‘Secularisatie scherpt je om als school uit te dragen wat je echt drijft’

Amsterdam
‘Van zuil naar zout’. Wat wilt u met die titel zeggen?
‘Nederland kende tot ruwweg de jaren zeventig een verzuilde samenleving, waarin groepen op levensbeschouwelijke of sociaal-economische basis samen leefden en van elkaar afgeschermd waren. Die verzuiling is grotendeels verdwenen, christelijke scholen zijn daar nog een vrucht van. Christenen vormen nu een minderheid in Nederland. Daardoor kwam bij mij het beeld op van de bijbelse opdracht om een zoutend zout te zijn, om zo een verschil te maken in een geseculariseerde samenleving. Van zuil naar zout dus.’
Is het erg dat die verzuiling voorbij is?
‘In mijn boek laat ik zien dat sinds de regering van keizer Constantijn (280-337) kerk en staat met elkaar verstrengeld waren. Die vanzelfsprekendheid is verdwenen. Kijk naar de dramatische val van het CDA in 2010, een partij die altijd in het centrum van de macht stond. Het is heel jammer dat de secularisatie voortschrijdt. Tegelijk kun je je afvragen: wat zegt het ons? Deze ontwikkeling zet je op scherp goed na te denken over wat je werkelijk drijft en hoe je dat uitdraagt. Dat gebeurde ook in de vroege kerk, voordat Constantijn aan de macht kwam. Als voormalig bestuurder van een seculiere hogeschool heb ik bij christelijke docenten de positieve effecten gezien van zo’n levenshouding. Denk niet dat begrippen als doop, genade of zonde vanzelfsprekend zijn, laat vooral zien wat ze betekenen in het leven van alledag. Het gaat om presentie, niet om pretentie.’
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
‘Toen ik zelf op een christelijke middelbare school zat, viel het mij op dat een wiskundeleraar bij de dagopening in tegenstelling tot anderen positief en hartelijk erover kon uitweiden en ons een boodschap wist mee te geven. Dat maakte zo’n indruk! Ik pleit er in onze seculiere samenleving voor dat we dit persoonlijke meer centraal stellen. En waarin het van minder belang is dat we gedurende drie, vier avonden discussiëren over de precieze grondslag van de christelijke school. Dat is vooral interessant voor mannen van boven de 55 jaar, niet voor de jongeren die nu opgroeien. Zij hebben juist in deze tijd behoefte aan voorbeeldfiguren.’
Wat betekent dat voor het christelijk onderwijs anno 2021?
‘Dat het niet zozeer om het instituut christelijke school gaat, maar vooral om wat je daar persoonlijk uitdraagt als christen. Dat leerlingen dát ervaren. Er zijn verschillende vormen van christelijk onderwijs: Christus' aardse lichaam is de kerk, catechese is dus een belangrijke vorm van christelijk onderwijs in de letterlijke zin van het woord. Daarnaast is het belangrijk wat er thuis gebeurt: voelt een jongere bij zijn ouders dat het geloof bij hen leeft? Uit onderzoek blijkt dat dit laatste en catechese de meeste impact hebben op jongeren. Schaffen we het instituut christelijk onderwijs dan maar af? Welnee. Dat heeft zeker meerwaarde en moeten we behouden, maar de definitie ervan ook uitbreiden. Ik zie heel veel bevlogen christelijke mensen werken in seculiere omgevingen. Daar hoor je niet veel over. Maar laten we juist ook hen een hart onder de riem steken. Die mensen zijn misschien wel het echte ‘zout' en een voorbeeld en steun voor gelovige studenten.'
'In een tijd waarin christenen elk jaar een kleinere groep worden, moet iedereen die christelijk onderwijs een warm hart toedraagt, elkaar opzoeken. Ook het christelijke onderwijs is net als de kerk helaas sterk verdeeld, met allerlei reformatorisch en evangelische en andere christelijke varianten.'
'In mijn boek haal ik de grote denker Erasmus aan, over hoe hij eenheid nastreeft, in plaats van elkaar vliegen af te vangen. Voor hem is de persoonlijke houding van de docent doorslaggevend of een boodschap overkomt. In de genegenheid wek je belangstelling.' <