Christelijke zomerconcerten: zingen volgens het rum-principe
Wie treedt er op en waarom?
Martijn Kooijman is een van de organisten die belangeloos meedoen aan acht zomerse samenzangavonden op Walcheren. Hij speelt en improviseert in de Dorpskerk van Aagtekerke uit een lijst met 78 verzoeknummers, variërend van psalmen en Johannes de Heer tot volksliedjes als ‘Op de grote, stille heide’. Het publiek mag telkens zo’n drie nummers opgeven. ‘Zingen volgens het rum-principe’, zegt voorzitter Henk-Jan Minnaard van de vereniging Omnis Cantare, www.omnis-cantare.nl, met een brede grijns. ‘Rum staat voor roept-u-maar.’
De zangavond is een al twaalf jaar oud, succesvol initiatief van Omnis Cantare. ‘Eén ding bindt ons: de liefde voor de Heere’, legt Minnaard uit. ‘En we doen het meteen voor een goed doel.’ De opbrengst van de collecte (603 euro) is bestemd voor het gezin Rietveld, uitgezonden door de zendingsorganisatie MAF (Mission Aviation Fellowship) in Indonesië, en diaconaal gastenhuis De Oase op Walcheren.
Hoe is de ambiance?
In de statige Dorpskerk (1625) van Aagtekerke, aan een pittoresk dorpsplein met hoge bomen en lage huisjes, zitten zo’n honderd mensen. Onder hen toeristen, maar vooral ook Zeeuwen, soms van heinde en ver. In de kerkzaal hangt een kroonluchter aan een van de zware dwarsbalken. Langs de eeuwenoude muren hangen schilderijen met landschapstaferelen. In de kerkbank voor mij ligt een zakje keelpastilles, want hier wordt – zo blijkt – op volle kracht gezongen.
Voor de preekstoel staat een scherm waarop de liedteksten worden gebeamd, nadat eerst advertenties van sponsoren zijn getoond. Een halfuur voor aanvang stroomt de kerk al vol. ‘We hebben flyers uitgedeeld op campings en in winkels’, legt Minnaard uit, terwijl hij op het kerkpad de ene na de andere bekende uitbundig groet. ‘Kijk, die man op klompen komt elk jaar.’ Hij steekt joviaal zijn hand op. ‘Gewoon veel zingen, daar houden de mensen van.’
Bij de ingang van de kerk staat een stand van de MAF, met folders en snoepgoed. De zangavond heeft weinig te duchten van de jaarlijkse TrekkerTrek, op precies dezelfde dag in Aagtekerke. ‘Dat publiek komt tractors kijken en zuipen, vooral dat laatste’, grinnikt een vrijwilliger.
Een fan aan het woord.
Gerrit en Els Veldhuisen uit Zuid-Beveland hebben hun schoonvader Jo Janse uit Middelburg meegenomen. Dit zanguurtje willen ze niet missen. ‘We komen elk jaar’, legt Els na afloop uit. ‘De boodschap van de liederen raakt het hart. Er is een mogelijkheid tot verzoening met God. En het samen zingen, met mensen uit zo veel verschillende kerken, vind ik echt gemeenschap der heiligen. Als je zingt, kun je geen ruzie maken.’
De 92-jarige Janse is Indië-veteraan. Het lied ‘Wat de toekomst brengen moge’ heeft voor hem bijzondere betekenis. ‘Wij zongen dat lied als jonge soldaten voordat we op uitzending gingen naar Indië. In mijn diensttijd heb ik veel vrienden uit allerlei kerken leren kennen – de meeste leven al niet meer. Maar zo gingen we op weg, bijna vier jaar van huis.’ Hij wil nog veel meer vertellen (‘ik heb met een interview in het reformatorische familieblad Terdege gestaan’), ware het niet dat zijn dochter en schoonzoon aandringen om te gaan.
Nog een opvallende boodschap in de songteksten?
Ondanks de bekende teksten, soms in archaïsch Nederlands als ‘kortstondig ongeneugt’, komen de liederen binnen. Een vrouw droogt haar tranen, ontroerd na het zingen van ‘Tel uw zegeningen, tel ze een voor een’. Psalm 68 vers 10 raakt me, want het was de laatste psalm die mijn dementerende schoonmoeder zong dit voorjaar, in de week voor haar overlijden: ‘Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naad’ren van de dood, volkomen uitkomst geven.’
Wat blijft hangen?
Het eerste en het laatste lied. ‘“Lichtstad met uw paarlen poorten” zit elk jaar bij de eerste drie’, zo opent Minnaard de reeks verzoeknummers. ‘Laten we die gelijk maar zingen, dan hebben we dat alvast gehad.’ Het lied wordt spontaan met een tegenstem van mannen, hartstochtelijk gezongen. Vooral de zin ‘daar zal ik mijn Heer ontmoeten’ zorgt zichtbaar voor emotie. Het slotlied is verrassend genoeg ‘Ik ga slapen, ik ben moe’. Minnaard: ‘Dat is vaste prik. Vorig jaar hadden we die geschrapt. Na vele jaren wilden we als organisatie weleens iets anders, maar we hebben nog nooit zo veel kritische reacties gekregen. Daarom zingen we dit kindergebedje toch weer als afsluiting van de avond.’
Was het concert stichtelijk?
Ja. ‘Zingen is twee keer bidden’, meent Els Veldhuisen. ‘Meer hoef je als mens niet te doen.’