Guido van Woerkom: Het leven is geen vooruitgestippeld pad
In deze serie geven bekende Nederlanders christenen en niet-christenen antwoord op deze vraag die zicht geeft op het perspectief in hun leven. Vandaag: Guido van Woerkom (59), oud-directeur van de ANWB.
Ik ben rooms-katholiek opgevoed. Hoewel het catechismus-onderwijs steeds meer uit de gratie raakte in de tijd dat ik opgroeide, kan ik me de eerste vraag en het antwoord daarop uit de rooms-katholieke catechismus nog goed herinneren. Waartoe zijn wij op aarde? Om God te dienen, luidt het. Voor schooltijd kregen we onderricht in de Bijbel door priesters en paters. We gingen als gezin naar de Heilighartkerk in Bussum, die stond naast de rooms-katholieke basisschool De Hoeksteen, waar ik als kind heenging.
De Bijbel is een prachtig boek met inspirerende verhalen. We moeten het alleen wel plaatsen in de tijd dat het geschreven is. Sommige inzichten en maatschappelijke opvattingen zijn veranderd. We kunnen er niet onderuit dat we in Nederland in een christelijke traditie staan. Begrippen als verdraagzaamheid, verantwoordelijkheid, respect en zorgzaamheid zitten in de basis van de samenleving. Ze horen ook bij mijn basis.
De tien geboden zijn een mooie samenvatting van die basis. Een van de tien geboden is het onderhouden van de rustdag, de zevende dag, de zondag. Maar dat doet lang niet iedereen meer in Nederland. Ik ook niet. Ik zie het meer als een houding. Dat je de tijd neemt om op jezelf te reflecteren en niet doorholt en doorrent waardoor die reflectie minder makkelijk is. Dat je rust inbouwt en af en toe tegen jezelf kunt zeggen: Ik heb effe niks te doen, wat lekker. In de kerk kom ik alleen nog maar bij rouwen en trouwen, al heb ik wel mijn bijdrage voor de actie Kerkbalans weer overgemaakt.
Het leven is geen vooruitgestippeld pad. Er gebeuren dingen. Je kunt ziek worden, maar dat gebeurt niet omdat God zegt: Nu is het tijd dat die meneer ziek wordt. Toen vorig jaar bleek dat er voor mij geen draagvlak was voor de rol als Nationale Ombudsman vond ik dat heel vervelend. En dat vind ik nog steeds. Ik ben ervan overtuigd dat ik de rol van ombudsman goed had kunnen vervullen. Het is daarom een teleurstelling, maar dat hoort bij het leven. Daar moet je nuchter in zijn. Je hebt in het leven niet alles zelf voor het zeggen.
Er zijn ook anderen die invloed hebben op je gang in het leven. Ik kreeg sterk de indruk dat het mij niet gegund werd ombudsman te worden. Daarom heb ik me teruggetrokken, omdat ik inschatte dat ik anders het instituut Ombudsman op mijn knieën weer moest verlaten. Dat is het mij niet waard en dat is ook het instituut Ombudsman niet waard. Ik viel in die periode terug op mijn vrouw en mijn twee kinderen een dochter van 21 jaar en een zoon van 23 jaar. Zij behoren tot de kring van mensen die mij goed kennen. Het is fijn om met hen op de dingen terug te kijken.
Waarom is het gelopen, zoals het is gelopen? Dat is een vraag die me blijft bezighouden. Nu ik geen fulltime dienstverband meer heb, heb ik de tijd om daar over na te denken. Gelukkig heb ik nog genoeg omhanden. Ik ben voorzitter van woningbouwcorporatie Ymere en van de Hotelschool in Den Haag en Amsterdam. Het is mooi om hiermee bezig te zijn. De Hotelschool doet het internationaal heel goed, overal in de wereld kom je afgestudeerden van ons tegen.
Ik zit elke morgen om negen uur achter de computer. Alleen met een reden wijk ik daarvan af. Die discipline geeft mij houvast. Eerst had ik zon acht afspraken op een dag en beantwoordde ik elke dag mijn mail. Nu heb ik minder afspraken en de tijd om rustig de mail bij te werken. Dat geeft me de mogelijkheid om over een antwoord na te denken en niet alle mails direct te beantwoorden. Ik heb ook geen operationele sores meer. Dat ontspant mij en daarmee bouw ik energie op voor een volgende baan.
Het vertrek bij de ANWB stond gepland, ik heb er complete vrede mee. Ik heb het er ontzettend naar mijn zin gehad. Ik vergelijk het werk voor de ANWB met een gouden bal, je moet hem blijven poetsen om hem te laten glanzen. Dat doe je stukje voor stukje, je kunt niet overal tegelijk poetsen. Mijn adagium bij de ANWB was: je mag fouten maken onder één voorwaarde: dat je van je fouten leert. Na vijftien jaar heb ik een mooie organisatie achter me gelaten en overgedragen aan een nieuwe bestuurder. Het feit dat er geen reorganisaties plaatsvonden bij de ANWB na mijn vertrek, betekent dat ik het goed heb gedaan.
Een begrip als troost is mij te soft. Ik ben meer een man van de ratio. Ik besef wel dat er meer is, en dat je je onderbuik als soort zintuig niet moet veronachtzamen. Maar besluiten primair baseren op emotie, dat bestaat niet voor mij misschien alleen in de liefde. God en Jezus zie ik als symboliek. Een mooie symboliek die mensen kan helpen en troosten, maar zelf geloof ik er niet in. Net als het bestaan van de hemel en de hel. Dat is ook symboliek. Als ze echt bestaan moet het er wel heel erg druk zijn met al die miljarden mensen die al gestorven zijn.
Ik hoop nog lang te leven. Tot tachtig is het prachtig, tot honderd is het bedonderd, zeggen ze. Ik hoop dat ik verschoond blijf van een lijdensweg. Dan overlijd ik liever op een goed moment in mijn slaap. Ik hoop dat mensen mij na mijn dood herinneren als iemand die zorgvuldig heeft gehandeld. Die mensen persoonlijk opbelde om over een probleem te praten. Die niet te snel over mensen oordeelde. Die het goede met mensen voorhad.