Hoe een vaccinatiestop een probleem kan worden

Amersfoort
Het lijkt misschien onbeduidend; een vaccinatieprogramma een halfjaar uitstellen. Maar voor bevolkingsgroepen in Afrika en Azië die nog niet ingeënt zijn tegen ziektes die veel besmettelijker zijn dan het coronavirus, kan het rampzalige gevolgen hebben.
Volgens Rik de Swart, universitair hoofddocent bij de afdeling viroscience van het Erasmus MC in Rotterdam, liggen in kwetsbare gemeenschappen vooral mazelenuitbraken op de loer. ‘Mazelen wordt wel de kanarie in de kolenmijn genoemd als het gaat om dit soort onbedoelde effecten van het stilleggen van een vaccinatieprogramma. Het is een van de besmettelijkste virussen die we kennen. Ter vergelijking: het transmissiegetal bij het huidige coronavirus lag in Nederland eerst rond de drie en inmiddels iets onder één. Dat betekent dat één patiënt gemiddeld minder dan één nieuwe besmetting oplevert.’ Voor mazelen ligt dit getal veel hoger: tussen de twaalf en achttien. ‘Dat betekent dus dat de ziekte zich razendsnel kan verspreiden in een gemeenschap waar geen immuniteit is opgebouwd en –tijdelijk – geen vaccinaties plaatsvinden.’
Een vaccinatiestop kan jarenlang gevolgen hebben. De Swart: ‘Kinderen in lagelonenlanden krijgen over het algemeen een eerste inenting op de leeftijd van negen maanden. Als dat systeem een halfjaar of een jaar onderuit gaat, blijven de effecten beperkt wanneer er vervolgens gestart wordt met inhaalacties. Soms blijkt het echter niet mogelijk om iedereen te bereiken die de vaccinatie gemist heeft. Dan ontstaat er dus een groep kinderen die hun hele leven kans hebben mazelen op te lopen en te verspreiden.’
Partijen als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zullen er alles aan doen om deze inhaalslag te maken. ‘Of dit lukt, hangt vooral af van hoe erg het coronavirus zal huishouden en in hoeverre het gezondheidssysteem van landen uitgeput raakt’, zegt De Swart.
lijdzaam toezien
Het uitvoeren en opnieuw opstarten van vaccinatieprogramma’s kan daarnaast door andere factoren gehinderd worden. ‘We hebben in Congo gezien dat teams die ebolaprogramma’s uitvoeren, regelmatig doelwit waren van gewapende bendes. Ook in Pakistan en Afghanistan is dit voorgekomen. In andere landen kunnen bovendien historische gaten in het vaccinatieprogramma zitten of gemeenschappen in afgelegen gebieden moeilijk te bereiken zijn.’
Breekt er tijdens de coronacrisis in een land een andere infectieziekte uit, dan moeten de gezondheidsdiensten mogelijk lijdzaam toezien hoe de ziekte zich verder verspreidt. In Niger, waar de WHO afgelopen week twee besmettingen van de kinderverlammingsziekte polio vaststelde, is dat al het geval. De uitbraak is veroorzaakt door het vaccin dat de ziekte juist moest tegengaan en eerder dit jaar aan kinderen is toegediend. ‘In Nederland krijgen mensen een prik, maar in Afrika wordt vaak een oraal vaccin gebruikt dat uit verzwakte, levende virussen bestaat’, zegt Hans van Vliet, programmamanager van het Rijksvaccinatieprogramma. ‘In zeldzame gevallen kan dat virus in het lichaam weer kwaadaardig worden en verlammingen veroorzaken.’ De kans daarop is vooral aanwezig wanneer de vaccinatiegraad in een gemeenschap laag is. Doordat de campagnes in Niger momenteel stilliggen, is de kans op verspreiding volgens de WHO ‘onvermijdelijk’.
Een grootschalige uitbraak ontstaat over het algemeen alleen als minder dan vijftig procent van de bevolking immuniteit voor de ziekte heeft opgebouwd. De meeste landen zitten daarboven, zegt Van Vliet. ‘Gelukkig is de bulk van de wereldbevolking tegen polio gevaccineerd. De meeste landen bereiken een vaccinatiegraad van meer dan tachtig procent.’
Lokaal gezien kunnen die percentages lager liggen, waardoor polio in bepaalde gemeenschappen de kans heeft snel om zich heen te grijpen. Zolang ziektes nog niet volledig zijn uitgeroeid, ben je bovendien nooit klaar met inenten, benadrukt De Swart. ‘Jaarlijks worden er wereldwijd honderddertig miljoen kinderen geboren. Volgens de WHO ontvangen twintig miljoen van hen niet de basisinentingen. Deze groep kan als voedingsbodem dienen voor een nieuwe uitbraak.’ <