Bijna helft Nederlandse bedrijven krijgt ridderslag
Rijden in een Renault, de was doen met Persil, zappen met een Sony-televisie en dan ook nog een abonnement nemen op opinieblad Elsevier: duurzamer dan dat kan bijna niet volgens het gezaghebbende Duitse onderzoeksbureau Oekom Research. Het Franse Renault, het Duitse Henkel (ook bekend van de Pritt-stift en de shampoo van Schwarzkopf), het Japanse Sony en de Brits-Nederlandse uitgever Reed Elsevier zijn vier van de twintig bedrijven die door Oekom worden geroemd als de lichtende voorbeelden van duurzaamheid in het bedrijfsleven.
Wat Moodys, Fitch en Standard & Poors zijn voor de kredietwaardigheid van landen en bedrijven, is het Duitse Oekom Research voor duurzaamheid. Al ruim twintig jaar is Oekom een luis in de pels van het mondiale bedrijfsleven. Sinds de Aardetop van juni 1992 in Rio de Janeiro toen het woord duurzaam nog niet in het woordenboek van de gemiddelde ceo voorkwam meet het Duitse onderzoeksbureau al de duurzaamheidsprestaties van grote bedrijven. In die tijd zagen veel bedrijven dat nog als een monsterlijke last, kijkt Oekom-baas Robert Haßler in het jongste Oekom-verslag terug op de prehistorie van de groene ranglijstjes. Managers waren niet gewend dat buitenstaanders systematisch en ongevraagd hun gedrag op sociaal, ethisch en milieugebied onder de loep namen.
In het deze week verschenen rapport maakt Oekom de balans op. En wat blijkt? Nederlandse multinationals doen het in internationaal perspectief behoorlijk goed. Ruim 44 procent van de onderzochte Nederlandse bedrijven krijgt de prime status van Oekom, een ridderslag voor de braafste jongetjes van de klas op groen gebied. Alleen het Italiaanse, Finse en Duitse bedrijfsleven presteert beter.
Een zesde van de drieduizend door Oekom gevolgde bedrijven verdient het predicaat prime status. Alleen al in Europa geven bedrijven 6,7 biljoen euro uit aan duurzaamheid. Maar tegelijkertijd, zegt Haßler, lijkt anno 2013 nog altijd bijna 60 procent van de bedrijven een hekel te hebben aan duurzaamheid, althans: uit hun beleid blijkt (vrijwel) geen aandacht voor groene of sociale themas.
In het rapport hijst Oekom een aantal voorbeeldbedrijven op het ereschavot. Dit zijn bedrijven, zegt Haßler, die als geen ander de zeven beproevingen van duurzame ontwikkeling het hoofd weten te bieden: opwarming van de aarde, demografische veranderingen, de strijd tegen armoede, de bescherming van het ecosysteem, schoon water, het behoud van bossen en de strijd tegen corruptie.
Zoals Renault. De Franse multinational krijgt van alle automakers het hoogste cijfer van Oekom, nog boven BMW en Peugeot. Renault krijgt lof van de Duitse onderzoekers voor zijn leidende rol in het terugdringen van brandstofverbruik en de ontwikkeling van elektrische autos. Sony, geroemd om het efficiënte energieverbruik van zijn producten, bezet in de ogen van Oekom de nummer 1-positie onder de mondiale elektronicabedrijven, nipt voor het Nederlandse Philips.
Veel Nederlandse bedrijven moeten het in hun sector doen met een tweede plaats in de Oekom-rangschikkingen. Naast een zilveren plak voor Philips in de consumentenelektronica grijpen ook voedingsmiddelenbedrijf Unilever (achter Coca-Cola) en chemiereus AkzoNobel (achter de Duitse gasleverancier Linde AG) net naast de eerste plaats. Het Brits-Nederlandse mediabedrijf ReedElsevier kreeg wél de eerste plaats toebedeeld, vóór British Sky en ITV. D.E. Master Blenders 1753 (beter bekend als Douwe Egberts) kreeg samen met Starbucks en Unilever een eervolle vermelding als voorloper op het gebied van eerlijke handel.
Opvallend genoeg komen de twintig door Oekom als beste aangemerkte bedrijven bijna allemaal uit Europa. Zeven bedrijven in de top 20 komen uit het Verenigd Koninkrijk, terwijl Duitsland, Zweden en Frankrijk elk twee bedrijven leveren. De kwaliteit van duurzaam bestuur is in Noord-Amerika en Azië beduidend lager dan in Europa, aldus het rapport.