Het monistisch maandagritueel begon toen Kamerlid Wilders ging regeren zonder PVV-staf
‘In het spoor van oud-collega Schutte meent de fractie van de ChristenUnie dat het fenomeen van politiek assistent niet past bij het gegeven dat ministers dienaren van de Kroon zijn. Hoe dichter bij de Kroon, des te minder partijman of -vrouw.’ Uit de notulen van de Tweede Kamer, 1 oktober 2003: Kamerlid André Rouvoet in debat met premier Jan Peter Balkenende, over een formele functie- en salarisregeling voor de zogeheten PA, politiek assistent.
Een PA is de enige werknemer op een ministerie die niet door de ambtelijke leiding is geselecteerd en aangenomen, maar door de minister of staatssecretaris zelf. Secretaresses en chauffeurs, de secretaris-generaal en al die honderden ambtenaren onder hem staan al klaar in het gelid, op de dag dat een nieuwe bewindspersoon aantreedt. Sommigen van hen hebben een reeks ministers uit diverse partijen versleten. Maar de politiek assistent (of persoonlijk adviseur; de afkorting PA is veelzijdig uitlegbaar) is een partijgenoot die de nieuwe minister zelf meetroont naar zijn departement.
De PA op Algemene Zaken destijds was berucht en invloedrijk: Balkenende had Jack de Vries, ex-hoofdvoorlichter van de CDA-fractie, als vertrouweling meegenomen naar het Torentje nadat hij in 2002 zijn eerste kabinet had geformeerd. Het paste vooral in de staatsrechtelijk-orthodoxe traditie van het GPV dat Rouvoet tegen Jack en z’n collega’s protesteerde: ‘Mijn fractie vindt het merkwaardig dat twintig partijfunctionarissen op staatskosten als zodanig functioneren.’ Drieënhalf jaar later werd Rouvoet zelf minister en vicepremier, jawel: mét een CU-vertrouweling als PA. En ook zijn fractiegenoten Tineke Huizinga en Arie Slob namen ‘natuurlijk’ een politiek assistent, toen ze later bewindspersoon werden.
Ik haal deze geschiedenis op, om te illustreren hoe snel een beginnende regeringspartij zich aanpast aan de mores van coalitiepolitiek. Een PA is nuttig als oliemannetje (m/v) tussen de ambtenarij en het Binnenhof, tussen een departement en de Tweede Kamer. Terwijl échte ambtenaren onpartijdig, onkreuk- en ongenaakbaar ‘de Kroon’ moeten dienen, opereert een PA juist vol vanuit de politieke belangen van z’n baas. In gesprekken met Kamerleden verkennen zij bijvoorbeeld of er bij voldoende fracties draagvlak is voor nog prille plannen van hun baas. ‘Sonderen’ noemen ze dat; een ander deel van het werk kan ‘sensibiliseren’ heten. Binnen het ministerie brengt de PA ambtenaren zo nodig ‘politieke sensibiliteit’ bij voor de doelen van de baas. Maar PA’s gaan ook als boodschapper naar hun ‘eigen’ fractie: soms moet een partijgenoot zich in de Kamer wat sensibeler opstellen. Lang voordat een minister zélf gaat bellen, probeert de PA met verbale massage de nodige redelijkheid en gevoeligheid te bevorderen.
Vicepremier Wouter Bos zorgde destijds voor ophef toen hij zijn PA Lianne Raap wekelijks als ‘verspieder’ naar de PvdA-fractievergadering stuurde. ‘Prominente staatsrechtkenners reageren verontrust’, schreef Vrij Nederland. Maar binnen de ChristenUnie gebeurde hetzelfde: de PA van Rouvoet, Reinier Koppelaar, zat wekelijks bij de ChristenUnie-fractie en dat werd gedoogd (als hij niet te dominant werd) door voorzitter Arie Slob. Monisme mocht dan wel niet van hun peetvader Gert Schutte, maar het is wel handig als het erop aankomt.
De afstand tussen kabinet en Kamer is moeilijk te bewaken, als een partij gaat regeren. Kabinetsleden van een regeringspartij dineren wekelijks op donderdag, aan de vooravond van de ministerraad, met de leiding van ‘hun’ fracties in de beide Kamers: het bewindspersonenoverleg (bpo). Precaire onderwerpen op de agenda van de ministerraad kunnen dan worden voorbesproken. Als beginnend minister wilde Rouvoet die agenda niet delen met fractieleider Arie Slob. Maar diverse journalisten kregen die agenda elke donderdagmiddag via ‘bronnen’ in andere coalitiepartijen, en Slob nam op een keer het kopietje mee van een RTL-journaliste, legde dat in het bpo naast z’n bord en informeerde naar een punt op de agenda. Sindsdien mocht de PA van Rouvoet het stuk wekelijks delen met de fractie. Vorige maand, veertien jaar later, besloot het kabinet dat de agenda van de ministerraad (en achteraf de besluitenlijst) openbaar worden gemaakt: niet langer hebben coalitiefracties en journalisten met ‘bronnen’ die informatie exclusief.
Wat was er nieuw, onder Rutte? In ieder geval: het wekelijks coalitieoverleg op maandag tussen premier, vicepremiers en vier fractieleiders. In de tijd van Balkenende IV klaagde CU-fractieleider Slob juist dat hij soms weken niks zag of hoorde van de CDA-premier. Dat Rutte wekelijks zijn Kamer-chefs spreekt, stamt – zoals meer Haagse ellende – uit zijn eerste periode. Geert Wilders had in Rutte I geen ‘eigen’ ministers, geen wekelijks bpo, en er waren ook geen PVV-PA’s die bij de fractie kwamen buurten. Dus moest de premier wel wekelijks met zijn gedoogfractiebaas de horloges gelijkzetten. Monisme is geen typische kabinetszonde; het begint juist in een Kamer die wil domineren, dicteren en meeregeren.