De Koninklijke Luchtmacht bereidt zich voor op een inzet in Mali
Rotterdam
Met de oefening bereidt de Koninklijke Luchtmacht zich voor op een inzet in Mali later dit jaar. Vanwege alle coronamaatregelen is het beperkt mogelijk om in het buitenland te oefenen, zo geeft de luchtmacht aan. ‘Noodzakelijke voorbereidingen’ voor de missie in Mali spelen zich daarom onder de noemer 'Orange Bull' (oranje stier) in en boven Nederland af.
Tijdens de oefening wordt ’s middags en ’s avonds op een lage vlieghoogte gevlogen: overdag op minimaal 300 voet (91 meter) en in het donker op 500 voet (152 meter). Tijdens het overvliegen worden ‘ziekenhuizen, sanatoria en mensenverzamelingen zo veel mogelijk gemeden’, aldus commodore J.P. Apon, directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, in zijn beschikking. Tijdens de avondvluchten maken de vliegers gebruik van nachtzichtapparatuur. Afhankelijk van de weersomstandigheden wordt tijdens de vluchten het droppen van parachutisten en vracht geoefend. Exacte tijden en locaties geeft Defensie niet om een eventuele toeloop van vliegtuigspotters te voorkomen. Voor de oefening zijn wel een aantal gebieden gereserveerd waarbinnen de vliegtuigen laag zullen rondcirkelen, zoals de Marnewaard en de Ginkelse Heide bij Ede.
De Lockheed C-130 Hercules is een middelzwaar transportvliegtuig dat tot 17.500 kilo, 128 infanteristen of 92 parachutisten over een afstand van circa 5500 kilometer kan vervoeren. Achter in de romp bevindt zich een grote laadklep voor het in- en uitladen van goederen. Deze klep kan tijdens de vlucht ook worden geopend om parachutisten te laten springen. De luchtmacht beschikt over vier C-130’s. De toestellen worden de komende jaren vervangen.
De oefening Orange Bull start maandag. Dan dropt een Hercules parachutisten in de omgeving van Rotterdam tijdens de antiterreuroefening 'Port Defender'. Deze oefening duurt tot woensdag. Er wordt samengewerkt met de Koninklijke Marine, de Dienst Speciale Interventies en het Defensie Helikopter Commando. De oefening wordt voor de vijfde keer gehouden. In diverse scenario’s krijgt de Rotterdamse haven te maken met verhoogde dreiging. De vorige keer, in april 2019, kwam het op de laatste dag van Port Defender tot een enerverend slotstuk: de gijzeling van ‘nietsvermoedende’ passagiers op een veerboot. Vanuit een helikopter werden speciale eenheden van de DSI afgezet op het dek van de veerboot. Nadat de terroristen waren uitgeschakeld moesten de gewonden van boord. ‘De kruisbestuiving tussen de verschillende veiligheidsdiensten is het belangrijkste om te oefenen’, aldus een marinewoordvoerder. ‘Dit geldt vooral onderlinge communicatie, werkwijze en procedures. Dit alles om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op situaties waar we uiteraard niet op hopen, maar die we zeker niet kunnen uitsluiten.’
luchtgevechten
Dan is er ook nog de oefening 'Deviant Dragon' die duurt tot 22 april. Ongeveer 50 gevechtsvliegtuigen van Nederland, België, Denemarken en de Verenigde Staten trainen op grootschalige luchtgevechten. Van maandag tot en met donderdag vliegen er grote formaties; de toestellen komen elk vanaf hun eigen basis en trainen gezamenlijk boven de Noordzee en Noord-Nederland. De trainingen zijn volgens Defensie van belang om in coalitieverband te kunnen opereren, zoals bij de inzet tegen ISIS-doelen in Irak en Syrië. <