De kansel ingeruild voor een andere baan
Martijn Rienstra (41) was voorganger van baptistengemeenten van Veendam en Sneek. Sinds 2014 werkt hij als verkeerskundige voor de provincie Friesland.
‘Voorganger is enerzijds een beroep, maar veel meer nog is het iets dat je met passie en met heel je hart doet en waar je als gezin samen voor moet gaan. Ik werd in 2004 voorganger van een vrije baptistengemeente in Veendam en een aantal jaren later in Sneek. Toen die laatste gemeente wegens verschil in visie verder ging als twee losse, zelfstandige gemeenten, was het de vraag of ik nog de juiste persoon op de juiste plek was. Ik ontdekte dat mijn gemeente andere gaven nodig had dan die ik kon toevoegen. We hebben toen samen besloten onze samenwerking te beëindigen. Vanzelf kwam toen de vraag op wat goed zou zijn voor ons gezin, met name voor onze drie kinderen. Aan de slag gaan in een nieuwe gemeente zou een verhuizing betekenen, terwijl de kinderen ook al vriendinnetjes waren kwijtgeraakt die naar de andere kerkelijke gemeente gingen dan zij. Ik heb toen de keuze gemaakt ander werk te gaan doen, zodat we in dezelfde plaats konden blijven wonen.’
geen sociaal vangnet
‘Voor de stabiliteit van onze kinderen is dat goed geweest, merk ik. Ze zijn niet uit hun sociale omgeving gehaald en hoefden niet te wisselen van school en sportclub. Ik had echter geen enkel sociaal vangnet, want ik was als zelfstandige aan de gemeente verbonden. Ik was dan ook heel blij dat ik naast theologie verkeerskunde had gestudeerd en dat ik weer snel in mijn oude werkveld aan de slag kon. Voordat ik voorganger werd, hield ik mij bezig met infrastructuur, en dat doe ik nu weer, bij de provincie Fryslân. Het leuke is dat bij het aanleggen van een nieuwe weg dezelfde menselijke dynamieken spelen als bij een gemeentevergadering in de kerk. Ik voer regelmatig huiskamergesprekken voor de provincie, bijvoorbeeld over een nieuw aan te leggen weg die door iemands achtertuin komt. Het protest dat je dan tegenkomt, lijkt wel wat op protesten van gemeenteleden die het niet eens zijn met besluiten die het kerkbestuur neemt. Ik kan de lessen van tien jaar gemeentewerk goed toepassen in mijn huidige baan. Andersom merk ik dat wanneer ik nu een kerkdienst leid, wat ik nog zo’n twintig keer per jaar doe, ik beter vanuit de praktijk spreek dan eerder. Als je alleen in een kerkelijke gemeente werkt, raakt je beeld van de maatschappij wat op de achtergrond. Als voorganger heb je toch een beetje je eigen beeld van de werkelijkheid gekregen.’
Jan Visser (36) is momenteel gemeentepredikant van de Gereformeerde Kerk in Ermelo, deel van de Protestantse Kerk in Nederland. Per 1 april gaat hij aan de slag bij Hoek Consultants in Ede.
‘Ik heb nooit een stem uit de hemel gehoord die zei: jij moet predikant worden. Die stap zette ik juist zoekend en aarzelend, gaandeweg ontdekte ik dat het predikantschap bij mij past. Ik ging theologie studeren vanuit mijn interesse in geloof en vanwege mijn eigen geloofsovertuiging. Tijdens de opleiding werd mij duidelijk dat het predikantschap een van de voornaamste beroepen is die je als theoloog kunt uitoefenen. Toen ik later door de beroepingscommissie van mijn eerste gemeente in Lexmond werd benaderd, heb ik na een paar fijne gesprekken besloten het beroep aan te nemen.
Na een aantal jaren kreeg ik behoefte aan collega’s. Zo kwam ik terecht in Ermelo, waar ik met drie andere predikanten werk. Werken in een grote organisatie als deze kerk bracht heel andere uitdagingen met zich mee. Ik besloot een opleiding bedrijfskunde te volgen om die kanten van mijn persoonlijkheid te ontwikkelen die weinig worden aangesproken in het werk als predikant, zoals de leidinggevende, bestuurlijke en organisatorische kant. In eerste instantie dacht ik dat ik wellicht op termijn interim-predikant kon worden, of regio-predikant. Maar toen ik in contact kwam met Hoek Consultants, ontdekte ik dat het werken voor zo’n organisatie ook bij mij past. Vandaar dat ik daar per 1 april aan de slag ga. Ik ga niet iets anders doen omdat ik wil stoppen met mijn werk als predikant, maar omdat ik meer kanten van mijzelf wil ontwikkelen.’
schakelen
‘Het grootste deel van de christenen dient God in hun gewone leven, slechts enkelen zijn vrijgesteld van hun werk om God te dienen als predikant. Ik heb dat als rijk ervaren. Het is heel bijzonder dat je zo dicht bij mensen mag komen. Als predikant stap je echt in de huizen en de levens van je gemeenteleden om samen op zoek te gaan naar God. Die persoonlijke contacten waren het mooiste van mijn werk. Natuurlijk heeft het predikantschap lastige kanten, maar vaak is dat wat moeilijk is, ook waardevol. Je leeft mee met mensen die zorgen hebben over hun kinderen, boos zijn op de buurman of zich opwinden over wat er speelt in de kerk. Continu ben je aan het schakelen tussen al die werelden. Dat maakt het werk rijk, maar ook emotioneel belastend. Ook dat je op ieder moment beschikbaar bent, heb ik als pittig ervaren. Laatst nog zat ik ’s avonds om half tien aan de telefoon met een gemeentelid. De persoonlijke contacten ga ik missen, maar gelukkig bestaat mijn nieuwe werk ook voor een groot deel uit persoonlijke contacten, bijvoorbeeld in de werving en selectie van leidinggevenden en interim-managers voor bedrijven. Ik sluit niet uit dat ik ooit weer als gemeentepredikant aan de slag ga. Dat is misschien ook wel de toekomst, dat predikanten een baan ernaast hebben.’
Jan de Vlieger (56) is 25 jaar lang protestants predikant geweest. In september 2017 verruilde hij het domineesbestaan voor het runnen van boekhandel De Drukkerij in Middelburg.
‘Toen ik boekhandel De Drukkerij in Middelburg voor het eerst zag, zei ik tegen de eigenaar: “wat hebben jullie hier een prachtige zaak”. Hij vroeg of ik die niet wilde kopen. Ik kon er drie nachten niet van slapen. Nooit had ik het idee gehad een dergelijk bedrijf te gaan leiden, maar toen deze vraag aan me gesteld werd, raakte ik van slag. Uiteindelijk heb ik besloten het te doen, samen met mijn vrouw.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het predikantswerk niet mis. Kerkdiensten leiden deed ik graag, maar dat is ook hard werken. Als ik nu op zondag naar de kerk ga, kan ik gewoon gaan zitten, terwijl anderen al het werk doen. Wat een luxe. Misschien heb ik het wel te druk om het predikantswerk te missen. En deels doe ik nu hetzelfde werk, ik ben de hele dag met mensen bezig. Er zijn veel overlegmomenten, ik praat veel met anderen en bedenk evenementen. Nu is dat alleen in een publieke omgeving.’
de moed erin houden
‘Deze winkel betekent veel voor de stad Middelburg, sommige mensen komen hier dagelijks. Ik zie De Drukkerij als de ziel van de stad, de plek die je horizon verbreedt. Daarom heb ik de boekhandel ook gekocht, om het te laten bloeien en groeien voor de stad. Wij mensen hebben verhalen en beelden nodig om de wereld waarin we leven te hanteren, te kunnen beschrijven en om de moed erin te houden. In de kerk doen we dat met één boek, hier hebben we er dertigduizend staan.
Boeken moeten daarom niet alleen gekocht worden, maar ook gelezen en besproken. Regelmatig nodig ik daartoe schrijvers uit die lezingen geven. De Drukkerij is wat dat betreft een beetje de kerk in een commerciële omgeving, een verlengstuk van de huiskamer. Naast een boekenwinkel bevat het een restaurant, een platenzaak, een kantoorafdeling en een grote ruimte waar lezingen, debatten en concerten worden gehouden.’
roeping
‘Het is niet zo dat ik weg wilde uit de kerk. Wel was ik toe aan een nieuwe stap. Ik merk dat ik dat elke twaalfenhalf jaar heb. Ik heb lang gestudeerd, ben vervolgens twaalfenhalf jaar dominee geweest in Nijeveen en daarna net zo lang in Vught. En nu moet ik nog dertien jaar tot mijn pensioen. Een nieuwe plek had ook prima een nieuwe kerkelijke gemeente kunnen zijn, maar de boekhandel kwam op mijn pad.
Wat ik trouwens wel mis van de tijd dat ik predikant was, zijn de mensen met wie ik optrok. Als predikant leef je intensief mee met anderen en ben je heel betrokken op persoonlijke dingen. Tegelijk levert elke verhuizing dat verlies op. Nu was het tijd voor iets nieuws en kwam dit op mijn pad. Ik dacht: hier liggen mijn kwaliteiten, en die moet ik op deze manier inzetten. Zo’n ervaring noem ik roeping. Dat had ik toen ik predikant werd en dat had ik toen ik boekhandelaar werd.’