Op zoek naar: Stel je voor
Mirjam Kollenstaart-Muis (35) is predikant in Ottoland. Ze werd geadopteerd toen ze twee maanden was. Vandaag vertrekt ze naar haar geboorteland Indonesië. Voor het eerst gaat ze op zoek naar plekken en mensen die iets over haar achtergrond kunnen vertellen. Ze weet niet waar en bij wie deze zoektocht eindigt. Een ontmoeting met haar ouders? De komende weken doet ze in het Nederlands Dagblad verslag. Vandaag aflevering 3.
Voordat ik afscheid nam van mijn gezin richting vliegtuig, stond ik nog even in het damestoilet en werd daar herkend: een mevrouw van de beveiliging had mij de avond er voor op tv gezien in het programma van Andries Knevel. We praatten even met elkaar en ook al kenden we elkaar niet: we voelden ons verbonden door dezelfde Vader.
Halverwege de reis naar mijn geboorteland moet ik een paar uur wachten in Dubai. Bij gate B24 verzamelt zich een grote groep mensen die ook naar Jakarta zal reizen. Mensen die mij bekend voorkomen. Vrouwen met dezelfde gelaatstrekken als ik. Vrouwen uit Indonesië. Vreemd om hen te zien, want hoewel vertrouwd, zien ze er ook heel anders uit.
kans
Ik ben niet lang, maar zij zijn nog een stuk kleiner dan ik! En stuk voor stuk zijn ze gehuld in gekleurde gewaden met witte of gekleurde hoofddoeken om, op sommige vrouwen na die helemaal gehuld gaan in een zwarte burka. O ja, de meeste Indonesiërs zijn moslim. Dat maakt het haast bevreemdend.
Waar het geloven in God mij eerder verbond met een vrouw die ik zomaar tegenkwam, daar voel ik nu toch ook een zekere afstand vanwege het verschil in geloven... En ik vraag me af: als ik in Indonesië had geleefd, was ik dan christen geweest? De kans is groot van niet. De kans is groot dat mijn biologische familie moslim is.
bevoorrecht
Stel je voor dat het me lukt om familie te vinden en inderdaad, ze zijn moslim zou dat dan uitmaken? Zou het voor hen uitmaken dat Jezus Christus voor mij zo belangrijk is dat ik zelfs een tatoeage van een kruis van spijkers heb laten zetten als onuitwisbare indruk van zijn lijden en sterven voor mij? Of overstijgen familiebanden zulke verschillen? Ik merk dat naarmate de reis vordert en ik Indonesië dichter nader, dit soort vragen door mn hoofd spelen.
Stel je voor dat... Wat als... Ik word nieuwsgieriger naar hoe het voelt om tussen de mensen te lopen die mijn landgenoten hadden kunnen zijn. Ik word nieuwsgieriger naar hoe Indonesiërs op mij reageren. En dan zet de piloot de landing in, het water onder ons, wordt land ik zie de eerste huizen, bomen, velden. En het ontroert me. Niet zozeer omdat ik het gevoel heb thuis te komen. Maar wel omdat ik me bevoorrecht voel: wat een rijkdom dat ik terug kán komen.