Vervroegde aftocht dreigt voor een aantal ‘old boys’

Amsterdam
Als de maximale zittingsduur van commissarissen beperkt wordt van de huidige twaalf jaar naar acht jaar, zoals een commissie voor goed ondernemingsbestuur voorstelt, moeten diverse zwaargewichten al volgend jaar plaatsmaken. Zo zou voormalig Shelltopman Jeroen van der Veer (68) zowel bij Philips als bij ING moeten stoppen als president-commissaris, omdat zijn twee termijnen van vier jaar er in 2017 op zitten.
Dat heeft hoogleraar Mijntje Lückerath van de Tilburgse TIAS Business School berekend voor een artikel dat vandaag verschijnt op de economische discussiesite MeJudice. Lückerath spreekt van ‘ingrijpende gevolgen’ voor het toezicht, als maximaal acht jaar de nieuwe norm wordt voor commissarissen. De baas van de Universiteit Wageningen, Louise Fresco (64), moet dan volgend jaar stoppen bij Unilever. Bij Ahold zou voormalig Randstadtopman Ben Noteboom (57) volgend jaar het pluche moeten opgeven, terwijl hij volgens de huidige regels tot 2021 door mag. Bijna een derde van de krap 450 commissarissen bij de 84 Nederlandse beursgenoteerde bedrijven zit in de tweede termijn van vier jaar.
opfrisbeurt
Lückerath reageert met haar artikel op de voorstellen die de commissie-Van Manen onlangs presenteerde voor een opfrisbeurt voor de Code Tabaksblat, waarin de regels voor goed bedrijfsbestuur zijn vastgelegd. ‘Drie keer vier jaar is te lang om met gepaste afstand toezicht te houden op het bestuur van de vennootschap’, schrijft de commissie. Met andere woorden: na acht jaar gaat de scherpte eraf en worden de banden te nauw met de bestuurders, op wie de commissaris toezicht moet houden. Bijkomend voordeel van de maatregel is dat er versneld meer vrouwen, jongeren en mensen met een andere culturele achtergrond benoemd kunnen worden.
Lückerath herkent de ‘breed gedragen mening dat de huidige twaalf jaar te lang is en dat herbenoeming te vaak een automatisme is’. Er gaat echter ook veel kennis en ervaring verloren als iemand na acht jaar het veld moet ruimen, stelt ze. Het is volgens haar de vraag of de nieuwe en zittenblijvende commissarissen dat kunnen opvangen. Volgens de hoogleraar is de gemiddelde zittingsduur van een commissaris in Nederland ‘slechts’ 4,7 jaar. Een op de vijf commissarissen zit er langer dan acht jaar, 3 procent zit zelfs langer dan twaalf jaar (bedrijven mogen afwijken van de Code Tabaksblat, als ze uitleggen wat de reden is).
Als acht jaar het nieuwe maximum wordt, is het volgens Lückerath de vraag of er voldoende ervaren commissarissen overblijven voor een goed functionerende raad. Ze denkt dat commissarissen in hun tweede termijn (vier tot acht jaar) het effectiefst zijn. Om een uittocht van ervaren commissarissen te voorkomen, suggereert ze de Britse regels te volgen, waar een commissaris na negen jaar niet langer als ‘onafhankelijk’ wordt gezien. <


