Regionaal verschil in euthanasie niet nader onderzocht

Den Haag
Dat blijkt uit de beantwoording van vragen van Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie. Dat regio’s onderling nogal verschillen in het toepassen van euthanasie, bleek recent uit onderzoek van theoloog-ethicus Theo Boer (Protestantse Theologische Universiteit) en ethicusgezondheidswetenschapper Stef Groenewoud. Ook als rekening wordt gehouden met het aantal zieken, religieuze voorkeur, inkomen en stemgedrag blijft ‘een onverklaard hoog verschil’ over. In de ene regio geven huisartsen tot zeven keer meer euthanasie dan in de andere, stelden zij vast. En dat vraagt om aanvullend onderzoek, menen zij. Groenewoud zei hierover eerder in een interview met het Nederlands Dagblad: ‘Het kan zijn dat huisartsen meer of minder geneigd zijn euthanasie aan te bieden. Of dat niet overal alle alternatieven voorhanden zijn, zoals begeleiding bij het stoppen met eten of drinken, of bieden van palliatieve zorg.’ De Jonge laat weten dat het ‘veel meer voor de hand ligt’ de regionale verschillen te verklaren door patiënt-variatie. ‘Denken over euthanasie en een verzoek doen begint immers bij de patiënt. Dat daarin verschillen zijn, is niet verwonderlijk, zelfs normaal en dus niet problematisch.’
zorgvuldigheidseisen
De bewindsman wijst erop dat ‘minder dan 0,1 procent’ van de euthanasie-uitvoeringen door de regionale toetsingscommissies als onzorgvuldig is beoordeeld. Dat betekent volgens hem dat de euthanasiepraktijk ‘zeer zorgvuldig’ is in Nederland. In de euthanasiewet staan zes zorgvuldigheidseisen waaraan moet worden voldaan. ‘Indien een arts te sturend zou optreden, zou dit op gespannen voet staan met deze zorgvuldigheidseis. Gelukkig laat de hoge mate van zorgvuldigheid zien dat dit niet het geval is’, concludeert De Jonge. Hij zegt dan ook ‘neutraal’ tegenover regionale verschillen te staan. ‘Regionaal zijn er geen verschillen in zorgvuldigheid.’ De Jonge verwacht in de eerstvolgende evaluatie van de euthanasiewet, rond de zomer van 2022, via grootschalig sterfgevallenonderzoek meer te weten te komen over medische beslissingen rond het levenseinde. ‘Daarbij zal ook gekeken worden naar provinciale verschillen. Dit gaat dus om meer medische beslissingen dan alleen euthanasie.’ Ook wil hij meer aandacht voor ‘kennis, wensen en behoeften omtrent het levenseinde van specifieke doelgroepen en daarmee van specifieke kenmerken van patiënten’.
opmerkelijk
Volgens ethicus Theo Boer gaat De Jonge te makkelijk voorbij aan het ‘onverklaarbaar hoge verschil’ tussen regio’s. ‘Wij werken volgens de gangbare methodes in het onderzoek naar praktijkvariatie.’ Juist daarom vindt Boer het ‘opmerkelijk’ dat de minister op voorhand concludeert dat uitgerekend hier geen vervolgonderzoek nodig is. ‘Hij stelt dat de euthanasiepraktijk zorgvuldig is en baseert zich daarvoor op bij de toetsingscommissies behandelde zaken. Maar die vragen aan de arts vrijwel nooit wie de euthanasie als eerste ter sprake bracht.’
Toch zegt Boer de minister ook te begrijpen: ‘Als blijkt dat bij de euthanasiepraktijk inderdaad een element van aanbod meespeelt, is het de vraag hoe zich dat verhoudt tot de wettelijke eis dat de patiënt er uitdrukkelijk om moet vragen. Helaas kent de euthanasiewet maar twee smaken. Doe je het niet helemaal goed, dan ben je gelijk een moordenaar. Bij gebrek aan een tussenweg kunnen de minister en artsenfederatie KNMG niet anders dan benadrukken dat alles ‘heel zorgvuldig’ gaat. Misschien moeten we af van die onzalige keuze tussen slechts twee smaken. Pas dan is er ook ruimte om niet bang te zijn voor de gevolgen van aanvullend onderzoek.’ <