Bezoek deze zomer eens een hardrockfestival
In de categorie jeugdsentiment: Guns N’ Roses gaf laatst een optreden in ons land, nota bene praktisch in mijn achtertuin. Ik ben er niet heen geweest. Vorig jaar speelden ze er ook al en toen was ik wel van de partij. Eén keer mijn puberteit afsluiten leek me wel voldoende. Ik heb ervan genoten hoor, maar een beetje sneu was het ook wel: die oud geworden rebellie, puberale hardrock gespeeld door ietwat vadsige vijftigers.
Hoe anders was dat in de vroege jaren 90, toen ik als jonge puber de band ontdekte. Ik denk dat Guns N’ Roses mij de kerk uit heeft geholpen. Niet dat hun liedteksten zo antichristelijk waren – nee, dat kwam pas toen mijn muzieksmaak zich in hardere en duisterder richting ontwikkelde, naar de death en black metal. In vergelijking daarmee waren Axl Rose en zijn kompanen van Guns N’ Roses maar brave misdienaars.
zo de kerk uitlopen
Maar toch: kijk nog eens naar de videoclip van een van hun grootste hits, November Rain (op YouTube zo te vinden). Daarin is nogal wat christelijke symboliek te vinden, maar de meeste indruk maakte op mij destijds toch de scène dat gitarist Slash midden in een huwelijksdienst uit de kerkbanken opstaat, in slow-motion het pittoreske Amerikaanse kerkje uitloopt en dan in het desolate woestijnland een jankende gitaarsolo gaat staan spelen. Kippenvel. Ik vermoed dat met mij een hele generatie jaren-negentig-pubers op dat moment het christendom vaarwel zei. Zo cool als Slash de kerk uit lopen, dat wilden wij allemaal wel.
Afijn, zelf ben ik na een paar jaar keurig de kerk weer terug in gelopen. Zo goed gitaarspelen als Slash kon ik toch niet, en dat seculiere woestijnland was ook wel erg desolaat. Maar velen bleven er hangen. Ik las laatst een boeiend interview met de Duitse rockzangeres Johanna Sadonis. Mijn leeftijd, ook als puber begonnen met luisteren naar Guns N’ Roses en daarna afgezakt naar duisterder regionen. Ik herkende veel van haar levensverhaal. Maar zij speelt nu in een (ik moet toegeven: steengoede) hardrockband met de veelzeggende naam Lucifer; ze dweept met antichristelijke en occulte symbolen.
Het opmerkelijke: zij komt uit een familie van dominees; haar grootvader schijnt Martin Luther King nog naar Oost-Berlijn te hebben gehaald. ‘Ik denk dat hij zich zou omdraaien in zijn graf als hij wist dat ik in een band genaamd Lucifer speel’, schampert ze in het interview.
Maar meer nog trof mij het slot van het interview. Daaruit spreekt een immense geestelijke honger, hoe ver Sadonis ook is afgedwaald van het geloof van haar vaderen. Ik citeer: ‘Ik ben wat mensen kwijtgeraakt in mijn leven en denk vaak: ‘Is er echt niets meer?’ (...) Ik hou me toch vast aan de gedachte dat er meer gebeurt dan dat je opgegeten wordt door maden wanneer je sterft. Ik blijf toch graag hopen dat er meer is. Ik weet niet goed wat ik moet geloven, maar ik blijf nieuwsgierig.’
diep religieus verlangen
Ik herken hier veel in van mijzelf en generatiegenoten die naar dezelfde duistere muziek luisterden. Dat aantrappen tegen het christendom is geen teken van desinteresse of oprechte afkeer van het geloof. Integendeel, het is juist een teken van een diep religieus verlangen. Voor mij kwam ooit de omslag toen ik besefte dat de christelijke claim de enige échte, eeuwig jonge rebellie is, veel schandaliger dan het gecultiveerde sex, drugs and rock-n-roll-imago van bands als Guns N’ Roses. Dat veel anderen dat inzicht niet bereiken, komt ook omdat het christendom zich zo hemeltergend braaf en burgerlijk presenteert – het ergst nog wel waar het poogt ‘eigentijds’ en voor moderne, politiek-correcte oren acceptabel te zijn.
Wil je iets snappen van de geestelijke nood en verlangens van deze generatie, van hun gevoeligheid voor een onverschrokken, robuuste mystiek, van hun hang naar broederschap en bravoure ook? Bezoek dan deze zomer eens een hardrockfestival.