude graansoort. En dit jaar doen we witte kool. Het is een mooie manier van werken, maar er zitten ook haken en ogen aan. Op een grote akker met één gewas kun je efficiënter en goedkoper werken. Het is ook nog uitvogelen wat de ideale strookbreedte per gewas is.’ Zo is een combine om graan mee te oogsten smaller dan een oogstmachine voor luzerne, dat gebruikt wordt als veevoer.
‘Ik ben er nog niet uit hoe we de onkruidvorming tussen twee stroken tegen kunnen gaan. Het is namelijk lastig om te eggen of te schoffelen tussen de stroken.’ Noordhoff is blij met de nieuwe manier van werken en gaat er zeker mee door. ‘Er zaten hier altijd al veel vogels en het zijn er zeker niet minder geworden.’ Op zijn akkers ziet hij onder andere grauwe kiekendieven, kwartels, veldleeuweriken en graspiepers.

