In verzet tegen fascisme en kapitaal
Communisme en fascisme lijken op elkaar. Beide ideologieën hebben miljoenen mensen het leven gekost, het communisme in de Sovjet-Unie en China, het fascisme in nazi-Duitsland. Communisme en fascisme verdragen elkaar niet. Zodra Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam, verbood hij de Duitse communistische partij, de KPD. Vlak nadat de Duitsers in mei 1940 Nederland hadden bezet, verboden zij de CPN, de Communistische Partij van Nederland. In het verzet tegen de Duitsers waren de communisten oververtegenwoordigd.
Het Bevrijdingsmuseum in Groesbeek heeft een tentoonstelling gewijd aan het verzet van het Nederlandse communisme tegen het fascisme: De Communisten. In Verzet tegen Fascisme en Kapitaal. De tentoonstelling gaat voor het grootste deel over het Nederlandse communisme en het verzet tegen Hitler, maar schenkt ook aandacht aan het verzet tegen het fascisme in Spanje en het kolonialisme in Nederlands-Indië.
Emslandkampen
Het verzet van de Nederlandse communisten begon meteen na de machtsovername van Hitler in januari 1933. Hitler vervolgde de communisten in Duitsland en sloot hen op in concentratiekampen. Vijftien van die kampen lagen in het veengebied langs de grens met Groningen en Drenthe, de zogeheten Emslandkampen. ’s Nachts was de verlichting van sommige kampen vanaf Nederlands grondgebied te zien. Kampbewoners die ontsnapten, vluchtten naar Nederland, waar ze werden opgevangen door de Rode Hulp, een communistische organisatie. Duitse communisten die naar Nederland vluchtten, moesten onderduiken, want de Nederlandse regering erkende hen niet als politieke vluchtelingen. De Nederlandse politie deed invallen op onderduikadressen en leverde opgepakte communisten aan Duitsland uit.
In het kamp Börgermoor, een van de Emslandkampen, hadden de gevangenen een kamplied gemaakt. Dat lied werd in het Nederlands vertaald om aandacht te vragen voor het lot van de Duitse communisten in de Emslandkampen: ‘Wij zijn de Moorsoldaten’.
Nederlandse communisten bestreden het fascisme ook in Spanje, waar een burgeroorlog woedde tussen rechts en links: nationalisten en fascisten streden er tegen anarchisten en communisten. Nederlandse communisten die in Spanje vochten, werden Spanjestrijders genoemd. Als ze de oorlog overleefden en naar Nederland terugkeerden, verloren ze hun staatsburgerschap.
bespioneerd
De tentoonstelling schenkt weinig aandacht aan de moeilijke positie van de Nederlandse communisten na het niet-aanvalsverdrag tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in augustus 1939. De beide aartsvijanden hadden elkaar aanvaard, waarna Hitler Polen binnenviel en de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Zelfs na de Duitse inval in Nederland in mei 1940 kozen de communisten geen partij voor Engeland, Hitlers voornaamste tegenstander. Volgens de CPN was Engeland een ‘imperialistisch’ land. Daarmee maakte de partij zich ‘niet populair bij andere verzetsgroepen’, meldt de tentoonstelling. Dat is zwak uitgedrukt. Pijnlijk is ook de houding van de Nederlandse inlichtingendienst, die de communisten in de jaren dertig zorgvuldig had bespioneerd. Na de Duitse inval werden de gegevens meteen met de bezetter gedeeld.
Een hoogtepunt in het communistische verzet was de Februaristaking van 1941, een protest tegen de Jodenvervolging. De staking werd in gang gezet door het Amsterdamse trampersoneel, met name Joop IJisberg, sinds 1938 lid van de CPN. Hij probeerde collega’s die bleven rijden, ervan te overtuigen dat ze moesten staken, vaak met succes.
De Februaristaking werd met geweld neergeslagen, later werd IJisberg gearresteerd en ter dood veroordeeld. In het vuile wasgoed dat zijn vrouw eens per week kwam ophalen uit de gevangenis, stuurde hij briefjes mee, voor haar en hun vier kinderen. In een vitrine ligt de afscheidsbrief aan zijn zoon: ‘Ik hoop en wens dat je ook nog een lang en plezierig leven te goed hebt, en dat je je ontwikkelt, opdat je een goede positie in de maatschappij zult bekleden.’
schoenendoos
IJisberg was een van de vele communisten die de oorlog niet overleefden. Een zuil met vermoorde communisten telt elfhonderd namen. Veel andere communisten werden naar concentratiekampen gevoerd, eerst in Nederland, vervolgens in Duitsland. Vooral in concentratiekamp Buchenwald zaten veel Nederlandse communisten gevangen, onder wie de Groningse communist Jan Alberts. In een schoenendoos verzamelde hij stukjes brood, die hij verdeelde onder zieke medegevangenen. Andere communisten kregen verantwoordelijke posities en gebruikten die om hard op te treden tegen medegevangenen die hun geloof niet deelden. Zo roept de tentoonstelling afwisselend bewondering, verbazing en verbijstering op.
Na de oorlog bleven de communisten in verzet. Zij waren voorstander van de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië. Ze verzetten zich tegen de regering, die soldaten naar Indië stuurde om het koloniaal gezag te herstellen. Deze keer was het geen verzet tegen het fascisme maar tegen het kolonialisme. Onder de dienstplichtigen die weigerden naar Indië te gaan, bevonden zich opvallend veel communisten. Zij doken onder of werden opgepakt en in de gevangenis gezet, in het Oranjehotel in Scheveningen bijvoorbeeld. Net als in de oorlog. ¦
T/m 28 oktober
Nationaal Bevrijdingsmuseum 1940-1945. Wylerbaan 4, Groesbeek
+ overzichtelijk
+ informatief
+ objectief