Paul Blokhuis: 'Er zijn geen draaiboeken voor wat wij hebben meegemaakt'
Als Paul Blokhuis zijn werk als staatssecretaris van Volksgezondheid beu zou zijn geweest, dan had hij zo burgemeester kunnen worden van Apeldoorn, waar hij bijna twaalf jaar wethouder is geweest. Want lezers van regionaal dagblad De Stentor wezen hem in een peiling aan als hun favoriete burgemeester. Vóór CDA’er Hanke Bruins Slot en oud-D66-leider Alexander Pechtold.
Dat Apeldoorners hem graag willen als burgervader, heeft Blokhuis zelf ook ervaren. In zijn woonplaats Apeldoorn is hij dit jaar wekelijks aangesproken op straat met de vraag of hij nog heeft gesolliciteerd, vertelt de staatssecretaris op zijn werkkamer in Den Haag. ‘Ook door mensen die ik totaal niet ken.’
Maar Blokhuis wil niet weg uit Den Haag. ‘Ik ben net twee jaar bezig als staatssecretaris. Er is genoeg te doen. Bovendien: als burgemeester ben je meer bezig met verbinden en minder met de inhoud. En de inhoud vind ik juist leuk.’
De ChristenUnie-politicus houdt zich onder meer bezig met geestelijke gezondheidszorg en het bevorderen van een gezonde leefstijl. Zijn belangrijkste wapenfeit tot nu toe is het Nationaal Preventieakkoord met maatregelen tegen roken, overgewicht en overmatig alcoholgebruik. Dat levert hem soms het verwijt op van betutteling. Maar daaraan heeft Blokhuis geen boodschap. ‘In Nederland beginnen per dag 75 kinderen onder de achttien met roken. Als ik dan zeg dat we niet te veel aan preventie moeten doen, ben ik niet met de goede dingen bezig.’
ruim
Blokhuis (55) is de zoon van wijlen de Nederlands-Gereformeerde predikant Bert Blokhuis en broer van de bekende popmuziekkenner Leo Blokhuis. Een andere broer is Fred Blokhuis, predikant in Nieuwegein.
‘Mijn ouders waren naar de huidige maatstaven best orthodox. De Bijbel was sowieso het onbetwistbare woord van God. Mijn vader had duidelijke opvattingen. Wie samenwoonde en ambtsdrager wilde worden, kon het bijvoorbeeld wel vergeten. Tegelijk was hij ruim. Hij heeft zich fel verzet tegen openbare schuldbelijdenis door stellen die moesten trouwen. Hij vond het hypocriet om dat alleen bij die “zonde” te doen.’
Hij kan zich ook goed vinden in de overtuiging van zijn vader dat God niet slechts enkelen redt, maar álle mensen. ‘Mijn vader had moeite met hoe in de Dordtse Leerregels wordt gesproken over de uitverkiezing. Dat het God beháágd heeft dat wie niet geloven in de hel komen. Hij wilde daar als predikant zijn handtekening niet onder zetten. Dat werd hem niet in dank afgenomen.
Mijn vader was ervan overtuigd dat God zó genadig is dat alle mensen uiteindelijk bij God mogen horen. Dat onderwerp ligt gevoelig. Het woord alverzoening is een soort vloek in de kerk. Maar ik voel me daar vanuit de Bijbel heel senang bij.
Mijn vader wees op Romeinen 5, waar Adam wordt vergeleken met Jezus. Met de eerste kwam de zonde en de dood in de wereld en de tweede heeft dat ongedaan gemaakt. De gereformeerde theologie heeft daarvan gemaakt: Jezus heeft zijn best gedaan, maar niet kunnen realiseren dat iedereen bij God mag horen. Maar mijn vader stelde dat de tweede, de volmaakte Adam –Jezus dus – machtiger is dan de eerste, en ervoor zorgt dat iedereen er uiteindelijk bij mag horen.’
Hoe rijmt u dat met teksten in de Bijbel over het oordeel?
‘De hel is waar God niet is. Als in de Bijbel staat dat zondaren tot in eeuwigheid worden gestraft, wordt het Griekse woord eon gebruikt. Dat betekent: eeuw, tijdperk. Als die eeuw, dat tijdperk is afgelopen, heeft God zijn doel bereikt. De reflex bij mensen met wie ik het erover heb is soms: oh, dan kan ik erop los leven. Maar dan weet je niet hoe het is om een tijd zonder God te zijn. Dat was de ultieme straf die Jezus heeft ondergaan.’
Met zijn zeven broers en zussen heeft Blokhuis veel contact. ‘Dat is nog intiemer geworden sinds onze ouders zijn overleden, mijn vader in 2011 en mijn moeder in 2014. Wat ons bij elkaar bracht, is weggevallen. Toen hebben we als kinderen besloten dat we elk jaar twee dagen weggaan – zonder aanhang.’
Met zijn tweelingbroer Fred gaat hij af en toe dagjes uit. ‘Fred is behalve mijn broer ook mijn beste vriend. Wij voelen elkaar feilloos aan. We zijn een soort kloon van elkaar. Soms halen we in geuren en kleuren herinneringen op over onszelf, terwijl de ánder dat heeft meegemaakt. We zijn weleens samen naar de dierentuin geweest. Als we dan na de vogels bij de olifanten komen, lopen we zonder wat te zeggen terug naar de vogels. Dat vinden we allebei toch interessanter. Ook rond het overlijden van Julia heb ik ontzettend veel steun aan hem gehad.’
geen slingers
Eigenlijk wil Blokhuis niet zo veel tegen de media zeggen over zijn jongste dochter. Julia Blokhuis overleed begin 2018 op achttienjarige leeftijd aan een zeldzame auto-immuunziekte. Maar ze is voortdurend in de gedachten van haar vader, ook tijdens het interview. Als het over iets anders gaat, kan het zomaar gebeuren dat hij opeens toch haar naam noemt. Bijvoorbeeld als het gaat om kritiek die hij krijgt op sociale media. ‘Wat me echt raakt en verdrietig maakt, is als Julia erbij wordt gehaald.’
Blokhuis, die veel praat en ad rem reageert, valt nu even stil. ‘Dat vind ik heel moeilijk. Op 1 januari, de dag dat Julia 19 zou zijn geworden, zette ik een bericht op Twitter: ‘Vandaag hangen we geen slingers op, maar steek ik een kaarsje aan.’ Ik kreeg veel warme reacties, maar er was ook een zakkenwasser die schreef dat hij nog een appeltje met mij te schillen had over vaccineren. Diegene kreeg op Twitter een bak shit over zich heen. Dan zit ik echt te denken: wat moet ik terugsturen? Negeren is dan toch het beste.’
Na het overlijden van zijn dochter pakte Blokhuis al snel zijn werk als staatssecretaris weer op. ‘Na tweeënhalve week ging ik weer naar Den Haag. Ik heb tegen de Kamerleden die het woord voeren over mijn thema’s gezegd: ik wil niet dat jullie mij ontzien, en als een soort zielige papa behandelen.
Mijn vrouw Ida heeft weleens gevraagd: ben je niet veel te snel weer volop aan het werk gegaan? Ze liet mij er vrij in. Maar vorig jaar zomer heb ik gezegd: dit is niet handig. Als het werk doorgaat in dit tempo, heb ik daar over een jaar of vijf spijt van. Sinds die tijd ben ik in principe op woensdag thuis. Ik besteed zo’n dag deels aan leeswerk, maar ik wil dan ook bij m’n verdriet kunnen komen en dat een plek geven. Ik huil elke dag om Julia, maar niet op mijn werk. En dat lukt tot nu toe. Op één keer na.’
Blokhuis pakt zijn mobiel, en laat de foto van Julia zien die hij als achtergrond heeft ingesteld. ‘We hadden met de bewindspersonen van Volksgezondheid een afspraak met minister Wopke Hoekstra van Financiën. Toen ik daar aankwam, keek ik nog even op m’n mobiel. Maar het enige wat ik zag, was die foto. Het verlies van Julia kwam opeens heel erg binnen. Hugo de Jonge zag het gelukkig. Ik zei tegen hem: ik geloof dat vandaag de papa het wint van de staatssecretaris. Toen zei hij: snel naar huis dan! Na het gesprek met Hoekstra ben ik direct naar Apeldoorn gegaan.’
Vraagt u zich af of u nog steeds te hard doorrent?
‘Er zijn geen draaiboeken voor wat wij hebben meegemaakt, en ik denk dat ik voor nu een balans heb gevonden. Op de startbijeenkomst van de bewindslieden van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, vorig jaar september, heb ik gezegd dat ik ervoor wil waken dat ik een parttime staatssecretaris word. Maar die gedachte werd gelijk heel hard van tafel geblazen. Iedereen zei: het is bijzonder hoeveel je doet. Toch had ik die bevestiging wel even nodig.’
Tot nu toe heeft u publiekelijk weinig gezegd over het verlies van uw dochter. Waarom kiest u daarvoor?
‘Wat wij als gezin absoluut niet willen, is dat de dood van Julia wordt “uitgevent”. Dat de media het als een boeiend gegeven zien dat een kind van een bewindspersoon is overleden en alleen dáárover een verhaal willen maken. Ik wil niet praten over haar, omdat ík toevallig een publiek figuur ben. Bovendien is rouwverwerking voor iedereen anders. Wat ik erover zeg, kan anders liggen voor mijn vrouw of mijn andere dochters. Ook dat is een reden om er terughoudend mee te zijn.’
Wat heeft het overlijden van uw dochter betekend voor uw geloof?
‘Ik ben wel boos geweest, maar ongericht. Zo van: waarom overkomt haar dit, een ziekte waarvan wéreldwijd maar duizend gevallen bekend zijn? Maar dat zijn zinloze vragen. Ik ben nooit boos geweest op God; al eerder heb ik geaccepteerd dat Hij veel meer dimensies heeft dan wij kunnen bevatten. Ik heb meteen gezegd: ik weet zeker dat ik haar ga terugzien. Hoewel het soms moeilijk is je dat voor te stellen – haar dan knuffelen – houd ik dat geloof vast. Ik zie Gods liefde in het vele warme meeleven dat we krijgen van familie, vrienden, collega’s en leden van onze kerkelijke gemeente.’
vooroordelen
Blokhuis is sinds november 2017 staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij stuit nogal eens op vooroordelen omdat hij de ChristenUnie vertegenwoordigt. ‘Over het preventieakkoord wordt soms gezegd: “Geen wonder dat Blokhuis zo tekeergaat, want hij is tegen alcohol.” Maar ik vind een biertje of wijntje op zijn tijd heerlijk. Mijn boodschap is: ga er bewust mee om. En mensen vinden het soms vreemd dat ik naar concerten van Pink Floyd en Elton John ga.’
‘1972, Wezep vlak voor de verhuizing naar Schiedam. Ik sta helemaal links. Het is de eerste complete gezinsfoto met z’n tienen.’
‘Die vooroordelen overwinnen is wel een spannend gevecht. Je begint met een achterstand. Je gesprekspartner moet eerst worden overtuigd dat ik ook weet hoe bier smaakt. Ik zie het als roeping voor mijzelf om – niet uit bekeringsdrift – mensen te laten zien dat je als christen niet wereldvreemd bent en ook kunt genieten van het leven.’
Heeft het feit dat u bewindspersoon namens de ChristenUnie bent, u ook gehinderd in de discussie over hulp bij onbedoelde zwangerschappen en de subsidie voor Siriz? Want de ChristenUnie is tegen abortus.
‘Het kan me hinderen. Maar Pia Dijkstra van D66 zegt ook dat het regeerakkoord nu wordt ingevuld zoals beoogd. Onafhankelijke hulp bij onbedoelde zwangerschappen die vrouwen niet één kant opstuurt. Het waren best moeilijke debatten, maar niemand heeft mij op mijn integriteit aangevallen. Dat zou de ergste aanval zijn die je op mij kunt doen.’
Tegelijk zijn er toch behoorlijk stevige voorstellen van PvdA en GroenLinks aangenomen die strenge eisen stellen aan Siriz.
‘Daar zit misschien iets van wantrouwen achter. Maar ik heb een duidelijk verhaal. Siriz moet – net als andere hulpverlenende organisaties trouwens – voldoen aan de eisen, en doet dat ook. Een onafhankelijke commissie toetst dat. Je merkt wel dat sommige partijen de website van Siriz spellen. Met de gedachte: kunnen we nog iets vinden om de subsidie voor deze club te stoppen.’
Onlangs hebt u gezegd dat de ChristenUnie het huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht zou moeten omarmen. Die oproep werd niet door iedereen enthousiast ontvangen.
‘Vooropgesteld: het hoort bij mijn portefeuille om oog te hebben voor jongeren die worstelen met hun seksuele oriëntatie. Ik heb met jongens en meisjes uit die groep intensieve gesprekken gevoerd. Dat grijpt je naar de strot, of het nu jongeren uit christelijke, islamitische of niet-gelovige gezinnen zijn. Kinderen die de deur uit zijn geschopt, of thuis niet meer welkom waren nadat ze uit de kast waren gekomen. Ik kan mij daar echt niks bij voorstellen: waar is dan de onvoorwaardelijke liefde van een ouder gebleven? Ik kan mij indenken dat je het moeilijk vindt, maar dat het tot zó’n verwijdering leidt? Nee. Ik heb mij in dit thema verdiept, ook al voordat ik bewindspersoon werd. Het is bovendien dichtbij: mijn neef Frans, zoon van mijn broer Fred, is homo.’
Uw neef was ook te zien in de EO-documentaire Ik ben er geen, ik ken er geen, waarin hij gesprekken voerde met andere christelijke homo’s. In hoeverre speelt hij een rol in wat u over dit thema zegt?
‘Het is net als met vluchtelingen: als je mensen persoonlijk kent, kijk je met andere ogen. Als ik in mijn werk zie dat lhbti-jongeren (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen, red.) vier tot vijf keer vaker suïcidaal zijn dan andere jongeren, moeten we daar wat mee. Ook vanuit het licht van de Bijbel. Het minste is wel om te laten zien dat iedere jongere los van zijn of haar seksuele oriëntatie erbij hoort. En ikzelf wil daar ook werkelijk invulling aan geven.'
‘Fred en ik tijdens een familieweekend in de jaren zestig. Volgens mij zit ik links. Allebei met pijp. Het idee van de rookvrije generatie was toen nog niet uitgevonden.’
'Mijn broer Fred zei in die documentaire dat hij homoseksualiteit altijd had benaderd als een onderwerp, terwijl het om ménsen gaat. Ik heb er veel met hem over gesproken, ook over de vraag hoe je er vanuit de Bijbel naar kijkt. Daarop mogen mensen mij aanspreken, als zij zich afvragen of ik het wel goed heb, dat ik – ook vanuit mijn bijdrage aan de christelijke politiek – aandring op een plek voor deze mensen, dat we hun een duurzame relatie gunnen én dat ze die wat mij betreft ook mogen laten vastleggen bij de overheid. Dat is mijn persoonlijke opvatting, maar ik mag die uitdragen van de partijleiding.’
Nadat u had gezegd dat u pleitbezorger wilt zijn van homo’s die willen trouwen, zei ChristenUnie-voorzitter Piet Adema dat hij geen nieuwe discussie over het homohuwelijk wil.
‘Ik zeg daar verder niets over; dat is mijn positie niet. Maar ik ken veel mensen binnen de ChristenUnie die het met mij eens zijn. Alleen daarom al vind ik het logisch dat we dit gesprek niet uit de weg blijven gaan.’
En dat gebeurt nu?
‘Nou ja, laat ik er dit van zeggen: soms kan het verstandig zijn een discussie even te parkeren, maar de laatste partijdiscussie hierover is wat mij betreft geen wet die tot 2083 vastligt.
Ik wil absoluut niet de indruk wekken dat mensen die het niet mij eens zijn, het fout zien, of dat ik mij moreel verheven voel of zo. Maar een volwassen partij moet hierover wel het gesprek kunnen voeren. Ook al is dat in het verleden een emotioneel gesprek geweest, dat is voor mij geen reden dit onderwerp dicht te spijkeren. Dat is niet de oplossing.
Het is voor mij geen optie vanuit mijn werk op te komen voor homo’s, en daar vervolgens binnen de partij mijn mond over te houden. Bovendien hebben de kerken veel schuld op hun nek, door de manier waarop ze vaak met deze mensen zijn omgegaan. We moeten onder ogen zien, dat er onder christelijke homo’s veel verdriet en depressie is – omdat hun situatie niet bespreekbaar is. Mijn adagium is: iedereen moet mee kunnen en doen. Dat geldt zeker ook voor deze groep.’ ?
Paul Blokhuis (Zuidhorn, 1963) is sinds 26 oktober 2017 staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij houdt zich bezig met onder andere geestelijke gezondheidszorg, preventie/gezonde levensstijl, beschermd wonen en maatschappelijke diensttijd voor jongeren.
De ChristenUnie-politicus was eerder bijna twaalf jaar lang wethouder in zijn woonplaats Apeldoorn. Daar hield hij zich bezig met zorg en welzijn. Al sinds zijn studie geschiedenis is Blokhuis politiek actief. Zo was hij tussen 1990 en 2006 beleidsmedewerker bij de Tweede Kamerfractie van de RPF, later de ChristenUnie. Ook was hij voorzitter van de jongerenafdeling van de RPF.
Blokhuis is getrouwd en heeft vier dochters. Zijn jongste dochter, Julia, overleed begin 2018.