Luister naar

Marion en Fenna zijn een ingespeeld duo op de peuterspeelzaal: ‘Het is een gevoel, hè?’

Interview
Vier ochtenden per week werken ze samen, de peuterspeelzaalleidsters Marion Karssies (55) en Fenna van Rossen (54). Marion is de gangmaker en Fenna zorgt voor de rust. Ze zijn verknocht aan ‘hun’ peuters, maar ook aan elkaar. ‘Sommige kinderen denken dat we hier wonen.’
Hans-Lukas Zuurman Hans-Lukas Zuurman
zaterdag 14 november 2020 om 03:01 aangepast 07:29
Marion Karssies (l.) en Fenna van Rossen: 'Voor dit werk moeten kinderen in je hart zitten.'
Marion Karssies (l.) en Fenna van Rossen: 'Voor dit werk moeten kinderen in je hart zitten.' beeld Hans-Lukas Zuurman

Op een groot schoolplein in Berkel en Rodenrijs vliegen kinderen luidruchtig van hot naar her. Het is rond het middaguur. Een vriendelijk herfstzonnetje schijnt haar lange stralen over het terrein. Te midden van drie basisscholen biedt basisschool Het Baken onderdak aan peutercentrum Peuterhonk. De vrijdagochtend zit er net op voor peuterspeelzaalleidsters Marion Karssies (55) en Fenna van Rossen (54). De zestien kinderen van hun groep zijn opgehaald. De lichte ruimte heeft alle faciliteiten: er is een speelhoek met poppen en een keukentje, en een zandspeelbak. Aan de wand hangen kleurig volgekraste kleurplaten van kabouters.

Marion sluit de achterdeur van de peuterspeelzaalruimte, die grenst aan het plein met de enthousiaste kinderkreten. ‘Zo, dat praat even wat rustiger.’ Even later schuiven ze met bureaustoelen aan een knutseltafel aan. Over en weer klinken al snel plagerijtjes. ‘Fenna was mijn stagiair, toen ik haar in 2008 leerde kennen’, vertelt Marion met een grijns, terwijl ze op de stoel gaat zitten met de rugleuning in haar buik. ‘Welnee joh! Ik was invalleidster en was net weer begonnen nadat ik zeven jaar thuis was geweest voor de kinderen’, corrigeert Fenna direct. Beiden zitten al jaren in het vak. Peuters zijn hun gedeelde passie. ‘Sommige kinderen denken dat we hier wonen’, vertelt Marion. ‘‘Waar slapen jullie?’, vragen ze dan.’ Fenna: ‘Het zet ze aan het denken omdat we het dan net over de indeling van een huis hebben gehad, over een keuken en zo.’

in je hart

‘We willen tot aan ons pensioen samen blijven werken.’

Fenna: ‘Voor dit werk kun je niet leren; kinderen moeten in je hart zitten, anders werkt het niet.’ En zo denkt Marion er ook over. ‘Je kunt die kleintjes zo mooi een basis meegeven voor het leven wat betreft hun sociaal-emotioneel welzijn. Dat ze mogen zijn wie ze zijn. Prachtig!’ Het vak is in de loop van de jaren wel veranderd. ‘Het echte zelfstandig spelen lijkt, als het aan de overheid ligt, ondergeschikt te moeten worden aan het werken met thema’s. Maar het vrije spel vinden we het belangrijkst in de ontwikkeling van kinderen. Als we het dus over kabouters moeten hebben en een bromvlieg vraagt meer aandacht, dan hebben we het daarover hoor.’ Fenna: ‘Dan sluit je aan bij het kind, want dan ligt de focus op zo’n vlieg en daar kun je van alles over vertellen.’ De kinderen die ze op de peuterspeelzaal hebben gehad zien ze daarna geregeld nog over de gang schuifelen. Fenna: ‘Hoorde je net dat geklop op de ramen? Dat was er weer eentje’, zegt ze lachend. Marion: ‘Van de week kregen we een telefoontje van een moeder dat haar zoontje, die al anderhalf jaar weg is bij ons, ons zo miste. Of ze niet nog een keer met hem mocht langskomen.’ Fenna: ‘En laatst was er een meisje uit groep 4 dat over mij zei: ‘Dat was mijn juf.’ Leuk is dat.’ Een band opbouwen met de kinderen en met elkaar, daar houden ze van bij het Peuterhonk. De bijzondere relatie die Fenna en Marion hebben valt niet alleen collega’s, maar ook ouders op, merken ze.

Maar, wat is die magie dan tussen hen? Het is even stil. ‘Het is een gevoel, hè?’, begint Fenna. ‘Dat is ook moeilijk te omschrijven. Het is een soort thuis voelen bij elkaar, maar het is geen liefdesrelatie. We zijn allebei gelukkig getrouwd en hebben elk volwassen kinderen.’


Marion Karssies (l.) en Fenna van Rossen: ‘Wij zijn een soort Theo & Thea, van dat tv-programma van vroeger.’ - beeld Hans-Lukas Zuurman

egel

Toen ze Marion voor de eerste keer als collega ontmoette, raakte Fenna spontaan onder indruk, herinnert ze zich. ‘Zij kan zo beeldend een verhaal vertellen in de groep. Je zag de monden van de kinderen openstaan. En niet alleen die van hen, ook die van mij’, lacht ze. ‘Marion kan als het ware in een egel treden, dan is zij dat dier gewoon. Dat is zo bijzonder om te zien. En ze is zo liefdevol voor kinderen …’ Marion onderbreekt haar: ‘Ach Fenna, dat ben jij! En ze is heel creatief, ze kan zo iets tekenen.’ Ze staat op en trekt een lade open. Waarop Fenna tipt: ‘Je moet die erboven hebben.’ Dat blijkt te kloppen. Marion toont geplastificeerde mens- en dierfiguren die peuters kunnen natekenen. ‘Ik vraag heel vaak aan haar: kun jij even dit of dat tekenen? Want ik kan dat niet.’ Een werkhuwelijk, dat is de typering die de dames vaak horen als ze het tweetal aan de gang zien. Marion: ‘Het is heel gek, maar we zitten zo enorm op één lijn. We hebben aan een half woord genoeg. Als we het even helemaal zat zijn met de drukte in een groep – dat kun je soms hebben – dan maak ik een gebaar. En voor je het weet, staan we met de kinderen in een kring met onze voeten te stampen. Dan kunnen wij ons even afreageren, zonder dat de kinderen daar last van hebben, terwijl ze onderling de grootste lol hebben.’

Fenna: ‘Marion is de gangmaker, zij maakt er vaak een vrolijke boel van.’

Marion, lachend: ‘Ik heb een beetje ADHD.’

Fenna: ‘Als het te gek wordt, zeg ik altijd: ‘Zo, nu klaar’.’

Marion: ‘Als het sinterklaastijd is, spelen Fenna en ik met verkleedkleren aan in de groep Roetveegpiet en Sint. Dat wordt dan een soort toneelstuk tussen ons, en de kinderen genieten ervan.’

Fenna: ‘Wij zijn een soort Theo & Thea, van dat tv-programma van vroeger. Maar dan echt leuk, haha.’

Marion: ‘Als een kind een woord zegt, starten we prompt hetzelfde lied. Bijvoorbeeld: beren. Dan zingen wij daarna direct: ‘Ik zag twee beren broodjes smeren’.’


Samen draaien Fenna en Marion sinds 2014 vier ochtenden per week een groep van zestien peuters. Tot voor kort waren het zelfs alle vijf de ochtenden, maar Marion wilde graag wat meer tijd voor zichzelf. Zoiets is dan nog best ‘een dingetje’ merken ze dan allebei, want het laat even extra zien hoe aan elkaar ‘verknocht’ zijn als werkmaatjes.

Fenna: ‘Voor mij was het een shock, ik had het niet verwacht.’

Marion: ‘Het verbaasde me dat je er zo over inzit. Ik voel me dan wat schuldig. Zo van: moet ik dit wel doen? Voelt ook rot.’

Fenna: ‘Ik zou dat ook zo hebben. Dan vind ik het nu wel leuk te horen dat jij dat ook hebt.’

Marion: ‘Toch heb ik de knoop doorgehakt: er zijn meer dingen in mijn leven dan werk.’

Fenna: ‘Wat ons ook bindt, is dat we allebei gelovig zijn, hoewel ik niet meer naar de kerk ga. Maar het geloof in God biedt mij veiligheid, dat ik dingen niet alleen hoef te doen.’

Marion: ‘Ik ga twee keer per zondag, maar dat maakt van mij toch geen betere gelovige?’

Fenna: ‘Mijn zoon heeft een relatie met een vriend.’

Marion: ‘En mijn dochter heeft ook een relatie, met een vriendin. Ik heb daar geen moeite mee.’

Fenna: ‘Natuurlijk accepteer je dat. Tegelijk is het ook een strijd. Je maakt je al gauw bezorgd. Laatst wilde hij naar het Oostblok met zijn vriend. Dan waarschuw je toch: ga niet in hand in hand lopen daar, want homoseksualiteit is daar niet geaccepteerd. Het is een gevoelig thema, maar ook dat kunnen Marion en ik goed bespreken met elkaar. Dat levert wederzijds begrip op.’

Marion: ‘Niet dat we het op het werk daar de hele tijd over hebben, we zijn er natuurlijk voor de kinderen, maar tussendoor wel.’

Fenna: ‘Of we maken er een geintje over. Dat kan, want wij snappen elkaar.’

gescheiden werelden

Marion: ‘Het is altijd fijn om naar het werk te gaan.’

Fenna: ‘We delen veel over de app met elkaar. Over het leven. Als een kind bijvoorbeeld de eerste autorijles heeft gehad. Dan gaat er even een fotootje naar Marion.’

Marion: ‘Maar we lopen de deur niet plat bij elkaar. We komen bijvoorbeeld niet op elkaars verjaardagen. Die werelden blijven gescheiden.’

Fenna: ‘Laatst zei mijn man wel: zullen we eens met z’n vieren uit eten te gaan? Dat gaan we binnenkort doen, als de coronacrisis voorbij is.’

Marion: ‘Fenna is erg beleefd. Als ze vraagt of ik een papier wil pakken als ik net bij de lade sta, zegt ze er altijd ‘sorry’ achteraan. ‘Fen, je hoeft geen sorry te zeggen, zeg ik dan.’’

Fenna: ‘Ik wil niet lui overkomen.’

Marion: ‘Ik denk dan: ‘jij bent druk’, dus ik doe dat even.’

Fenna: ‘Marion kan soms doorslaan in haar enthousiasme, ze is dan net een ratel.’

Marion: ‘Ja, dan denk ik: ik ga een bloem maken met de kinderen en dan zie ik ineens iets anders wat me op een ander spoor zet. En ...’

Fenna: ‘Je komt er dan bijna niet tussen. Tot ik zeg: ‘Vergeet niet te slikken, wat was je nou oorspronkelijk van plan?’’

Marion: ‘Ik vind dat zelf ook irritant. Ik heb Fenna dan ook nodig die zegt: ‘Ho!’.’

Fenna: ‘Ach ja, maar ik ben tegelijk ook zo flexibel als een rietje. Ik gun Marion ook haar creatieve kwaliteiten. Dat is een wisselwerking. En het is niet persoonlijk hoor, ik wil haar niet kwetsen.’


Ooit hadden ze een jaar dat het beduidend minder goed ging. Fenna: ‘Aanvankelijk kwamen we er maar niet achter wat het was, maar het bleef schuren en het leidde tot een meningsverschil.’

Marion, wijzend naar de ingang: ‘Ja, ik weet het nog dat we daar stonden aan het eind van de dag. We stonden net niet te gillen naar elkaar. Hoe hebben we dat eigenlijk opgelost?’

Fenna: ‘We hebben het voordat we de volgende dag begonnen uitgepraat. Het was een opeenstapeling van zaken, dat gebeurt nu echt niet meer. Het lag vooral aan mijn lichamelijke situatie waardoor ik niet lekker in mijn vel zat. Ik ben diabeet en mijn suikertoevoer was niet goed ingeregeld.’

Marion: ‘Veel later, toen we een keer bij de fietsen stonden – ja, onze fietsen staan ook bij elkaar – heb ik ook gezegd dat ik merkte dat het veel beter ging. En dat ik blij was dat het weer goed was gekomen.’

geen blok

Hoe is het voor de collega’s om als duo zo goed ingespeeld te zijn op elkaar?

Marion: ‘Dat is een goeie. Wij vormen voor hen geen blok.’

Fenna: ‘We blijven altijd openstaan voor anderen.’

Marion: ‘Tegelijk kan ik me voorstellen dat het ook lastig kan zijn. Wij werken heel erg vanuit ons gevoel. Voor een collega die een zakelijker inslag heeft kan het lastig zijn ons te begrijpen.’

Fenna: ‘We proberen het iedereen naar de zin te maken, inclusief onszelf.’

Marion: ‘We zien het van elkaar als de ander even ruimte nodig heeft.’

Fenna: ‘Dan is eentje al drie keer bij hetzelfde kind geweest en dan roept de een na de ander: ‘Ja, nou is ’t jouw beurt hoor’ en dat gaat dan ook gewoon zo, zonder gedoe.’

Marion: ‘We voelen van elkaar goed aan wie waar behoefte aan heeft.’

Marion, grappend: ‘Fenna is van rust, reinheid en regelmaat …’

Fenna: ‘Marion is weliswaar mijn collega, maar ze voelt veel meer als een maatje, mijn echtgenote in het werk, een rots in de branding. Als ik ergens mee zit en dat deel, troost ze me.’

Marion: ‘Fenna heeft goed inzicht in hoe ouders en kinderen zijn. Bij haar zit de rust die ik niet in mij heb. Ze is altijd heel betrokken en geïnteresseerd. En je kunt lekker gek met haar doen.’

Fenna: ‘Vanuit onze organisatie moeten we geregeld feedback noteren op elkaar, om te zien hoe het gaat. Wij zetten er altijd onder dat we tot aan ons pensioen samen willen blijven werken.’ Marion: ‘Niet dat dat een vraag is, maar voor de zekerheid. Voor ’t geval ze ooit mochten bedenken ons uit elkaar te halen. Maar de directie heeft wel door dat het goed gaat bij ons. Tik ’m aan ouwe!’

Hun vuisten geven elkaar een boks. ‘Zo doen we dat hier.’

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
'Museum Buren & Oranje is ontstaan vanuit een privécollectie.'

Uit de hand gelopen Oranje-verzamelingen: een nieuw seizoen voor Oranjemusea

De twee grootste Oranjemusea in Nederland openen in april hun deuren weer. In Diepenheim en Buren kunnen bezoekers vitrines boordevol borden en bekers bewonderen. 'De musea zijn ontstaan vanuit een privécollectie'

Cor Visscher: 'Het doet me verdriet als ouderen op zondag niet naar de kerk kunnen gaan.'

Cor (76) regelt de autorijdienst in zijn kerk: 'Soms moesten er een paar rollators mee in de kofferbak'

Cor (76) coördineert de autorijdienst van de kerk: 'Aan de telefoon vraag ik aan de kerkganger die opgehaald wil worden: ‘Wie denk je dat de chauffeur wordt, raad eens?’'

Matteo van der Grijn speelt Petrus in The Passion. 'Ik was vereerd dat ik werd gevraagd. Het is een groot, jaarlijks, breed toegankelijk evenement waaruit mensen houvast halen. Het heilige verhaal wordt heel concreet gemaakt: vrienden die onvoorwaardelijk voor elkaar gaan.'

Matteo van der Grijn speelt in The Passion. 'Ik ga nu ook het paasverhaal aan mijn kinderen voorlezen'

Acteur Matteo van der Grijn (43) hangt tussen geloof en ongeloof in. In The Passion speelt hij Petrus. ‘Het kan zomaar zijn dat er iets is.’ Jaarlijks leest hij zijn kinderen het kerstverhaal uit Lucas 2 voor.

Barend Schuurman: 'Als er straks één jongere is die mede dankzij het jeugdwerk in God gaat geloven, een fijne relatie krijgt en gewoon een mooi leven, dan is mijn inzet de moeite geweest.'

Op zijn werk in de bouw praat Barend over zijn geloof. 'Ik bid voor m'n eten en dan ontstaan er gesprekken'

In zijn werk als timmerman leert Barend Schuurman (26) graag jonge gastjes de kneepjes van het vak. Ook in zijn kerk investeert hij in tieners, als jeugdleider. ‘Je moet niet proberen cool te doen, dan lig je eruit.’

Wilma Wolff: ‘Zodra ik de drempel overga, ben ik thuis.’

Wilma voelt zich thuis in Nederland. 'Inmiddels zou ik niet meer in Suriname kunnen aarden'

Op haar 47e ging Wilma Wolff (81) op vakantie naar Nederland en bleef voor de liefde. Ondanks enkele hobbels voelde ze zich snel thuis in Rotterdam. Ze geniet er elke dag van haar flat van 80 vierkante meter.

Jeanne Diele-Staal (85): 'Op mijn 63e speelde mijn verleden weer op.'

De vader van Jeanne (85) was NSB'er. 'Soms werd ik uitgescholden, maar ik werd vooral genegeerd'

Als kind werd Jeanne Diele-Staal (85) uit Zwolle gepest omdat haar vader NSB’er was. 'Ik mocht niet meespelen en stond op het speelplein altijd tegen de muur aan.'