Dertiger Pauline van der Heijden: 'Ik ben eigenlijk best wel een huismus'
‘Bij ons thuis was het altijd heel belangrijk dat je alle tijd aan school en studie besteedde. Mijn vader deed er alles aan om ons te helpen en te begeleiden; hij wilde niet dat we de kantjes ervan af zouden lopen. Als je bijles had, ging dat vóór al het andere. Als kind had je natuurlijk helemaal geen zin in al dat schoolwerk, maar nu ben ik heel blij met de goede basis die ik van mijn ouders heb meegekregen. Ik ben de jongste van vier dochter. M’n vader was dus altijd met vijf vrouwen in huis. We trekken het recht met alle vriendjes en echtgenoten. Inmiddels heb ik ook drie neefjes, dus de mannen zijn nu in de meerderheid.
Ik ben nu 30 jaar en moest er wel even aan wennen dat ik geen twintiger meer ben. Gelukkig moet ik nog steeds mijn ID-kaart laten zien aan de kassa wanneer ik een flesje wijn koop. Sinds maart van dit jaar woon ik samen met mijn vriend Mitch in Voorburg. Dit plekje was helemaal startklaar. Mijn ouders wonen nog in Delft, waar ik ben opgegroeid. Een van mijn zussen woont daar ook. Een andere woont in Haarlem en een ander in Utrecht. Lang leve WhatsApp. Zo kunnen we contact onderhouden en dat is natuurlijk heel fijn. We zien elkaar ook nog geregeld. Daarvoor moet je wel echt afspraken maken. Mijn ouders zie ik ongeveer om de week, al is het maar om een kopje koffie te drinken. Ik heb ook nog een paar vrienden in Delft wonen en dan combineer ik dat.
Ik schrijf al jaren brieven met mijn oma van 94 jaar. Dat is begonnen toen ik een jaar of acht was. Mijn opa kreeg altijd post – saaie post natuurlijk – maar mijn oma niet. En ik ook niet. Toen zeiden we voor de grap dat we elkaar wel post konden sturen. Sindsdien schrijven we om de paar weken een brief naar elkaar: handgeschreven, in een envelop met een postzegel. Ik heb alle brieven nog en mijn oma ook. Het is grappig om terug te lezen; in de beginjaren schreef ik bijvoorbeeld dat ik een verjaardagspartijtje van mijn hartsvriendin had gehad en nu gaat het over het kopen van een huis, mijn baan, dat soort dingen.
Sinds kort werk ik als communicatiemedewerker bij een organisatie die (ex-) gedetineerden ondersteunt bij het terugkeren in de maatschappij. Dat mensen een nieuwe kans krijgen als ze de fout zijn ingegaan, vind ik heel belangrijk. En dan is de juiste begeleiding hierbij van essentieel belang. Eerst begeleidde ik risicojongeren in Rotterdam, voor dezelfde organisatie. Maar de switch bevalt heel goed. Ik ben én met hulpverlening bezig maar ook met schrijven, iets wat ik graag doe. Ik wilde na de middelbare school journalistiek studeren, maar ik hoorde dat je ook interesse nodig had in economie en politiek en dacht toen: nee, dat is niets voor mij. Ik ben toen in de richting van de hulpverlening gegaan.
Ik werk vier dagen per week. Dat vind ik voor nu genoeg. Ik heb veel sociale verplichtingen; dat doe ik zelf. We máken het onszelf druk. Maar ik kan moeilijk stilzitten en nietsdoen. Mijn vriend zegt weleens dat ik vaker nee moet zeggen zodat ik een avondje thuis kan niets doen. Maar ik haal veel uit de gezelligheid met vrienden. Af en toe zit ik met mijn vriend weleens op zondag de hele dag op de bank en dan doen we helemaal niets. Een beetje tv-kijken, ik brei, Mitch zit op z’n computer … Breien vind ik ontspannend. Ik brei op bestelling voor vrienden en kennissen; daar heb ik een Instagramaccount voor: Oma Bessie by Pauline. Wat echt loopt als een tierelier zijn kinderdingen: slofjes, vlaggetjes, kaartjes en in de winter mutsen en sjaals.
Van huis uit heb ik het geloof meegekregen: de Bijbelverhalen en de normen en waarden die erbij horen. Mijn ouders namen ons mee naar de kerk, de Gereformeerde Kerk, en mijn zussen en ik gingen allemaal naar catechisatie. Daarna was het aan ons of we iets wilden doen met het geloof. Dat zeiden mijn ouders niet letterlijk, maar er was geen sprake van móéten. Ik vind het fijn dat ze ons de keuze hebben gelaten. Ik ben zelf nu geen praktiserend gelovige. Ik denk wel dat er “iets” is, maar wat dat dan is, geen flauw idee. Ik ga er ook niet naar op zoek, want als je iets zoekt, dan vind je het niet. Ik heb ook geen heftige vragen zoals “waarvoor zijn we hier?” Nee. Maar ik geloof wel dat mensen die geloven, geloven in iets wat er is. Bij mijn ouders bidden en danken we nog wel voor het eten. Dat is standaard.
Ja, ik ben gelukkig. En dat besef komt op de meest onverwachte momenten. Als Mitch en ik samen op ons dakterras zitten en ik me realiseer dat dit huis echt van ons samen is. En als we samen wakker worden, zijn we ook gelukkig. Ik heb niet hele grote wensen voor de toekomst. Ik ben nu bezig met een opleiding communicatie. Dat wil ik graag afronden en ik zie wel waar het me verder brengt qua carrière. Ik ben tevreden met mijn eigen plekje. Ik heb ook nooit reislust gehad. Het liefst heb ik mijn eigen douche en mijn eigen bed. Ik ben best wel een huismus. ¦