Vlaming wint verkiezing kluizenaar in Saalfelden
Diest
Was het uw eerste deelname aan een kluizenaarsverkiezing?
‘Het was een selectieprocedure. Ik heb in het verleden al eens tevergeefs in Frankrijk en België gezocht. Ik ben diaken in de Rooms-Katholieke Kerk en dan zorg je voor zieken of zwakken, voor gevangenen of mensen die in problemen zijn geraakt. Maar tegelijkertijd heb ik nood aan stilte en gebed. Toen ik deze vacature zag, leek me dat een goede combinatie. ’s Ochtends en ’s avonds ben je tegen die berg in volle stilte. Overdag komen er toeristen of mensen uit de stad over het wandelpad voorbijlopen.’
Het zoeken van een kluizenaar via het internet is niet alledaags.
‘Het bericht is eigenlijk per ongeluk wereldwijd op het internet terechtgekomen. Dat leverde meer dan vijftig aanmeldingen op, waardoor de selectieprocedure veel langer duurde. Ik word nu op 30 april gepresenteerd. Vanaf half mei zal ik dan permanent in de kluis gaan wonen.’
Wordt u een toeristische attractie?
‘De parochie en de stad hebben hier samengewerkt. Men wil vooral de traditie voortzetten, want de kluis was al 350 jaar bewoond. Maar de stad ziet er natuurlijk ook wel brood in, omdat een kluizenaar op de berg ook toeristen trekt, daar ben ik me wel van bewust. Ik vergelijk dat een beetje met bedevaartsoorden waar veel mensen toch vaak ook als toeristen heen gaan. Maar dan steken ze er toch een kaars op en ontstaan er pastorale gesprekken.’
Hoe spartaans is het in een bergwand, 1400 meter hoog?
‘Dat is in 350 jaar toch een beetje veranderd. Ik ga drie keer per week de berg af om boodschappen te doen, naar de wasserette te gaan en te douchen in het sportcentrum. Er is geen stromend water en elektriciteit, maar de stadsdiensten brengen drinkwater, gas voor de gaslamp, en hout voor de houtkachel. Verder is er een zonnepaneel om mijn mobiele telefoon te kunnen opladen voor het geval van een noodoproep.’
Wordt u deeltijdkluizenaar? De kluis is slechts tussen april en november bewoond.
‘Mijn intentie is om tijdens de wintermaanden naar België te komen om mijn pastorale werk hier voort te zetten, waaronder het bezoeken van gevangenen en hulp geven aan daklozen.
Ik heb twee kinderen en twee, binnenkort drie, kleinkinderen. Zij wisten al geruime tijd dat ik geïnteresseerd was in het religieuze leven. Zij vinden deze oplossing eigenlijk beter dan een kloosterleven, omdat ik in de winter in België zal zijn.’