Gehandicapte ziet kans op werk kelderen
Amsterdam
Arbeidsgehandicapten zagen na 2014 hun kansen op de arbeidsmarkt kelderen. Met het sluiten van de sociale werkplaatsen slonk hun kans om binnen twee jaar een baan te vinden van ongeveer 50 naar slechts 30 procent. Dit concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in een woensdag gepubliceerd rapport.
‘De mensen die hun Wsw-indicatie (Wet sociale werkvoorziening, red.) hebben verloren, hebben nu een geringere kans op werk dan in de oude situatie’, stelt het SCP. Drieënhalf jaar geleden begon de regering aan een groot experiment: het beleid voor mensen met een arbeidshandicap ging volledig op de schop. Met grote gevolgen, oordeelt het planbureau: het experiment pakte in eerste instantie slecht uit voor de arbeidsgehandicapten. Zonder de optie van een werkplaatsplek zagen ze hun kans op werk bijna halveren.
ommezwaai
Het vorige kabinet van VVD en PvdA markeerde een ideologische ommezwaai in het denken over arbeidsbeperkten. Na 65 jaar sociale werkvoorziening zette het kabinet-Rutte II er een punt achter. De gedachte: mensen met een handicap (door psychische problemen of een verstandelijke dan wel fysieke handicap) moeten zo veel mogelijk deelnemen aan het reguliere leven. De collega met een handicap moet niet afgezonderd, maar op eigen tempo zijn bijdrage kunnen leveren tussen collega’s zonder beperking.
Op dat moment werkten ruim 100.000 mensen in de sociale werkvoorziening. Ze vouwden servetten, pakten bonbons in, deden simpel assemblagewerk. Hun loon kwam uit de schatkist. De regering sloot de deur aan de voorkant. Wie er al was, mocht blijven, maar vanaf 1 januari 2015 mocht er niemand meer bij. Het werd een sterfhuisconstructie. Er zijn nu nog zo’n 87.000 mensen in de sociale werkplaatsen over.
in de wacht
Maar hoe vergaat het de gehandicapten die sindsdien elders werk moeten vinden? Het SCP onderzocht wat er in 2015 en 2016 gebeurde met de 11.000 mensen die in 2014 nog op de wachtlijst stonden voor een plekje in een werkplaats. Vanaf dat moment behoorden zij tot de ‘doelgroep Participatiewet’, ze moesten gaan participeren tussen reguliere collega’s. De conclusies liegen er niet om. Wie in 2010 in de wacht stond voor een plek in de werkvoorziening, had in 51 procent van de gevallen binnen twee jaar werk – circa de helft in een sociale werkplaats, de andere helft in loondienst elders. Na 2014 vielen de werkplaatsen weg. In gemeentehuizen in heel Nederland moest het wiel opnieuw worden uitgevonden. Overal gingen ambtenaren aan de slag om ‘hun’ lokale arbeidsgehandicapten van een uitkering naar een functie in een regulier bedrijf te krijgen. Het resultaat hield niet over. Het SCP concludeert: de arbeidsbeperkten kwamen minder snel aan de bak en hun banen waren vaker tijdelijk, bijvoorbeeld als uitzendkracht. <