Luister naar

Archeoloog spelen: alsof je een Galliër de hand schudt

Nieuws
Imco Lanting ging in Frankrijk met een troffel en een matje op zoek naar sporen van Galliërs. Veel mensen bezoeken tijdens hun vakantie oudheidkundige schatten. Je kunt ze ook zelf opgraven. Dat brengt het verleden wel héél dichtbij.
Imco Lanting
vrijdag 31 augustus 2018 om 03:00
Archeoloog Peter Jud verricht metingen bij de resten van de toegangspoort tot het fort van Gergovie.
Archeoloog Peter Jud verricht metingen bij de resten van de toegangspoort tot het fort van Gergovie. Imco Lanting

Maandagmorgen acht uur op het Plateau van Gergovie, pal naast Clermont-Ferrand in de Franse Auvergne. We rijden kruiwagens met troffels, pikhouwelen, vegers, emmers en schuimmatjes uit een grote laadcontainer en verspreiden ons over het terrein. Twee millennia geleden liepen hier Galliërs rond in hun versterkte fort – oppidum – dat hen, hoog boven de omringende vallei, beschermde tegen vijandige stammen en de Romeinen. We manoeuvreren over een oceaan van kolossale basaltblokken, resten van wat ooit de hoofdtoegangspoort van Gergovia is geweest. De met lijnen omspannen stukken geven aan waar wij – stage lopende archeologiestudenten, lokale amateurarcheologen en een enkele vakantievrijwilliger – aan het werk moeten. Ons groepje ontfermt zich de komende dagen over een stukje tweeduizend jaar oude straat van twintig vierkante meter, dat nu nog bedekt is met plaggen en gras. We zetten de kruiwagen neer, pakken de spullen en knielen neer op onze matjes. De troffel gaat de grond in.

wormen

De scherpe punt ploegt door het zand. Kloink. Een steen. Hoort het bij de Gallische straat of is het puin? Nou ja, deze ligt los, weg ermee. Kleine terracotta scherfjes verschijnen vanonder het zand. Kan niet missen, dat is tweeduizend jaar oud vuilnis. Nou ja, afval? De Galliërs verstevigden er de ondergrond van hun wegen mee. Bij ons veroorzaakt het een lichte opwinding: het eerste aantoonbare contact met de vroegere bewoners. Maar ze zijn ontelbaar dus het went snel. Intussen worden ondergronds levende insecten en ongewervelden door onze schrapende schepjes wreed in hun rust gestoord; mieren lopen verward rond tussen de antieke straatstenen. Waar het kan, redden we de wormen maar af en toe is niet te voorkomen dat er eentje door de scherpe rand van de troffel in twee helften het leven laat. Het enige commentaar van mijn buurman: ‘We zijn hier niet voor de beestjes.’

Tijdens de lunch spreken we de 47-jarige Konstanzi uit Duitsland, die lerares Latijn en Engels is en sinds vier jaar de helft van haar zomervakantie gravend op dit plateau doorbrengt. Haar belangrijkste vondst vanochtend: een spijker. Ze zegt: ‘Het hele jaar breng ik zittend, lesgevend en denkend door. Hier ben ik lekker fysiek bezig. Dat doet me goed, zeker in deze geweldige omgeving waar je je fantasie over wat zich hier allemaal heeft afgespeeld de vrije loop kunt laten.’

teletijdmachine

Weer terug op ons matje in ‘ons’ Gallische straatje. Na twee dagen voelen we de opgravingen in ons lijf. Letterlijk. Urenlang op de knieën en voorovergebogen zittend is niet vol te houden. We wisselen steeds vaker van houding. Leunend op de linkerhand, dan een half uurtje op het achterwerk en vervolgens weer terug naar de beginstand op de knieën. Uur na uur, dag na dag. Toch overwint het gretige gevoel, iets te willen vinden, het van de pijnlijke spieren; een prima placebo. De troffel is daarbij onze behulpzame teletijdmachine. Blijven scheppen dus. Hoge verwachtingen hebben we niet, een simpel huis-tuin-en-keukenobject zou al voldoende zijn. Iets herkenbaars dat wij als eerste sinds tweeduizend jaar aanraken. Alsof we een Galliër de hand schudden. Het kan niet anders of deze sensatie is een belangrijke reden waarom archeologen archeoloog zijn geworden.

We krabben en scheppen door in de dikke, vette, ingeklonken klei. Weer iets hards, weer keramiek, maar deze keer is het geen onbenullig scherfje. Voorzichtig nu. Binnen een paar minuten ligt het langwerpige stuk aan de oppervlakte. Nog even een vegertje erover, kijk eens aan wat een prachtexemplaar. ‘Oh, dat is een handvat van een amfoor’, weet mijn buurman meteen. Aanraken mag, uit de grond halen niet. Eerst moet een foto worden gemaakt van de plek, met coördinaten. Achter ons is het rumoerig: de metaaldetector heeft iets te pakken op de bult afgegraven zand. Een muntje, en wat voor één. Het blijkt van zilver en bovendien staat er iets leesbaars op: EPAD, een afkorting van Epasnactos, de naam van een pro-Romeinse Gallische leider die als dank voor zijn hulp aan Julius Caesar bij het veroveren van Gallië een belangrijke positie kreeg. Het muntstuk is dus rond 50 voor Christus geslagen. Iedereen tuurt er met bewondering naar. Ook deze vondst is binnen. Het zijn dan misschien geen Romeinse kogels of pijlpunten – eerder gevonden, belangrijke bewijsstukken voor de belegeringsgeschiedenis van Gergovie – maar iedereen is blij.

kobbelkeitjes

De Zwitserse hoofdarcheoloog Peter Jud (63) inspecteert de vorderingen op ‘zijn’ opgravingssite geregeld. Hij kijkt naar de stenen die we hebben blootgelegd en je ziet hem denken: ‘is het wat ik dacht dat hier zat?’ De kobbelkeitjes had hij verwacht. Daarmee legden de Galliërs ook op andere plekken hun straten aan. Maar in de hoek liggen blokken basalt, die lijken op een opstapje naar iets wat onder de metershoge bult pal voor ons kan zitten. ‘Misschien een huis’, speculeert Jud. Mocht hij besluiten tot afgraven, dan betekent dat meteen weer weken werk. Later zoeken we hem op terwijl hij tekeningen van de opgravingen aan het bijwerken is. ‘Opgraven lijkt een beetje op een computerspel’, zegt hij. ‘Ik heb als archeoloog, net als een gamer, weinig controle over wat ik doe, ik weet immers niet wat ik tegenkom. Toch moet ik naar het volgende level zien te komen. Dat je het verleden daarbij letterlijk kunt aanraken, is absoluut deel van de charme van opgraven. Laatst kwam ik op een stuk keramiek een vingerafdruk tegen. Ontroerend vind ik dat. Veel mensen vertellen mij dat ze als kind ook archeoloog wilden worden. Ze zien de romantiek van dit vak, dat raakt een behoefte, die lastig in woorden te vatten is. Uiteraard zijn er genoeg die lachen om die gekkies met hun vegertjes. Maar intussen blijkt telkens hoe mensen het waarderen dat we op de geschiedenis passen, ervoor zorg dragen. En ze kijken gefascineerd toe naar hoe we dat verleden, dat immers ieders verleden is, op een mooie manier blootleggen. Archeologie is in die zin een vorm van theater. De samenleving kan op zich goed zonder, maar mensen willen dat we er zijn. L’art pour l’art zeg maar, kunst om de kunst. Het enige grote verschil met schilderijen en computerspelletjes is dat wat wij doen geen fantasie is maar werkelijkheid.’ ¦

Julius Caesar en Gergovia

Op het zevenhonderd meter hoge en anderhalve kilometer lange plateau van Gergovie stond in de eerste eeuw voor Christus een belangrijke nederzetting van de machtige Gallische stam Arverni – waar de regio Auvergne naar is vernoemd. Het is vooral bekend van de belegering door de Romeinse (toen nog) proconsul Julius Caesar en zijn legioenen in 52 voor Christus tijdens de Gallische Oorlogen. Gergovia hield stand tegenover Caesar dankzij bevelhebber Vercingetorix, die zijn heldenstatus – ook nu nog – vooral aan deze prestatie te danken heeft. Caesar beschreef de belegering in zijn oorlogsdagboek, maar van de Galliërs zelf bestaat geen enkele bron. Vrijwel alle kennis over hun cultuur, en dus ook de oorlog tegen de Romeinen, moet uit opgravingen komen. Keizer Napoleon III gaf in de negentiende eeuw opdracht tot de allereerste opgravingen in de Auvergne. Zowel Gergovia zelf als resten van Caesar’s legerkampen werden teruggevonden. En hoewel opgravingen in latere jaren de locatie telkens leken te bevestigen, zijn er tot op heden (amateur)historici die beweren dat de beroemde nederzetting op een andere berg heeft gelegen.

zelf opgraven

Om mee te doen aan een archeologisch project is geen ervaring nodig. Iedereen kan zich ervoor aanmelden.

De opgravingen op Gergovie lopen doorgaans van ongeveer midden juli tot eind augustus. In principe kan iedereen zich ervoor aanmelden, maar het is handig als je een woordje Frans spreekt. Kijk op gergovie.net

Vraag ook naar mogelijkheden bij de ­Nederlandse Vereniging van Amateur­archeologen: awn-archeologie.nl

Andere archeologische projecten waarbij vrijwilligers welkom zijn – aan sommige zijn extra kosten verbonden en in de meeste gevallen moet zelf voor accommodatie worden gezorgd:

siw.nl – internationale vrijwilligersprojecten

projects-abroad.nl – buitenlandse ­archeologieprojecten

archeohotspots.nl – Nederlandse ­archeologieprojecten, waarbij vrij­willigers niet zelf opgraven maar ­bijvoorbeeld vondsten sorteren

vindolanda.com/doorway-articles/­volunteer-programme – Romeinse ­opgraving in Groot-Brittannië

http://digs.bib-arch.org/digs – ­opgravingen in Israël

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Chris McCandless in de film Into The Wild (2007)

Deze bus trok velen 'into the wild'. Nu staat hij in een museum. Waarom?

Het was een van de bekendste pelgrimages van deze tijd: een levensgevaarlijke wandeling naar de bus uit ‘Into the Wild’. Nu staat het kapotte, roestige voertuig in een museum. Hoe werd het zo’n icoon?

A Hidden Life volgt de katholieke Oostenrijkse boer Franz Jägerstätter. Samen met de andere dorpsbewoners wordt hij opgeroepen voor het leger.

Deze podcasts, films en tentoonstellingen zijn de moeite waard tijdens de Stille Week

Verstilde beelden, muziek die ruimte schept, films die offers tastbaar maken, gesprekken die de ziel raken... Wat kun je luisteren, zien en beleven in de aanloop naar Pasen?

Marina Abramovic, Four Crosses: The Evil (positive), 2019 (detail).

Kunstenaar Marina Abramovic deed een halve eeuw aan hardhandig zelfonderzoek en stelde haar pijn tentoon

Messen, bloed en een poort van licht. Met video’s, sculpturen en spannende performances opent het Stedelijk Museum dit weekend zijn deuren voor kunstenaar Marina Abramovic.

Nick Cave praat in het Theater am Tanzbrunnen in Keulen over zijn boek 'Geloof, Hoop en Ravage'.

Hoe een toornende, wilde God toch lief kan hebben. Nick Cave beschrijft het als geen ander

Rouw is een geschenk, vindt Nick Cave. Het is niet de bedoeling dat je over het verdriet om de dood van een geliefde heen komt. Maar die magneet kan ook kracht geven. Hoop en hunkering. Renaissance door ravage.

Afbeelding

Gerard Timmer stopt als NOS-directeur na aantijgingen

Gerard Timmer stapt op als algemeen directeur van de NOS. Hij heeft besloten te stoppen na aantijgingen dat hij niets zou hebben gedaan tegen misstanden in zijn tijd als directeur van BNNVARA.

Door haar nieuwe show leer je cabaretière Claudia de Breij een stuk beter kennen.

Claudia de Breij zet aan het denken met voorstelling over buitenbeentjes en paradijsvogels

In haar nieuwe show schetst cabaretière Claudia de Breij zichzelf als fabriek, dealer en junkie tegelijk. Haar drug? Adrenaline. Maar diep vanbinnen is ze een introvert en wilde ze vroeger nooit afwijken van de rest.