Ik eet alles, behalve pizza
Afgelopen vrijdag heb ik 28 kilometer gefietst. Elke dag probeer ik een rondje te maken. Ik dank er iedere avond voor dat ik dat nog kan. Als ik niet meer fietsen kan, is het een stuk saaier. Het liefst fiets ik s ochtends vroeg, dan is er nog niet veel verkeer. Als het hard waait, fiets ik niet. Het is evengoed een vreemde tijd om oud te wezen, als je ziet wat er allemaal op het fietspad fietst, zoals ligfietsen. Het fietspad is soms te smal voor al dat verkeer. Laatst voor het spoor daar verderop, kreeg ik de schrik van mn leven. Ik voelde een stomp in mn rug. Iemand fietste me voorbij en raakte me met zn schoudertas. Ik zei: Nou, nou, en toen hing hij zn tas weer recht aan zn schouder. Ik ben niet gaan schelden, want dan weet je tegenwoordig niet wat er met je gebeurt. Ik heb een tuinhuisje in het Stadspark. Dit jaar ben ik er al zeventig keer geweest. Het is acht kilometer fietsen, heen en terug.
Ik voel me nooit alleen. Ook niet nadat mijn zoon in 2009 overleed en mijn man in 2010. Ik voel dat er voor me gezorgd wordt. Er is er Een die mijn handen vasthoudt. Het is een groot voorrecht dat je bij het geloof grootgebracht bent. Dat waardeer ik iedere dag. Het is alleen jammer dat je het niet meer tegen je ouders kunt zeggen.
Ik heb altijd geld verdiend in de huishouding. Toen we trouwden had ik meer geld dan mijn man. Mijn man is 88 jaar geworden en is na een periode van dementie overleden. Hij herkende me gelukkig tot het laatst. Als hij orgel speelde, begon hij altijd met het lied Er ruist langs de wolken. Ik zing het nog weleens zachtjes als ik op de fiets zit. Ik bid ook op de fiets. Dat moet kunnen, vind ik.
Onze zoon Johan heeft zich van het leven beroofd. Ik durf het woord zelfmoord niet zo goed te zeggen. Als mensen vragen hoe hij is overleden, antwoord ik altijd: zelf. Het was een zachte jongen. Ik heb weleens wroeging: had ik niet meer voor hem kunnen doen? Ik heb heimwee naar de tijd dat mijn man en Johan nog leefden. We konden heel goed met elkaar praten. En, ze hielden ook zo van fietsen. We waren heel gelukkig.
Als mensen me vragen: Hoe gaat het? zeg ik altijd: goed. Lichamelijk gaat het ook goed, maar ze moeten niet bij me binnen kijken. Gelukkig heb ik veel mensen om me heen die me tot steun zijn. Twee dochters van mijn zus Coba, Bertha en Janneke, komen hier vaak op bezoek. Het is net of het mn eigen dochters zijn. Ook Emmy Zetstra en Dick Medema, familie van mijn man, zijn heel trouw. Zij komen elke maandag. En de familie Wegman, mijn buren, moet ik ook noemen. Net als de familie Zeitsema uit Surhuisterveen, die me op handen dragen. Ook ds. Bijl komt hier regelmatig op bezoek. Hij bidt altijd met me en dankt voor het feit dat er zo veel mensen om me heen staan. Ds. Slotman is me in de periode dat Johan overleed tot steun geweest. Hij preekte in de rouwdienst over Psalm 91. Daar heb ik veel troost aan gehad.
Ik was altijd vrijgemaakt-gereformeerd. Nu ben ik PKN. Ik haal het weleens door de war met KPN. De dominee had daar ook last van, zei hij. Ik ga niet naar de kerk. Ik luister op zondag naar de kerkdienst op Radio 5. Het stond me tegen dat de vrijgemaakt-gereformeerden zeiden dat zij de ware gelovigen waren. Al werd het zo niet gezegd, ik proefde het.
Tussen de middag eet ik warm. Ik eet alles, behalve pizza. Ik ben een aardappeleter. Soms nemen mensen macaroni voor me mee, dat eet ik ook wel. Of dat andere met die draadjes, hoe heet het ook alweer ... spaghetti. Soms ben ik s avonds vergeten wat ik s middags heb gegeten. Johan dacht dat ik dement werd, maar ik denk het niet. Ook jongeren vergeten weleens wat, toch? Weet je nog de tijd toen de euro werd ingevoerd Jongeren hadden toen net zo goed moeite om te onthouden dat 1 euro 2 gulden 20 was. Ik probeer bij te blijven door kranten te lezen. Wat er deze zomer met dat vliegtuig in Oekraïne is gebeurd, is zo erg. Ik bid voor de nabestaanden, zij zullen niet zo van het mooie weer genoten hebben als ik. Ik bid ook voor de minister-president en voor de hulpverleners wat moeten zij fysiek en psychisch sterk zijn.
Ik heb dit jaar al duizend kilometer gefietst. Het fietsen zit in de genen, mijn broer is fietsenmaker geweest. De dokter zei anderhalf jaar geleden: uw hart is wat versleten. Daar schrik ik niet van. Als je zo oud bent, kan dat gebeuren. Het is net of de natuur elk jaar mooier wordt, ervaar ik bij mijn tuinhuisje. Ik hoop dat ik er nog lang naartoe kan blijven fietsen.