Stofzuigen zonder oordeel
De eerste keer rende ik meteen negen kilometer, deels op een tempo waarop je kon blijven praten. Zo maakte ik kennis met José, begin zeventig. Enthousiast vertelde ze dat ze al jaren deel uitmaakt van de hardloopclub. Door samen te rennen blijven ze in conditie en daarnaast delen ze lief en leed. Zelf werd ze als veertiger weduwe. Rennend vond ze een manier om met haar verdriet om te gaan. Een marathon rennen met haar man in gedachten gaf haar de drive door te gaan.
Op dat moment riep de trainer dat we moesten stofzuigen. Vragend keek ik José aan. ‘We rennen terug om de achterblijvers op te halen. Zo blijft Tess ook bij de groep. Die kan niet zo snel vanwege haar postuur.’
Ik was onder de indruk van het verhaal van José en van haar energie. De manier waarop ze naar Tess keek, bleef haken. Tess was ‘te zwaar’, zoals ik haar in gedachten al had gelabeld. Maar in hoe José over haar sprak, klonk geen oordeel door.
Even later liep ik naast Tess. Ook zij bleek al jaren lid te zijn. Waardoor ben je dan nog steeds zo dik, flitste het door mijn hoofd – ik had mijn oordeel alweer klaar. Daardoor vond ik het des te mooier dat ze door José en de anderen ook na jaren nog wordt geaccepteerd, terwijl ze niet de resultaten behaalt die logisch lijken.
Het hardlopen bij de club was van korte duur, want algauw kwam de lockdown. Soms denk ik nog aan José en Tess en aan de spiegel die ze me voorhielden. Hoe kijk ik? Hoe ga ik om met mensen die een ander tempo hebben? En ook: hoe gaat dat in de kerk, in míjn club? Hebben we stiekem toch niet allerlei maatstaven waaraan iemand na een poosje lidmaatschap moet voldoen? Inclusief de betrokkenheid tijdens de coronacrisis?
Toen ik in het begin in mijn kerk vooropliep met het coördineren van onlinekerkdiensten, keek ik soms gefrustreerd achterom naar degenen die nog niet zover waren. Inmiddels hebben anderen mijn taak overgenomen en zijn de rollen af en toe omgedraaid. Pas zei een zuster tegen mij dat ze het onbegrijpelijk vond dat ik nu minder betrokken ben.
Hoe lastig is het om elkaar vast te houden, om zonder oordeel te ‘stofzuigen’, ook nu we elkaar niet zien, maar toch zo nodig hebben.
Bij de voorgangers die ik begeleid als preektrainer, hoor ik dezelfde vragen. Welke impact heeft de crisis op de lange termijn, op de kerk als geheel, maar ook op de geestelijke conditie van de leden? Hoe zorgen we voor hen die eigenlijk al voor de crisis een beetje achteraan liepen? Eerlijk gezegd weet ik het niet. Ik zou bijna José bellen. ◀
trainer, spreker, auteur