Waarom zou je ergens blijven waar je niet geaccepteerd wordt? Een briefwisseling tussen twee christelijke lhbti’ers
Meliskerke, Ede
Wie naar de levensverhalen van Wilco Dekker (41) en Nicole Steijsiger (24) luistert, hoeft weinig moeite te doen om parallellen te ontdekken. Ze houden van de dorpen waar ze vandaan komen. Wilco is een echte Zeeuw, uit Meliskerke. En hoewel Nicole tegenwoordig in Ede woont, komt ze nog graag terug in het Utrechtse Hei- en Boeicop. Ook de kerken waarin ze opgroeiden zijn hen nog altijd dierbaar. Voor buitenstaanders, ook andere christenen, soms lastig te begrijpen. Want waarom zou je ergens blijven waar je niet volledig geaccepteerd wordt zoals je bent?
Wilco kiest voor een celibatair leven, terwijl Nicole sinds vorig jaar samenwoont met Linda. Voor het EO-programma Ken je mij?, vanaf zondag te zien op televisie, schreven ze elkaar brieven over hun keuzes in hun (geloofs)leven. Twee monologen.
Wilco: ‘De verticale liefde compenseert’
‘De buitenwacht schildert de reformatorische wereld soms homo hatend af, maar zo zie ik dat niet. De boodschap van zonde en genade, met Christus die de weg naar God heelt, is er voor iedereen. Soms zijn refo’s wat huiverig voor de buitenwereld. Maar ik wil laten zien dat reformatorische lhbti’ers met dezelfde vragen worstelen als iedereen. Tegelijk heb ik een keuze gemaakt die niet iedereen begrijpt. Vaak word ik, ook door christenen, aangemoedigd om een relatie aan te gaan. ‘Kies voor je eigen geluk’, hoor ik dan. Dat is betrekkelijk, want geloofsbeleving is ook een groot geluk voor een christen.
Als ik een seksuele relatie met iemand aan ga, stopt het voor mij in de kerk. Dat is voor mij een onoplosbaar dilemma. Die zoektocht blijft. Ik woon nu twintig jaar alleen.
Soms denk ik: hoelang hou ik dit nog vol? Refokerken kenmerken zich door stellige visies. Bijbelteksten worden soms heel letterlijk gebruikt en toegepast, terwijl de praktijk veel ingewikkelder is.
Ik moet het hebben van de verticale liefde, tussen mij en God. Die is zo overweldigend dat ik soms verliefd de kerk uitkom. Als ze op de preekstoel de liefde van Christus uitstallen voel ik mijn hart branden. Ik heb veel kerken bezocht, maar nergens voel ik die liefde als in mijn eigen Gereformeerde Gemeente. Ik ben bang dat, als ik naar een kerk ga waar ik volledig word gezien als mens en waar ik mijn gaven kan benutten, ik die liefde niet meer voel. Op dat geloofsgeluk ben ik heel zuinig. ‘Aan de heg’ grap ik weleens tegen dorpsgenoten: ‘Ik heb het beste huwelijk van het hele dorp.’ Misschien ontvang ik zoveel van Hem omdat de horizontale liefde bij mij zoveel weerstand oproept.
Ik ben niet gelijk jaloers op christelijke lhbti’ers met een relatie. Wel als ze als twintiger al voor zichzelf bepalen: zó ga ik leven, net als Nicole. Dat heb ik nooit gehad, ik blijf twijfelen. Wel ben ik milder geworden. Vijftien jaar geleden had ik een relatie nog veroordeeld. Dat kon echt niet. Nu zie ik het celibaat, een relatie aangaan en naar een andere kerk vertrekken allemaal als opties. Maar waar ik ook heen ga, ik zal altijd een minderheid blijven. Dat voel je.’
nd
Nicole: ‘De kerk is een link met mijn gezin’
‘In de christelijke wereld mag er wat mij betreft meer met in plaats van over lhbti’ers gepraat worden. Vaak hebben mensen een extravagant beeld van homo’s, zeg maar de voorste boot van de Gay Pride. Terwijl verreweg de meesten, net als ik, gewoon huis-tuin-en-keukenhomo’s zijn.
Als christelijke lhbti’er moet je jezelf leren harden tegen nare opmerkingen. Dat is verdrietig. Ik denk vaak na over hoe ik mij moet gedragen. ‘Er zijn overal ogen’, noemt Wilco dat. Het kostte mij drie jaar om te bedenken dat er achter nare opmerkingen soms goede bedoelingen zitten. Eerst was ik vooral boos en teleurgesteld. Uiteindelijk besloot ik de andere wang toe te keren. Als jullie het lastig vinden om compassie te tonen, dan probeer ik het.
Ik ben nog altijd belijdend lid van mijn Gereformeerde Bondsgemeente. Het zijn toch mijn mensen. Mijn ouders zijn er koster, ons gezin draait om de kerk. Als ik wegga kan ik niet meer meepraten over de preek. En de afkondigingen zijn een belangrijke informatiebron over het wel en wee van het dorp. Misschien hoort het bij het volwassen worden om die kerk een keer los te laten, maar nu vind ik het nog te spannend. Ik weet dat ik niet gelijkwaardig ben daar. Er zijn een aantal beperkingen voor mij. Soms snapt mijn vriendin niet waarom ik nog blijf, maar dan voel ik toch de aandrang om het te verdedigen.
Ik woon met Linda samen omdat ik weet dat mensen een huwelijk lastig zouden vinden. Daarnaast is het praktisch: in Ede zijn niet zoveel betaalbare huizen. Ik ben het liefst bij haar en zij bij mij; misschien dat trouwen er ooit nog wel van komt. Linda groeide ook gelovig op, maar heeft de kerk achter zich gelaten. We zoeken samen naar wat goed is. Laatst kwam er een pakketje binnen met een christelijk dagboekje. Had Linda besteld, omdat ze mij had horen zeggen dat ik dat fijn zou vinden. Lief, toch? Als anderen kiezen voor het celibaat heb ik daar alleen maar veel respect voor. Zo knap dat je die discipline kunt opbrengen voor God. Wilco is gezegend met goede vriendschappen, ik hoop dat hij daar zijn liefde in kwijt kan. En hij is Gods ‘nummer een’. Die liefde is niet van deze wereld, maar dat is tegelijkertijd het lastige. Soms verlang je gewoon naar aanraking, een knuffel. Een maatje om de zonsondergang mee te bekijken.’
nd
‘Ken je mij?’ (EO) is vanaf zondag 10 januari tot en met zondag 31 januari om 17.45 uur te zien op NPO 2.