Bedrijfsprofiel: Tegen hoge druk bestand - de opslag van alternatieve brandstoffen is nog niet zo simpel
Nieuwegein
De pomp die buiten de grote bedrijfshal staat opgesteld, oogt precies als de benzinepomp die de automobilist tegenkomt bij Shell, BP of Esso. Niks bijzonders. Slang aankoppelen en tanken. Maar de brandstof die uit het apparaat van Pitpoint komt, moet een stuk vriendelijker zijn voor het klimaat. Het bedrijf uit Nieuwegein levert tankinstallaties voor alternatieve brandstoffen als waterstof, groengas, LNG en elektrische laadinfrastructuur die, mits op de juiste wijze geproduceerd, de uitstoot van CO2 flink omlaag kunnen helpen.
De pomp met slang die buiten het bedrijf staat opgesteld en die binnenkort wordt geleverd aan een klant oogt heel bekend, maar achter de schermen is de levering van dit type brandstoffen een ingewikkelde operatie. ‘Fossiele brandstoffen zijn gemakkelijk te hanteren, doordat het meestal vloeistoffen zijn’, zegt Jan Theo Hoefakker, een van de oprichters van PitPoint. ‘Je kunt ze bewaren in een grote tank en overhevelen naar kleine tanks in vrachtwagens, bussen of bestelbusjes.’
Bij alternatieve brandstoffen is opslag meestal een ander verhaal. Bijvoorbeeld doordat ze gasvormig zijn. Dat maakt het een stuk ingewikkelder. Er moet gewerkt worden met compressors, drukvaten, blow-outvaten – tamelijk complexe technologie, anders dan de opslagtank en de pomp-met-slang die voor diesel en benzine doorgaans volstaan.
Neem waterstof, een energiedrager in opkomst. Om het energierijke gas te kunnen gebruiken, moet het net als benzine en diesel worden opgeslagen. Waterstoftankstations waarmee dagelijks meerdere voertuigen bediend kunnen worden, moeten een flinke voorraad kunnen bergen. Maar waterstof past niet, zoals bij diesel, in een grote ondergrondse opslagtank. Het moet worden bewaard onder hoge druk van 350 of 700 bar, in sterke tanks.
cilinders
Hoefakker toont zo’n opslagplaats voor waterstof: een rek met 48 cilinders, die via stalen leidingen met elkaar verbonden zijn. Elke tank bevat een paar kilogram waterstof en bij elkaar opgeteld is de voorraad voldoende om vijftien auto’s of twee bussen te kunnen ‘volgooien’. Niet alleen de opslagtanks, ook de pomp is door Pitpoint ontworpen en gebouwd. Door ontwikkeling en beheer in eigen hand te houden, zegt het bedrijf complete installaties te kunnen bieden aan distributiebedrijven met een eigen ‘vloot’ van auto’s, bestelbusjes, bussen of vrachtwagens. Denk aan busbedrijven en gemeentelijke afvaldiensten.
Door hun relatieve complexiteit zijn installaties voor waterstof of LNG vaak flink duurder. ‘Bij bestaande brandstoffen zie je dat de investeringen in infrastructuur vaak relatief gering zijn’, zegt Hoefakker. Bij alternatieve brandstoffen is dat dus andersom. De kosten per kilogram zijn vaak niet eens zo hoog, maar voordat er getankt kan worden, moet flink worden geïnvesteerd. ‘Vaak bepalen de kosten voor infrastructuur of een bedrijf erin kan investeren.’
Er is overigens niet één beste oplossing, die verschilt per bedrijf. De ov-sector kan in de stad best elektrificeren, zegt Hoefakker. Streekvervoer is al wat lastiger en zwaar internationaal transport kan voorlopig nog niet op accu’s of waterstof, omdat die technologie simpelweg nog niet beschikbaar is. Voorlopig is voor deze categorie LNG en CNG de aangewezen brandstof, zegt Hoefakker, op langere termijn is waterstof mogelijk geschikter voor zwaar transport. Ook accu’s kunnen een rol spelen, afhankelijk hoe hun gewicht zich ontwikkelt.
Maar waterstof wordt pas belangrijk als transportbrandstof wanneer chronische overschotten van hernieuwbare elektriciteit ontstaan, stelt Hoefakker. Dit gebeurt pas als de windparken voor de kust die zijn gepland, gereedkomen. Duurt nog zeker tien tot vijftien jaar.
Pitpoint, dat sinds twee jaar eigendom is van de Franse energiereus Total, beheerst ook het elektrische spel en heeft ruim vijftienhonderd publieke laadpalen voor e-auto’s en bouwt laadpleinen voor elektrische bussen.
waterstofstation
Met zijn installaties zegt Pitpoint bedrijven te helpen bij het realiseren van lagere emissies, wat goed is voor milieu en klimaat. Maar niet iedereen ziet de voordelen van grootschalige toepassing van brandstofvarianten als CNG, groengas en LNG. Wie nu investeert in CO2-vriendelijkere brandstof, remt de overgang naar ‘echt’ emissievrij transport, luidt de kritiek. Een fabrikant die investeert in LNG zal de komende tien jaar immers niet overstappen op volledig elektrisch of duurzaam opgewekte waterstof, is het idee.
Hoefakker ergert zich aan dit argument, en niet alleen omdat zijn bedrijf nu eenmaal vooral alternatieve brandstof verkoopt, zegt hij. ‘Vaak wordt gezegd dat de overstap naar nul emissie nú moet gebeuren’, zegt de oprichter, die sinds kort werkzaam is op het Franse kantoor in Parijs. ‘Maar hiermee komt de focus te veel op het middel te liggen en niet op het doel.’
Hoefakker constateert een afwachtende houding, bij zowel de politiek als bedrijven, bij die laatste categorie vooral vanwege de hoge investeringen. ‘Dus gaat men zitten wachten tot nul emissie mogelijk wordt, terwijl er nu alternatieven zijn die niet nul zijn, maar die de uitstoot van CO2 en schadelijke stoffen wel flink kunnen reduceren.’
Het argument dat nu investeren in tussenvormen de komst van echt duurzaam remt, gaat volgens hem niet op. Grote investeerders schrijven hun installaties vaak in tien jaar af, zegt hij. Die kunnen nu een flinke reductie op CO2 boeken en over tien jaar alsnog overstappen op groene waterstof of elektriciteit. ‘Bedrijven die wachten tot volledig emissieloze technologie volop beschikbaar is, blijven in de tussentijd vermoedelijk op diesel rijden’, stelt hij. ‘Dat is zonde en niet nodig. Want alle transport in Nederland kan op alternatieve brandstoffen.’ Dat zou volgens hem een hoop schelen in vervuiling en CO2.
Natuurlijk preekt Hoefakker voor eigen parochie; hij leeft immers van deze alternatieven. Maar hij vindt dat de focus bij beleidsmakers nu te veel ligt bij nul emissie. Die dus niet zomaar op grote schaal ingevoerd kan worden. ‘Gaan we dan uitstellen of kiezen we de slimme duurzame route? Dan liever iets waarmee je de tussenliggende periode kunt overbruggen om emissies te verminderen.’ <
waar Nieuwegein
sinds 2007
werknemers 120
jaaromzet 41 miljoen euro (2018)