Aan de rand van Europa is er nog genoeg te verbeteren. Maar de EU gaat ook niet bepaald vrijuit

Zelfverzekerd beklimt Viktor Orbán het spreekgestoelte voor een splinternieuw monument in het noordoosten van Hongarije. We zijn ‘weer aan het winnen’, zegt de premier ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van het Trianon Vredesverdrag. ‘Er is geen enkele natie ter wereld die zo’n eeuw had kunnen doorstaan.’
Het Verdrag van Trianon werd op 4 juni 1920 gesloten tussen de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog en de overgebleven rompstaat Hongarije. Het land verloor een groot deel van zijn grondgebied, inwoners en economische rijkdommen. De Hongaarse minister-president gebruikt ‘Trianon’ om zich tegen – wat hij noemt – dictaten uit de Europese Unie af te zetten; in zijn visie heeft ‘het Westen’ de duizendjarige geschiedenis van Hongarije ‘verkracht’.
De premier is niet de enige Midden-Europese nagel aan de Brusselse doodskist. Deze zomer lekten er foto’s uit van een slapende Bulgaarse premier, met op zijn nachtkastje een pistool en in een la stapels eurobiljetten. Demonstranten roepen al twee maanden om het aftreden van Boyko Borissov; de boze Bulgaren zijn de corruptie in hun land en de manipulatie van rechters zat.
‘Laten we niet doen alsof er een zuivere splitsing is tussen een tolerant en een racistisch deel van Europa.’
Alsof dit nog niet genoeg is, stopte de Internationale Rechtshulpkamer (IRK) van de rechtbank Amsterdam afgelopen zomer met het uitleveren van verdachten en veroordeelden naar Polen omdat een eerlijk proces daar niet meer gegarandeerd is. Het wachten is op een uitspraak van het Europees Hof van Justitie. Dat tikte de Poolse regering eerder op de vingers, omdat zij zich met de rechtspraak bemoeit.
Wie de cijfers over democratie, rechtsstaat, corruptie en rechtspraak op een rij legt, ziet dat vooral de Midden-Europese EU-lidstaten slecht scoren, met Bulgarije, Hongarije, Roemenië, Kroatië en Polen in de kopgroep. De zorgen zijn zo groot, dat de Europese Commissie momenteel de laatste hand legt aan een rapport over de rechtsstaat in de EU.
niet vrij schieten
‘Dat die landen bovenaan staan, is geen toeval’, zegt Ivo van Wijdeven, auteur van het boek De rafelranden van Europa. Maar de historicus weigert vrij te schieten op de oostelijke EU-landen. Neem bij alle kritiek de geschiedenis van die landen in ogenschouw, zegt hij. Gaat het over de afbraak van democratie en rechtstaat, dan moet de EU ook de hand in eigen boezem steken. ‘Na de val van het IJzeren Gordijn in 1989 stonden veel voormalige Oostbloklanden te trappelen om bij de EU te horen. Zij deden veel moeite om Europese wet- en regelgeving in te voeren, de rechtsstaat te hervormen en de corruptie aan te pakken. Op papier althans, en de EU heeft daarbij af en toe een oogje dichtgeknepen. Veranderingen hebben niet de kans gekregen diep te wortelen.’
Daar kwam bij: de gehoopte welvaartsprong via het EU-lidmaatschap bleek niet eenvoudig. ‘De grote uitbreiding van de unie naar het oosten was in 2004 en vier jaar later hadden we al de kredietcrisis. Toen die amper voorbij was, was er in 2015 de migratiecrisis. Toen de eerste vluchtelingen via de Balkan naar Europa trokken, vingen uitgerekend de oostelijke landen die in eerste instantie op.’
Anders dan de rest van de EU, hadden de oostelijke landen door hun verblijf achter het IJzeren Gordijn geen ervaring met immigratie. Sterker nog, zegt Van de Wijdeven, ‘verder terug in de tijd vormde de lappendeken van culturen en volkeren in de regio een bron van conflicten’.
onze eigen manier
De desillusie en teleurstelling die ontstond omdat de Europese Unie niet snel bracht wat was gehoopt, is door opportunistische politieke leiders in Midden-Europa uitgebuit. We gaan het weer op onze eigen manier doen en de gewone man gaat profiteren, werd het adagium. Nationalisten van onder meer de Hongaarse Fidesz-partij en de Poolse PiS kanaliseerden de onvrede. We imiteren de EU niet langer, want daarmee hebben we onszelf verloren, heette het.
‘Viktor Orbán was in 1988 een van de medeoprichters van Fidesz, toen een liberale partij à la D66. Toen hij zag dat de liberale agenda bij veel teleurgestelde Hongaren niet meer populair was, is hij gedraaid naar een christelijk-nationalistische koers’, zegt Van de Wijdeven. Zo werden in Hongarije en andere oostelijke EU-lidstaten veel hervormingen die nodig waren geweest om in de EU-familie opgenomen te worden, teruggedraaid. En ook dat past weer in een lange traditie, zegt de historicus. ‘In Oostbloklanden werden rechters decennialang door de regering aangesteld en aangestuurd. Na de val van het communisme werden zij op hun beurt vervangen. Dan is de drempel niet zo hoog om rechters die de afgelopen jaren hun best deden om corruptie aan te pakken, ook weer weg te sturen.’
Dat vanuit Brussel vervolgens tegengas komt, bevestigt in oostelijke EU-lidstaten het beeld dat zij door de EU worden bedreigd. ‘Daar spelen hun regeringsleiders handig op in. Orbán straalt het uit: het Verdrag van Trianon was bedoeld om de Hongaren eronder te krijgen en Brussel probeert dit nu af te maken. Dat resoneert bij een groot deel van de bevolking.’
rechtsorde minachten
Daphne Bergsma, de Nederlandse ambassadeur in Polen, onderstreept het verhaal van Van de Wijdeven. ‘Ik zie in Polen hoe nadrukkelijk de historie aanwezig is’, zei ze vorige week op een webinar van het Nederlandse Helsinki Comité over de zogenaamde Visegrád-4 (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije). ‘Boeken, plakkaten op belangrijke gebouwen, bloemen bij historische plekken; de Poolse geschiedenis is essentieel om te begrijpen hoe Polen in het leven staan. En ook waarom zij fel zijn op wat er in Rusland (in Polen gezien als aartsvijand, red.) of Belarus gebeurt. Dan snap je ook waarom Polen zo’n belang hecht aan de NAVO en de VS.’
Dit neemt niet weg dat de Europese Unie een antwoord moet vinden op een elementaire vraag: hoe kunnen de Europese afspraken over democratie, rechtsstaat, corruptiebestrijding en persvrijheid worden veiliggesteld? Het Europees Parlement riep deze maand de EU-regeringsleiders op een strafprocedure tegen Warschau te starten en Polen eventueel zijn stemrecht in de EU af te nemen.
‘Democratie gaat niet over de macht van de meerderheid, maar over het respecteren van EU-wetgeving, pluralisme, het recht op afwijkende meningen en beschermen van minderheden’, zei de Spaanse Europarlementariër Juan Fernando López Aguilar, voorzitter van de parlementscommissie voor Burgerlijke vrijheden, Justitie en Binnenlandse zaken, na afloop van de stemming. ‘Polen minacht de Europese rechtsorde.’
tolerant en achterlijk
Historicus Van de Wijdeven vindt dat de westelijke EU-lidstaten niet moeten uitstralen dat ze de wijsheid in pacht hebben. ‘Laten we niet doen alsof er een zuivere splitsing is tussen een tolerant, multicultureel en democratisch deel van Europa en een autoritair, racistisch en achterlijk deel.’
Tegelijk geldt: grenzen zijn grenzen. ‘Je kunt de rechtsstaat wel anders willen inrichten, maar daarover hebben we nu eenmaal afspraken gemaakt in EU-verdragen. Soms is het lidmaatschap van de EU net als dat van een voetbalvereniging; je moet ook bardiensten draaien.’
De overtuiging is dat juist in de rechtspraak landen op elkaar moeten kunnen vertrouwen en verzekerd moeten zijn van gelijke behandeling. Niet alleen omdat dit bij de Europese waarden hoort, maar ook omdat de EU een interne markt is en grensoverschrijdende geschillen worden beslecht via de rechtspraak. Die moet dan wél onafhankelijk zijn. Of zoals Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt onlangs in de Volkskrant zei: ‘Strijden tegen corruptie en voor de rechtsstaat in andere lidstaten is misschien het meest pro-Europese sentiment dat je kunt bedenken.’
Dit geeft de EU ruimte om op te treden tegen landen als Bulgarije, Hongarije, Roemenië, Kroatië en Polen.
‘Het nationaal-populisme is een uiting van een politieke klasse en daar moeten wij grenzen aan stellen, zeker als het vormen van revanchisme aanneemt’, zegt Kees Klompenhouwer, ambassadeur van Nederland in Tsjechië en spreker op het webinar van het Nederlandse Helsinki Comité. ‘We moeten goed democratisch bestuur blijven benadrukken.’
Dinsdag pleitte minister Stef Blok van Buitenlandse Zaken in Brussel voor een koppeling tussen het ontvangen van EU-subsidies en de naleving van de zogenoemde rechtsstatelijkheid. Dat was niet voor het eerst. ‘Een sterke rechtsstaat is essentieel voor een sterke EU’, twitterde Blok na afloop.
Die koppeling is geen gek idee, reageert Ivo van Wijdeven, want zelfs een zelfverzekerde premier als Viktor Orbán kijkt naar zijn portemonnee. ‘Dat is zijn achilleshiel.’ En die mooie economische groeicijfers van Polen? ‘Die zijn voor een deel ook het gevolg van geld uit de Europese structuurfondsen.’
Bovendien kan een rem op EU-subsidies helpen de corruptie te verminderen, want waar de democratie slecht functioneert, wordt corruptie al snel het smeermiddel van de samenleving.
optimisme in Slowakije
Maar uiteindelijk zal veel afhangen van wat burgers in de gewraakte EU-lidstaten zelf willen. De democratische rechtsstaat kan niet van buiten worden opgelegd, maar slechts vanuit de samenleving zelf worden verwezenlijkt, schrijft de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in een uitgebreide studie. ‘Het is van belang dat de bevolking veranderingen wil en erachter staat’, beaamt Bergsma, ambassadeur in Polen.
Hoe goed dat kan uitpakken, leren de ervaringen in Slowakije, zegt een optimistische ambassadeur Henk Cor van der Kwast vanuit Bratislava. ‘Als veranderingen vanuit de bevolking zelf komen, dan zijn zij het krachtigst.’
Slowakije is sinds 2004 een succesvol EU-lid, maar had grote problemen met de groei naar een volwassen rechtsstaat en een evenwichtige democratie. De kentering kwam in 2018 na de moord op onderzoeksjournalist Ján Kuciak en zijn verloofde Martina Kusnírová. Woedende demonstranten vulden de straten en de regering van de sociaaldemocratische premier Robert Fico trad af, brengt Van der Kwast in herinnering. ‘Sindsdien is er een proces van verandering met als belangrijkste kenmerk: versterking van de democratie, de persvrijheid en de rule of law (ook de overheid houdt zich aan de wet, red.).’ Daarbij wordt het nodige advies geboden vanuit Europa. ‘Ook dat heeft effect.’
Op 30 maart 2019 kozen de Slowaken een voormalige milieuactiviste en advocate als president: de sociaalliberale Zuzana Caputová. Van der Kwast: ‘Het kabinet van (de rechts-conservatieve, red.) premier Igor Matovic strijdt nu tegen corruptie. En een ervaren minister van Justitie stimuleert de strenge selectie van rechters, mede om de corruptie terug te dringen.’
Tegelijk ontstaat in Slowakije ruimte voor onafhankelijke media en onderzoeksjournalistiek, constateert de Nederlandse ambassadeur. ‘Natuurlijk, we moeten afwachten hoe dit alles beklijft zegt hij. ‘Maar op dit moment zie ik een positieve tendens in de vorm van echte veranderingen.’ ◀