Pensioenkorting dreigt ook na hervorming
Den Haag
Als de grote pensioenfondsen later deze week hun kwartaalcijfers presenteren, zal blijken dat de dekkingsgraad, die aangeeft of er genoeg geld is om alle pensioenen te financieren, is gedaald. Weliswaar stegen de beurskoersen na een dip in december 2018, maar dat werd tenietgedaan door de rente die dit voorjaar wegzakte. Dat geldt voor de pensioenfondsen voor de metaalindustrie en de metaalnijverheid, PME en PMT, het ambtenarenfonds ABP en het fonds voor de zorg, PFZW. Het vijfde grote pensioenfonds, SFB voor de bouw, staat er iets beter voor omdat het het zogenoemde renterisico grotendeels heeft afgedekt.
Eind dit jaar moeten de fondsen hun financiële positie vaststellen op basis van de gemiddelde dekkingsgraad in 2019. De vooruitzichten zijn somber omdat geen renteverhoging door de Europese Centrale Bank wordt verwacht. De metaalfondsen dreigen begin 2020 de pensioenen te moeten verlagen als de gemiddelde dekking dit jaar onvoldoende is. Bij het ABP en PGGM is dat begin 2021 aan de orde. In totaal dreigt voor zo’n 10 miljoen werkenden en gepensioneerden verlaging van hun pensioen.
flexibel
In het nieuwe pensioensysteem wordt de oudedagsuitkering flexibeler. Nu moeten de fondsen een reserve hebben, anders moeten ze de pensioenen verlagen. Straks hoeven ze die buffer niet meer te hebben. Ze mogen de pensioenen eerder verhogen als het financieel goed gaat, maar moeten die verlagen als ze niet genoeg in kas hebben om alle pensioenen ooit uit te betalen.
In het nieuwe contract wil het kabinet ook de pensioenopbouw moderniseren. Nu subsidiëren jongeren indirect hun oudere collega’s. Daar wil het kabinet vanaf, maar die verandering kost veel geld. Eerst dachten kabinet en de sociale partners dat de kortingen van tafel zouden zijn als de pensioenfondsen geen reserves meer hoefden te hebben en dat de nieuwe pensioenopbouw betaald kon worden. Maar veel fondsen staan er nu zo slecht voor dat ze ook met de nieuwe afspraken de pensioenen moeten verlagen. Voor het kabinet is dat een weinig aanlokkelijk vooruitzicht: de kortingen dreigen begin 2020 en 2021, als de volgende landelijke verkiezingen voor de deur staan.
Pensioenspecialisten van het Koninklijk Actuarieel Genootschap zien dat ook. ‘Maar de verlagingen zullen dan minder zijn dan in het huidige systeem. En de pensioenen kunnen ook sneller verhoogd worden. Heel veel hangt ook af van de detailafspraken over dat nieuwe contract’, aldus een woordvoerder van het genootschap.
mislukt overleg
In november mislukte het overleg tussen kabinet en sociale partners. Zij waren het vrijwel eens over een nieuw stelsel. Het is voor hen van groot belang de dreigende kortingen van tafel te krijgen. Maar het overleg mislukte omdat zij het niet eens werden over aanvullende afspraken zoals de AOW-leeftijd, een regeling voor zware beroepen en voor zelfstandigen, zzp’ers. Deze week overlegt minister Wouter Koolmees (D66) van Sociale Zaken weer informeel met werkgeversvoorzitter Hans de Boer en FNV-voorzitter Han Busker. Mogelijk schuift ook premier Mark Rutte aan. Hun is er veel aan gelegen voor de verkiezingen voor het Europees Parlement op 23 mei een akkoord te hebben. Op 29 mei staat een grote vakbondsdemonstratie gepland. Dan is ook de samenstelling van de nieuwe Eerste Kamer duidelijk. Het kabinet heeft dan steun van de oppositie nodig voor wetgeving. Voor de pensioenen is al gesproken met PvdA en GroenLinks.
Naast de uitwerking van dat nieuwe pensioencontract wordt gesproken over langzamere verhoging van de AOW-leeftijd, nu 66 jaar en vier maanden. De vakbeweging, PvdA, SP en GroenLinks willen dat de komende jaren zo houden. Na bijvoorbeeld 2024 zou de AOW-leeftijd niet meer met een jaar omhoog moeten als de levensverwachting een jaar stijgt, maar met een halfjaar.
Daarnaast willen zij het mogelijk maken dat mensen met een zwaar beroep eerder kunnen stoppen. Nu legt de overheid werkgevers een boete op bij vertrekregelingen. Die wil links schrappen voor inkomens tot het minimumloon. Ook zou er een verplichting moeten komen voor zelfstandigen om zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. <