‘Mensen spreken niet over wonderbaarlijke ervaringen bij sterven, ze zijn bang dat die belachelijk worden gemaakt’

Rotterdam
Waarom heeft Nederland een expertisecentrum over sterven nodig?
‘De aanleiding voor de oprichting van ons centrum is een congres dat vijf jaar geleden in de hospicewereld werd georganiseerd, en dat vooral een verpleegkundige insteek had. Het ging over het fysieke niveau bij sterven: hoe ga je bijvoorbeeld om met benauwdheid bij patiënten? Nu werkte ik zelf sinds 2003 in verschillende rollen in een hospice. En daar heb je natuurlijk geregeld met het overlijden van mensen te maken. Vanuit mijn ervaring in het hospice wist ik: sterven is zoveel meer dan alleen een medisch gebeuren. Die kennis – bijvoorbeeld over sterfbedverschijnselen, waarin je subtiele veranderingen waarneemt die je niet zo een-twee-drie kunt duiden – wilde ik ook naar buiten brengen en zo is de stichting ontstaan.’
Wat zijn dat voor verschijnselen tijdens het sterven?
‘Ik weet nog dat iemand in het hospice net zijn laatste adem had uitgeblazen. De sfeer in de kamer veranderde daarna totaal. Er ontstond een diep gevoel van vrede, sereniteit. Het is bijna niet onder woorden te brengen. Ik weet ook van ervaringen dat stervenden een visioen kregen van overleden dierbaren die ze terugzagen, of van een religieuze figuur die hen opwachtte. Of dat een kamer zich vulde met wit licht. Dit soort dingen komt veel vaker voor dan we denken, maar mensen spreken er niet over. Ze zijn vaak bang dat het gebagatelliseerd wordt of belachelijk wordt gemaakt. En dat is pijnlijk. Het zijn juist wonderbaarlijke, indringende ervaringen.’
‘Ben jij je lichaam of gedachten, of bestaat er daarnaast iets ondervanderlijks?’
Jullie werken vanuit een neutrale visie. Maar kun je wel neutraal zijn in een visie op sterven?
‘Dat denk ik wel. We willen er voor iedereen zijn die vragen heeft over het proces rond sterven. We kunnen daarbij aansluiten bij mensen die geloven in een hiernamaals, maar ook bij niet-gelovige mensen, die denken dat er na het leven niets meer is. Wie sterft, gaat in elk geval over naar een andere dimensie, een andere vorm van bestaan. Het is niet aan ons welke voorstelling men daarvan heeft. Sterven is een gelaagd proces, het gebeurt fysiek, maar er gebeurt ook van alles op het gevoelsniveau: mensen kunnen bang, boos, of wanhopig zijn. Of juist verbondenheid en vrede ervaren. Op mentaal gebied leven er bij mensen allerlei overtuigingen over hoe het leven in elkaar zit. Dat kan zijn: ‘In deze moderne wereld hoef je niet te lijden, geef mij een spuitje en het is over’ tot ‘Lijden loutert’. Afhankelijk daarvan maak je keuzes. En tot slot is er de geestelijke, spirituele laag: dat mensen ervaren dat er iets groters is dan zijzelf. Die laag geeft zicht op de vraag: ‘Wie ben ik? Ben jij je lichaam of gedachten of bestaat er daarnaast nog iets onveranderlijks?’ Sommigen ervaren een verbinding met iets groters en noemen dat God, anderen niet. Wij proberen op al dit soort lagen aansluiting te zoeken en informatie te bieden.’
Wat wilt u vooral bereiken?
‘Ik wil een gewortelde plek in de samenleving zijn voor ‘gewoon sterven’, het sterven als natuurlijk proces. Dat mensen weten dat ze bij ons terecht kunnen voor informatie daarover. Wij willen onze eigen positie hebben naast organisaties als de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde en het Expertisecentrum Euthanasie.’
Is het geven van die stervensvoorlichting niet een taak van de overheid?
‘Dat vind ik wel, aangezien ze ook wetgeving op het gebied van sterven biedt. We hebben al veel acties op touw gezet om de overheid te doordringen van onze boodschap. De initiatiefwet voltooid leven staat op het punt naar de Kamer te gaan. Mensen die vinden dat hun leven voltooid is, zouden dan voortaan zelf mogen beslissen hun leven te beëindigen op een zelfgekozen moment. Ik ben bang dat die wet een behoefte gaat creëren. Dat het de vrije keuze voor een natuurlijk sterfbed gaat belemmeren en dat ouderen het idee krijgen dat ze er maar beter niet meer kunnen zijn. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling. De euthanasiewet is er nu voor wie medisch ondraaglijk lijdt, maar daar komt straks zo’n nieuwe keuze misschien wel bij. Wij willen daar graag iets naast zetten, dat mensen meer gaan nadenken over een goed natuurlijk sterfproces.’
Uit onderzoek dat jullie vandaag presenteren blijkt dat door de coronacrisis 30 procent van de Nederlanders zich meer bewust is geworden van de eigen sterfelijkheid. Maar wat bedoelt u met dat laatste?
‘Het is het besef dat mensen krijgen dat het leven er anders uitziet dan altijd gedacht. Dat we niet het eeuwige leven hebben, ondanks het feit dat we zoveel medische mogelijkheden hebben. We zijn zo aan die opties gewend geraakt, dat sterven meer en meer aan onze aandacht ontsnapt. Mensen denken nu meer na over vragen als: ‘Wil ik wel op de intensive care opgenomen worden of in een verpleeghuis? Hoe zou het zijn thuis verpleegd te worden? Hoe zou ik het eigenlijk willen?’’
Terwijl we meer nadenken over sterven, blijkt ook dat we er minder over praten. Wat vindt u daarvan?
‘Dat is opmerkelijk. Ik denk dat het komt omdat we nu nog in de coronacrisis leven. We hebben er nog geen afstand van kunnen nemen om goed te kunnen reflecteren. We moeten dit verder onderzoeken.’
Vooral jongeren (18-24 jaar) zijn vaker met hun dood bezig en willen er meer over weten. Hoe komt dat?
‘Die uitkomst heeft mij verrast, maar tegelijk ook verheugd. We zagen de trend al eerder opduiken in het bezoek aan onze website. De jonge generatie lijkt er meer voor open te staan om kennis en wijsheid op dit gebied op te doen. Het verheugt me dat ze er zo bewust mee bezig zijn, bij de jeugd start tenslotte vaak de cultuurverandering. We gaan ook dit punt nog verder onderzoeken.’
Steeds meer Nederlanders (56 procent) denken dat er meer is na dit leven. Hoe verklaart u die toename?
‘Ook dat is verrassend. Er is sprake van een groei van tien procent vergeleken met vijf jaar geleden. Dat vind ik nogal wat. De trend is met name zichtbaar bij jongeren en moeten we nader onder de loep nemen. Het kan te maken hebben met de coronacrisis, waardoor meer zingeving en betekenis wordt gezocht.’