Wetenschappers konden niet vrijuit kritiek leveren op gaswinning Groningen
Wetenschappers konden niet altijd vrijuit hun mening geven over de gasboringen in Groningen. ‘Dat was geen vrijblijvend onderwerp’, zei geoloog Hans Roest, voormalig onderzoeker en docent aan de TU Delft, tegen de parlementaire enquêtecommissie die onderzoek doet naar de gang van zaken rond de aardgaswinning.
Den Haag
Roest verzette zich jarenlang tegen de gangbare opvatting dat de gaswinning in Groningen niet zou leiden tot aardbevingen met grote structurele schade aan gebouwen tot gevolg. ‘In feite was ik een soort klokkenluider’, aldus de wetenschapper. En dat moest hij niet te hard doen ‘omdat je anders de klepel terug zou kunnen krijgen’.
Hoewel Roest zich door de TU Delft ‘altijd wel gesteund gevoeld’ heeft, weet hij dat er over zijn werk wel veel zorgen en discussies waren. ‘Er waren goede contacten met de Shell en de NAM’, die de universiteit niet op het spel wilde zetten. Ook de subsidiëring van onderzoek door de NAM zou in het geding zijn geweest. Een oud-collega van Roest gebruikte daarbij het woord strafkorting.
Over deze kwesties is volgens geoloog Roest halverwege de jaren 90 ‘druk gesproken’ binnen de faculteitsraad. Hij baseert dat overigens op gesprekken met oud-collega’s. ‘De notulen zijn helaas allemaal kwijt.’ Al met al was er ‘best veel spanning’, aldus Roest. Het ontbrak volgens hem jarenlang aan een ‘onafhankelijke kennisagenda’ waarin ruimte was voor ‘hoor en wederhoor en verschillende ideeën’.
parallelle wetgeving
In 2001 verruilde Roest de TU Delft voor het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM). Hij kwam erachter dat ook in die wereld voor Groningen aparte regels golden. Zo stuitte hij vaak op afspraken tussen de NAM en de rijksoverheid waar de toezichthouder buiten werd gehouden. ‘Er was een parallelle wetgeving die tot absurde situaties op het gebied van de veiligheid leidde.’
Roest wist dat hij van het ministerie van Economische Zaken weinig hoefde te verwachten. Daar heerste ‘een heel zwakke veiligheidscultuur’, zei hij. Dat bleek wat hem betreft ook al uit de manier waarop besloten werd een ondergrondse CO2-opslag te realiseren onder de woonwijk Carnisselande in Barendrecht, een plan waardoor uiteindelijk toch een streep werd gezet.