Euthanasiepraktijk verschilt sterk per regio in Nederland
De Nederlandse euthanasiepraktijk verschilt sterk per regio. In bepaalde gemeenten ligt het euthanasiepercentage 25 maal hoger dan in andere gemeenten.
Amersfoort
Dat blijkt uit een vergelijking van gegevens van huisartsen in de jaren 2013-2017. Het onderzoek naar de zorg rond het levenseinde is verricht door gezondheidswetenschapper en ethicus Stef Groenewoud (Radboudumc) en ethicus en theoloog Theo Boer (Protestantse Theologische Universiteit).
Dat het verschil van 25 maal ‘zeer hoog’ is, blijkt volgens hen uit de vergelijking met andere medische procedures. Het aantal operaties van een rughernia is in de ene regio soms vijf keer hoger dan in een ander gebied. Dat is volgens de meeste experts al ‘uitzonderlijk hoog’, melden ze. En verschillen van twee keer zoveel operaties van heup, knie of galblaas in het ene gebied ten opzichte van het andere, zijn doorgaans reden voor nader onderzoek.
De onderzoekers signaleren een lichte afname van de variatie in euthanasiepraktijk tussen de regio’s. Reden is volgens hen dat gemeenten met aanvankelijk weinig euthanasiegevallen, dat meer zijn gaan doen. Waar in 2013 vooral de regio Noord-Holland nog opviel door een hoog percentage euthanasiegevallen, zijn daar in 2017 delen van Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Utrecht, Gelderland, Friesland en Groningen bijgekomen.
Boer en Groenewoud beseffen dat de keuze voor euthanasie vaak samenhangt met levensbeschouwing en politieke oriëntatie. Daarom zijn de cijfers gecorrigeerd voor factoren als ‘wel/geen kerkgang’ en politieke voorkeur. Ook bleken andere factoren van invloed op de hoogte van de euthanasiecijfers per regio, zoals: leeftijd (meer 40-64-jarigen: meer euthanasie), inkomen (hoger inkomen: meer euthanasie), ervaren gezondheid (betere ervaren gezondheid: meer euthanasie) en de beschikbaarheid van vrijwilligers (minder vrijwilligers: meer euthanasie). ‘Maar ook na correctie met deze factoren is het aantal gevallen van euthanasie soms zeven keer zoveel in de ene als in de andere regio’, concluderen de wetenschappers, die nader onderzoek aanbevelen, omdat ze niet kunnen achterhalen wat de oorzaak is. Ze wijzen op de mogelijkheid dat artsen in de ene regio sneller euthanasie aanbieden dan in de andere, of dat er los van levensbeschouwing of politieke voorkeur een gewoonte is ontstaan.
Van de sterfgevallen in Nederland is 4,3 procent terug te voeren op euthanasie. Maar in de onderzochte gemeenten met veel euthanasiegevallen ligt het euthanasiepercentage van alle sterfgevallen rond de 10 tot 11 procent. Vermoedelijk ligt het werkelijke aantal nog hoger, omdat alleen gekeken is naar euthanasie door huisartsen. Euthanasie verricht door andere specialisten is niet meegerekend.
Ook is het niet zo dat in gebieden met weinig euthanasie meer palliatieve sedatie - het verlagen van het bewustzijn in de laatste levensfase - wordt toegepast, of andersom, blijkt uit het onderzoek. ‘In gebieden met veel euthanasie wordt juist ook iets meer palliatieve sedatie gegeven.’
Volgens de wetenschappers moeten de huisartsen onderling nagaan wat de gevonden verschillen betekenen en ‘waar mogelijk betere richtlijnen voor gepast gebruik van zorg rond het levenseinde’ opstellen. De resultaten worden deze week gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift BMJ Supportive & Palliative Care.