Gezond: Wakker worden
Ieder mens heeft zo zijn eigen ochtendritueel. Eén ding delen de meesten van ons wel: ontwaken doen we zelden vanzelf. Maar is het ongezond om op onnatuurlijke wijze gewekt te worden?
En maakt het nog uit hoe: snoozend, met een radio, een abrupte alarmtoon of via de simulatie van een geleidelijk opkomende zon (een wake-up light)? Vermoedelijk heeft u zo uw voorkeur. ‘Smaken verschillen, ook als het om ontwaken gaat’, zegt emeritus hoogleraar psychofysiologie en slaap Gerard Kerkhof.
Om de wekvraag te beantwoorden moet Kerkhof eerst iets uitleggen over onze biologische klok. Die blijkt namelijk niet exact 24 uur te tellen. Hij duurt, variërend per persoon, zo’n tien minuten tot een kwartier langer. Dat lijkt misschien weinig, maar zouden we onze bio-klok zijn gang laten gaan, dan raakten we binnen de kortste keren ‘gedesynchroniseerd’, in de woorden van Kerkhof. Om de boel niet uit de pas te laten lopen, zijn we onze klok feitelijk voortdurend aan het beïnvloeden.
Dat is niet ongezond, dat kan onze interne klok goed aan. ‘De klok heeft een synchronisatie-bereik dat zich prima kan aanpassen aan een 24-uursritme’, zegt Kerkhof. De beste manier om de klok te sturen is via de blootstelling aan licht. Kerkhof: ‘Zo kunnen we onze klok in de ochtend iets vervroegen en in de avond iets verlaten.’
Dit doet vermoeden dat de beste wijze van ontwaken in de ochtend een lichtwekker is. Toch is dat niet het geval, zegt de hoogleraar. ‘Als je door je alarmtoon bent gewekt kun je ook gewoon het licht aandoen, dat is even effectief.’ Een geluid dat ons uit de slaap rukt, is dat niet onwenselijk? Volgens Kerkhof niet. ‘Wakker worden moet je toch, hoe je dat precies doet maakt voor onze gezondheid niet uit.’
Wel is het van belang dat het wekken plaatsvindt in de fase van de lichte slaap. Daarin bevinden wij ons in de ochtend, mits we een goede nacht van zeven, acht uur achter de rug hebben. Slapen doen we in cycli van grofweg drie fasen. De diepste slaap komt het meest voor aan het begin van de nacht. Wakker worden gemaakt in die fase is minder wenselijk, zegt Kerkhof. ‘Dan kunnen allerlei processen verstoord worden, van groeihormonen tot hersenfuncties – ontwaken in die fase zou enigszins schadelijk kunnen zijn.’ Ontwaken in die fase voelt ook anders, we kunnen ons extra suf en gedesoriënteerd voelen en opstaan kan voelen als een kwelling. In de ochtend is dat meestal toch net even anders. In de ochtenduren is de kans groot dat we ons in een lichte fase of in een rem-slaap (de droomfase) bevinden. Voor wie te laat naar bed gaat, kan het anders zijn.
‘Hoe later je gaat slapen, hoe hoger je slaapdruk wordt’, zegt Kerkhof. Je lichaam is te lang wakker gehouden, de behoefte aan diepe slaap neemt toe en de kans om nog in een diepe slaapfase te verkeren als de wekker, snoozend of niet, zich aandient eveneens.’
De omstandigheden van het wekken zijn verder arbitrair, aldus de hoogleraar. ‘De meeste mensen houden niet van lawaai, kies dus een prettig geluid zou ik zeggen. Zelf moet ik er niet aan denken om te snoozen. Maar dat heeft verder geen wetenschappelijke grond.’
Dat het in de winter toch verdraaid lastig kan zijn om ’s ochtends uit bed te komen heeft te maken met de maatschappelijke keuze om geen seizoensgebonden werk- of schoolritme te hanteren, zegt Kerkhof. ‘We komen feitelijk onaards vroeg ons bed uit in de winter. Dat heeft geen desastreuze gevolgen, maar erg, prettig zal het waarschijnlijk nooit worden. ¦