Gebouwen stortten een voor een in, heel geleidelijk

Ze zijn veilig en ongedeerd na de zware aardbeving van afgelopen zaterdag, maar willen naar huis.
Kathmandu
Bepakt en bezakt liepen ze door de verwoeste stad. Achter het guesthouse waar ze hun eerste nacht in Nepal doorbrachten, de nacht voordat een verwoestende aardbeving het land op zijn kop zette. Het guesthouse staat nog overeind maar is gehavend: grote scheuren in de muren. Onveilig, beoordeelden Anneke Schenk en Hendrik Bakker uit Urk. Daar gingen ze niet meer overnachten. Vooral niet met de kans op zware naschokken.
Het stel kwam vrijdag aan in Kathmandu. De volgende ochtend gingen ze met een tourgroep de stad in, ze zouden een trektocht gaan maken. Samen met de gids stonden ze bij een kruispunt toen het misging. ‘Het was heel raar, het leek wel of het verkeer gek was geworden. Dat was het eerste dat ik dacht. Motoren vielen om, de auto’s bewogen uit zichzelf. Pas daarna voelden we dat we heen en weer werden geschud.’
Hun gids kwam meteen in actie. De bebouwing uit, gebaarde hij, en hij leidde de groep naar een heuvel. Daar zagen ze de verwoesting die werd aangericht. ‘Gebouwen stortten een voor een in. Het ging niet met een klap, nee, ze gingen heel geleidelijk om.’
Anneke en Hendrik kwamen er vanaf met hier en daar een schaafwond, de rest van de groep ook. Na de aardbeving haalden ze in allerijl hun spullen uit het guesthouse. Een Nepalees klampte de backpackers op straat aan. ‘Hij vroeg of we een slaapplek hadden. Wat bleek: zijn huis was ingestort, maar we mochten bij hem in de tuin slapen. Dat is toch geweldig, dat die man ons dat aanbiedt terwijl hij zelf alles kwijt is.’ Maar hun gids had al tenten geregeld in een open veld, hij had de tourgroep zelfs voorzien van gevoerde slaapzakken. Zo brachten ze de nachten door.
Afgelopen dagen kampeerden veel Nepalezen op straat, sommigen met ledematen in het verband, hun resterende huisraad midden op de weg. ‘Ze zijn rustig, wachten op hulp. Complete keukens staan buiten. Liever zo overleven dan onveilig binnen. De kleine eetstalletjes zijn open, dat is fijn.’ Terwijl het stel in de stad rondliep, was er weer een zware naschok. ‘Het voelt alsof je de hele dag op een schip hebt doorgebracht en nu weer vaste grond onder je voeten hebt. Heel apart.’
weg
Ondanks dat ze relatief veilig zijn willen Anneke en Hendrik maar één ding: naar huis. ‘We kunnen nergens naartoe, het is hier chaos. Een andere toerist zag tijdens de aardbeving een dorp waar we heen zouden gaan onder een steenlawine bedolven worden. Het complete dorp is weg.’
Voor de groep Nederlanders zit er niks anders op dan wachten. Op de volgende zware naschok. Of in de lange wachtrijen voor het schaarse water en eten of stroom, maar vooral op informatie. ‘We weten niks. We hoorden dat SOS International een plan maakt. Hopelijk kunnen we snel naar huis. Ik wil hier echt niet nog drie weken blijven.’ <