Luister naar

Lynn Berger: ‘Typisch de tweede, dat zeg ik niet snel meer’

Nieuws
Meer dan de helft van Nederlandse ouders heeft twee kinderen. Lynn Berger schreef een eerste boek over dat fenomeen; haar zusje de conceptversie laten lezen vond ze het ­spannendst. ‘Ik was best gemeen in onze kindertijd.’
Eymeke Verhoeven Eymeke Verhoeven
donderdag 14 februari 2019 om 13:14
Lynn Berger: ‘Een tweede kind is geen voorwaarde voor een vervuld gezinsleven.’
Lynn Berger: ‘Een tweede kind is geen voorwaarde voor een vervuld gezinsleven.’ Martin Waalboer

‘Ik houd ervan te lezen over wat ik meemaak; dat deed ik volop toen ik voor het eerst in verwachting was’, vertelt Lynn Berger (34), die werkt voor journalistiek platform De Cor­respondent. Ze zit met haar rechterbeen ­op­getrokken op een stoel in Café de Jaren te ­Amsterdam, vouwt haar handen om een kop koffie.

Bij de komst van haar tweede kind kon ze weinig toepasselijke literatuur vinden. ‘Ja, een paar adviesboeken uit Amerika met enge titels … The Second Baby Survival Guide bijvoorbeeld, alsof er een aanzienlijk risico is dat je de tweede baby niet overleeft.’ Online informatie is vaak georiënteerd op heel praktische zaken, ontdekte Berger. ‘En op wat er mis kan gaan – onderlinge jaloezie bij de kinderen vooral.’

De moeder besloot dus zelf maar een boek over het thema te schrijven, omdat ze zich goed kon voorstellen dat ook veel andere ouders zoeken naar informatie met een positieve en meer existentiële insteek.

De tweede. Over het zijn en krijgen van een ­tweede kind verschijnt 19 februari. ‘Twee is de norm’, staat erin. ‘Van de Nederlanders die kinderen krijgen, wenst én realiseert de meerderheid een ‘standaardgezin’ met twee kinderen.’ De ‘correspondent Cultuur en Clichés’ past naadloos in dat plaatje. Ze is de oudste van twee dochters en heeft zelf een dochter (5) en zoon (2). ‘Ik merkte dat we bij zijn geboorte minder kaartjes kregen, minder cadeautjes … In het algemeen is er minder aandacht voor de komst van het tweede dan voor het eerste kind.’

In de proloog citeert u iemand die zei: ‘Je eerste kind krijg je voor jezelf. Maar de tweede, die krijg je voor de eerste.’ Waarom voelde u ongemak bij die opmerking?

‘Vooral omdat ik dacht: en die tweede dan? Wat krijgt die? Alsof iemand een middel is, en niet een doel op zich.

Plus: het was ook wel zo, – het leek ons mooi als onze dochter een broertje of zusje zou krijgen – maar wie zegt dat gezinsuitbreiding goed uitpakt? Voor hetzelfde geld slaan ze elkaar twaalf jaar lang de hersenen in.

Het stereotype beeld dat het zielig is als iemand enig kind blijft, botst met het feit dat veel aangeboden informatie over jaloezie en rivaliteit gaat. Het lijkt een paradox. In het begin kon ik dat nog niet bedenken, maar de oplossing ervan zit ’m in het verschil tussen de korte en lange termijn: er is een periode waarin het mogelijk moeilijk is, maar op latere leeftijd blijkt het hebben van een broer of zus vaak waardevol en fijn. Zo gaat het altijd met kleine kinderen: alles is een fase – maar dat kun je niet overzien als je er middenin zit.’

Tijdens de bevalling van uw zoon wenste u even de tijd terug te draaien. Had dat te maken met het gevoel van een ‘verkeerd motief’ voor een tweede kinderwens?

‘Ik heb niet gedacht: het was de verkeerde beslissing. Mensen zijn sowieso erg bedreven in geloven dat de dingen die je toch niet kan veranderen juist zijn.

Wel heb ik het idee dat veel minder mensen zouden kiezen voor het krijgen van een kind als we de consequenties ervan helemaal konden overzien. Schrijfster Rachel Cusk vermoedt dat er een soort ‘darwinistische rem’ zit op ons vermogen elkaar te vertellen hoe het echt is om moeder te worden – als we dat wel zouden kunnen, schrijft zij, dan stierven we uit. Ik denk dat daar iets in zit. Als je weet hoeveel vrijheid, tijd en energie het kost …

En de mogelijkheid dat je kind zal lijden! Je scheept iemand op met een bestaan dat ook helemaal verkeerd kan uitpakken.

Maar ja, een kinderwens ís nu eenmaal niet rationeel. Je kunt alle bezwaren kennen en toch denken: ik ga er voor. We zijn als mens een hoopje gevoelens en emoties; het verstand is lang niet altijd de baas – dat heeft ook iets moois, maar we geven het niet graag toe.

In verwachting van de tweede vergat ik alle minder leuke kanten van het krijgen van een kind, maar tijdens de bevalling kwamen ze opeens weer boven.’

Dreigt die ‘vergeetachtigheid’ weer op te spelen? Zou u nog een derde willen?

‘Nu we er twee hebben, vind ik het makkelijker de keuze grotendeels rationeel te maken. We zijn nu een ‘standaardgezin’, dat geeft een soort buutvrij-gevoel.

De redenen om niet voor een derde te gaan, hebben deels te maken met klimaatverandering en overbevolking. Maar vooral met wat het persoonlijk allemaal teweegbrengt. Ik heb mijn hoofd eindelijk weer een beetje terug, en onze nachten. Wat ook helpt: mijn vriend is er heel duidelijk in, die vindt het genoeg.’

Zou u het aanraden: twee kinderen?

‘Dat is zo afhankelijk van iemands persoonlijkheid en leven. Je kunt mensen ook niet adviseren één kind te krijgen.

Persoonlijk ben ik blij dat mijn zoon er is. Hij is het waard. En de interactie tussen onze kinderen zien is heel bijzonder; dat is een dimensie die erbij komt.

Veel mensen maken deze keuze: ruim vijftig procent van de ouders heeft twee kinderen. Twintig procent heeft er een. Ik kan me heel goed voorstellen dat je het daarbij houdt. Een tweede is geen voorwaarde voor een vervuld gezinsleven, en uit sommige onderzoeken blijkt zelfs dat ouders met één kind het gelukkigst zijn. Dat vind ik niet gek. Je hebt wel die band, en de ervaring van het ouderschap, maar je houdt een bepaalde vrijheid en overzichtelijkheid: eentje is nog geen hele dierentuin. Opa en oma zeggen bijvoorbeeld eerder: kom maar logeren.’

De invloed van met name een oudere broer of zus kan groot zijn, ontdekte u: als die gaat scheiden, is de kans groter dat het eigen huwelijk ook verbroken wordt.

‘Echtscheidingen in je netwerk zijn sowieso ‘besmettelijk’, maar de kans wordt inderdaad significant groter als het een oudere broer of zus betreft. Als een jonger broertje of zusje scheidt, is het effect op de ander kleiner. Datzelfde gaat bijvoorbeeld op voor de aanstekelijkheid van roken.

Mensen vergelijken zich altijd met anderen, vooral met degenen die net iets ‘hoger’ staan dan zijzelf. Er blijft altijd iets van hiërarchie bestaan tussen oudere en jongere broers en zussen, ook na de kindertijd. Je blijft het bijvoorbeeld over je ‘broertje’ hebben, terwijl jullie allebei volwassen zijn en hij je allang voorbij gegroeid is.’

In het boek grijpt u geregeld terug op uw eigen kindertijd; bent u door dit boek veranderd als grote zus?

‘Misschien ben ik wat liever geworden voor mijn zusje. Of nou ja, in elk geval meer open en kwetsbaarder. Het heeft ons dichter bij elkaar gebracht.

Ik vertelde dat ik met een boek bezig was en gaf haar een eerste versie. Er lazen meer mensen mee – collega’s, de hoofdredacteur, de uitgever … – maar haar reactie vond ik het spannendst. Ze noemde het boek confronterend en herkenbaar. Ik was best gemeen in onze kindertijd. Voor haar is het fijn te lezen dat ik dat erken en dat het me niet in de koude kleren is gaan zitten.

Ik was altijd de grote zus: stoer, het voortouw nemen, niet te veel laten zien van wat er in me omging. Hoewel we allang volwassen zijn, bleef ik tegenover haar in die rol zitten die niet meer nodig is – die misschien nooit nodig was.’

U probeerde uit te vinden of het gunstiger is als eerste of tweede geboren te worden, maar u geeft uiteindelijk geen antwoord op die vraag. U trekt een andere conclusie: dat kinderen elkaar de kans op ouderliefde niet ontnemen.

‘Inderdaad, die vraag bleek de verkeerde. Dat ik hem stelde, zegt veel over mij, maar ook over deze tijd: het idee dat je kunt ranken, dat je voor- en nadelen kunt afwegen. Er zit een soort wedstrijddenken in, dat we al heel vroeg krijgen aangeleerd op school: the winner takes it all. Daarmee kom je niet ver als het je gezin betreft; daarin gaat het meer over onderlinge afhankelijkheid en verbondenheid dan over wie er beter af is.

Er is veel onderzoek gedaan naar het geboortevolgorde-effect (het idee dat je plek in het gezin je persoonlijkheid en kans op succes bepaalt), maar in de bevindingen gaat het steeds om kleine verschillen, kansen en gemiddelden – het zegt dus niets over jouw eigen kroost. Je kunt er wel lering uit trekken: als je weet dat tweede kinderen doorgaans minder worden voorgelezen, kun je daar bewust op inspelen.’

Heeft het schrijven van dit boek u ook een andere moeder gemaakt?

‘Het hielp me beseffen hoe groot de rol van verwachtingen is. Ik ben me bewuster ge­worden van mijn eigen aannames, waar die vandaan komen en dat ik moet proberen die niet te projecteren. Ik zal niet meer zo snel ­zeggen: “Die jongste van mij is zo sociaal vaardig, typisch een tweede kind.” Die karakter­eigenschap is van hem, niet van zijn positie in het gezin.’

Waarom is het verkeerd om verwachtingen te hebben van je kinderen?

‘Het is onmogelijk zonder verwachtingen op te voeden. Die helpen ons beslissingen te maken. Maar ze kunnen ook invloed hebben op je kinderen. Door het zogenoemde Pygmalion-effect gaan leerlingen bijvoorbeeld beter presteren wanneer hun docent hoge verwachtingen van ze koestert. Het kan dat je tegen je oudste altijd hebt gezegd: “ga je huiswerk nog even maken”, terwijl je bij de volgende denkt: “ach ja, ga maar lekker buitenspelen”. Zo geef je kinderen onbewust minder kans te worden wie ze zouden kunnen worden; je legt min of meer een identiteit op. Je eigen ervaringen kleuren je ook. Dat is een van de doelen van dit boek: lezers bewust laten nadenken over de vraag waar hun verwachtingen vandaan komen.’

Wat hoopt u nog meer te bereiken bij uw lezers?

‘Ik wil mensen stil laten staan bij wat de tweede keer en het tweede kind zo bijzonder maakt. Natuurlijk is de herhaling altijd anders dan de primeur – maar op welke manier? Hoe voelt dat? Het boek is in zekere zin een loflied op herhaling, routine en onderhoud. Al die dingen die we niet gewend zijn om te vieren. We houden zo van het nieuwe en onbekende, terwijl de meesten van ons een leven hebben dat in het teken staat van routine en herkenning. Het zou goed zijn daar meer waardering voor te hebben, omdat het dat ook waard is!’ ¦

geboortevolgorde-effect: fabels en feiten

Er bestaan veel fabels over het verschil tussen eerstgeborenen en hun broertjes en zusjes. Zo zouden oudsten verantwoordelijker zijn en jongste kinderen ­rebelser. Onzin, heeft onderzoek uitgewezen. Er is geen verband tussen iemands plek in het gezin en extraversie, vriendelijkheid, emotionele stabiliteit, ijverigheid of voorstellingsvermogen.

Toch is er ook een aantal opmerkelijke verschillen die wél werden aangetoond:

1. Tweede kinderen hebben minder kans op astma, eczeem en allergieën dan eerste kinderen. Dat komt waarschijnlijk doordat wie een oudere broer of zus heeft op jonge leeftijd aan veel meer ziektekiemen wordt blootgesteld.

2. Eerstgeborenen lopen een grotere kans op diabetes en een hoge bloeddruk. Epidemiologen hebben de oorzaak daarvoor nog niet gevonden.

3. Hoe meer kinderen een gezin omvat, hoe minder lang ze gemiddeld worden. Dat kan komen doordat latere kinderen minder vaak hun vaccinaties krijgen, meer junkfood eten op jonge leeftijd, hun ouders minder vaak deskundige hulp inschakelen als ze ziek zijn, en de kans bij elk kind kleiner wordt dat de moeder een gezond dieet volgt tijdens haar zwangerschap.

4. Kinderen met een oudere broer of zus hebben minder vaak psychische problemen in tijden van stress dan eerstgeborenen. Een verklaring zou kunnen zijn dat de oudste dient als een soort buffer of dat het gezinsleven bij de geboorte van een tweede gemiddeld stabieler is.

5. In rijke landen presteert de eerste gemiddeld net iets beter qua onderwijsprestaties, IQ en inkomsten. Dat komt waarschijnlijk doordat ouders anders omgaan met hun oudste kind; ze stimuleren dat meer en begeleiden het intensiever. (Met de emotionele ontwikkeling van jongere kinderen blijven ze wél even begaan.) In minder rijke landen met slechtere sociale voorzieningen geldt een omgekeerd effect: daar wordt de eerstgeborene vaker van school gehaald om een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen.

naar aanleiding van

De tweede, over het zijn en krijgen van een tweede kind

Lynn Berger. Uitg. De ­Correspondent, Amsterdam 2019. 184 blz. € 20

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Chris McCandless in de film Into The Wild (2007)

Deze bus trok velen 'into the wild'. Nu staat hij in een museum. Waarom?

Het was een van de bekendste pelgrimages van deze tijd: een levensgevaarlijke wandeling naar de bus uit ‘Into the Wild’. Nu staat het kapotte, roestige voertuig in een museum. Hoe werd het zo’n icoon?

A Hidden Life volgt de katholieke Oostenrijkse boer Franz Jägerstätter. Samen met de andere dorpsbewoners wordt hij opgeroepen voor het leger.

Deze podcasts, films en tentoonstellingen zijn de moeite waard tijdens de Stille Week

Verstilde beelden, muziek die ruimte schept, films die offers tastbaar maken, gesprekken die de ziel raken... Wat kun je luisteren, zien en beleven in de aanloop naar Pasen?

Marina Abramovic, Four Crosses: The Evil (positive), 2019 (detail).

Kunstenaar Marina Abramovic deed een halve eeuw aan hardhandig zelfonderzoek en stelde haar pijn tentoon

Messen, bloed en een poort van licht. Met video’s, sculpturen en spannende performances opent het Stedelijk Museum dit weekend zijn deuren voor kunstenaar Marina Abramovic.

Nick Cave praat in het Theater am Tanzbrunnen in Keulen over zijn boek 'Geloof, Hoop en Ravage'.

Hoe een toornende, wilde God toch lief kan hebben. Nick Cave beschrijft het als geen ander

Rouw is een geschenk, vindt Nick Cave. Het is niet de bedoeling dat je over het verdriet om de dood van een geliefde heen komt. Maar die magneet kan ook kracht geven. Hoop en hunkering. Renaissance door ravage.

Afbeelding

Gerard Timmer stopt als NOS-directeur na aantijgingen

Gerard Timmer stapt op als algemeen directeur van de NOS. Hij heeft besloten te stoppen na aantijgingen dat hij niets zou hebben gedaan tegen misstanden in zijn tijd als directeur van BNNVARA.

Door haar nieuwe show leer je cabaretière Claudia de Breij een stuk beter kennen.

Claudia de Breij zet aan het denken met voorstelling over buitenbeentjes en paradijsvogels

In haar nieuwe show schetst cabaretière Claudia de Breij zichzelf als fabriek, dealer en junkie tegelijk. Haar drug? Adrenaline. Maar diep vanbinnen is ze een introvert en wilde ze vroeger nooit afwijken van de rest.