Nee, de slavernij is niet ‘al heel lang geleden’. Kijk naar de verhalen van Candida en Oluale Kossola
In de week van Keti Koti, onze nationale slavernijherdenking op donderdag 1 juli, een waargebeurd verhaal en twee boekentips. In 1857 spoelde er op een strand in Spanje een Afrikaans meisje aan. Ze werd gevonden door een oudere man, een strandjutter, ‘die met haar zijn schaarse kleding deelde, haar adopteerde ondanks zijn armoede, en daarna vanaf haar adolescentie haar gezel (companero) werd’. Zo schrijft de Vlaamse auteur Herman Portocarero in De zwarte handel, een indrukwekkend boek over hedendaagse sporen van de slavernij.
Waar kwam ze vandaan, dit kind uit Luanda in het huidige Angola, jonger dan veertien? Ze had geen brandmerk van een slavenhandelaar, zag haar redder. Dat duidde erop dat zij deel was van een verboden menselijke vracht, waarvan de eigenaars geen sporen wilden achterlaten. Clandestiene slavenhandel ging nog lang door nadat het verboden was. Over de herkomst van dit meisje geen twijfel: de strandjutter zag wel de littekens op haar polsen en enkels van ijzeren voet- en armboeien. Mogelijk heeft een bemanningslid haar geholpen overboord te springen, waarschijnlijk in ruil voor seks. De strandjutter bracht haar naar zijn huisje in de Calle Lechería, een slop bij Cadíz. Die Spaanse havenstad was eeuwenlang een belangrijke draaischijf voor de sl..