Aanwas professionele organisten stokt
In veel kerken klinkt niet meer vanzelfsprekend orgelmuziek tijdens de kerkdienst. Is er nog hoop voor het orgel? ‘Ja, beslist wel, het orgel is nog lang niet uitgespeeld, maar zijn rol wordt kleiner’, zegt Wim Ruessink. Hij is cantor-organist van de Protestantse Gemeente Winterswijk. ‘In steeds meer kerken wordt piano gespeeld, of er komt een band om bijvoorbeeld Opwekkingsliederen te zingen.’
Ruessink maakt zich zorgen over de aanwas van nieuwe organisten. ‘Er komen er steeds minder, ook vakmatig. Op de conservatoria zijn nog maar drie of vier protestantse studenten die ook kerkmuziek studeren. Rooms-katholieke zijn er helemaal niet meer. Dat betekent dat het vak straks niet meer doorgegeven kan worden.’ Iets rooskleuriger is het met amateuropleidingen, stelt Ruessink. ‘Er is een opleiding Kerkmusicus III en die loopt goed.’
Ruessink legt een verband met het beroepsperspectief voor professionals. ‘Dat is in Nederland gewoon slecht. Je kunt hier hooguit voor enkele uren per week een baan als kerkmusicus krijgen, je moet er dus altijd veel bij gaan doen: koren, lesgeven, beiaardier zijn, bijvoorbeeld.’
Het orgel heeft in veel protestantse en gereformeerde kerken nog een stevige positie, maar moet die wel steeds meer delen met piano en muziekgroep. Ruessink vindt het prima wanneer meer musici aan het woord komen dan de organist, maar hij is geen voorstander van een vermenging van stijlen. ‘Een psalm begeleiden met een gitaar of sterk ritmische muziek op een orgel, dat gaat niet goed. Je moet voor elk lied de begeleiding kiezen die bij het lied past.’
In de rooms-katholieke eredienst zal het orgel voorlopig niet zwijgen, denkt Dennis Vallenduuk, voorzitter van de St. Gregoriusvereniging – de rooms-katholieke korenvereniging – in het aartsbisdom Utrecht. ‘In onze liturgie zijn koren belangrijk. De meeste hebben een repertoire waar het orgel als begeleidingsinstrument het beste bij past.’ Opwekkingsliederen worden in zijn kerk nauwelijks gezongen en er spelen zelden jongeren in bandjes. ‘In de jaren zestig zijn wel gospelkoren opgericht, die meewerkten aan beatmissen. Sommige daarvan bestaan nog, maar de leden zijn natuurlijk ouder geworden. Ze gingen vaak een wat klassieker repertoire zingen of niet-kerkelijke liedjes. Met pianobegeleiding.’
De kerkmuzikale opleiding baart ook hem zorgen. ‘We hebben Inderdaad geen vakstudenten meer.’ De opleiding tot Kerkmusicus III is in zijn kerk per bisdom georganiseerd. ‘In Rotterdam gaat dat goed, maar wij kunnen het in Utrecht niet van de grond krijgen.’
Het orgel is nog volop in ere bij zogeheten bevindelijk-gereformeerden, zoals de Gereformeerde Gemeenten. Zij hebben afgelopen jaren veel nieuwe kerken met nieuwe orgels gebouwd.