Een alternatief voor Ethiopiërs die willen migreren

Gorinchem
Toen Fitsum Engeda, een jonge Ethiopiër zijn diploma bouwkunde in ontvangst nam, begon hij vol goede moed met het schrijven van sollicitatiebrieven. Maar ondanks tientallen pogingen, kon hij geen baan vinden. ‘Voor elke vacature waren er honderden sollicitanten’, vertelt hij in een video van hulporganisatie Woord en Daad.
Het overkomt vooral veel plattelandsjongeren in Ethiopië: na hun opleiding lukt het hun niet om aan de bak te komen. Simpelweg omdat er te veel sollicitanten zijn of omdat ze niet de vaardigheden hebben geleerd die bedrijven verlangen. Een groot deel van hen vertrekt daarom naar andere gebieden in Ethiopië, of zelfs naar het buitenland, om daar werk te zoeken.
Migratie is bijna nooit een individuele keuze, benadrukt Ephrem Shiferaw. Hij is programmamanager van het ontwikkelingsprogramma Employable Youth in Ethiopia (EYE), waarin de Nederlandse organisaties Woord en Daad en Dorcas samenwerken met zeven Ethiopische partners. Daarbij zijn onder meer lokale vakopleidingen, bedrijven, een universiteit en de Ethiopische overheid betrokken. De bedoeling van het programma, dat in 2017 in het zuiden van het land van start ging, is illegale migratie onder jongeren te beperken door hen aan een baan in hun eigen woonplaats te helpen.
De organisaties kijken daarbij naar het netwerk dat de werkloze jongeren aanmoedigt om te vertrekken en ergens anders werk te zoeken. Dat begint bij hun ouders. Maar ook religieuze leiders spelen een grote rol, blijkt uit onderzoek dat de universiteit van de noordelijke stad Mekelle voor het programma uitvoert. Shiferaw: ‘Voorgangers vertellen jongeren bijvoorbeeld dat ze hun zegen over de reis geven en dat het een eer is om te migreren. Wij gaan met hen in gesprek: waarom stuur je mensen weg, terwijl migratie erg risicovol is?’
Migranten krijgen namelijk geregeld te maken met misbruik, uitbuiting en mensensmokkel, vertelt hij. En dat ze ergens anders wel een baan vinden, is lang niet altijd zo.
opleidingen
Door mensen bewust te maken van de gevaren, verdwijnt de noodzaak tot migratie echter niet. Er is immers nog steeds geen brood op de plank. Shiferaw: ‘Mensen hebben vaak het gevoel dat ze geen andere keuze hebben. Als geld of inkomen de motivatie voor migratie is, moet je daar mogelijkheden in hun eigen omgeving tegenover zetten.’
Via het EYE-programma kunnen jongeren gratis een beroepsopleiding volgen. Daarin leren ze niet alleen technische vaardigheden, maar ook hoe ze met tegenslagen moeten omgaan en hoe ze zich horen te gedragen in een bedrijf. Na afloop worden ze geholpen met arbeidsbemiddeling, om te zorgen dat afgestudeerden zo snel mogelijk aan de slag kunnen en bedrijven het juiste personeel vinden.
Het is daarnaast mogelijk dat jongeren een ondernemerschapstraining volgen, zodat ze een eigen bedrijfje kunnen opzetten. Bouwkundige Fitsum Engeda kon op die manier een opleiding tot kledingmaker volgen. Hij leerde om een eigen bedrijfje te registreren, wist een lening voor naaimachines aan te vragen en kreeg toegang tot een werkplaats. Zeven maanden na de training beschikte hij over twaalf naaimachines en negen man personeel. Het is de bedoeling dat eind 2021, wanneer het EYE-programma afloopt, 27.000 jongeren aan een baan zijn geholpen. Ook moeten dan 50 vakopleidingen zijn versterkt en nog eens 22.000 studenten een opleiding hebben afgerond.
Shiferaw: ‘Het zijn ambitieuze doelen, maar ze lijken haalbaar. Inmiddels zijn 10.000 jongeren aan het werk, een deel is in vaste dienst en een deel is voor zichzelf begonnen. Er zijn al 35 vakopleidingen versterkt. Zij hebben bovendien een systeem ingevoerd waarbij ze kunnen zien hoeveel van hun afgestudeerde studenten daadwerkelijk een baan vinden.’
veiligheid
Uitdagingen zijn er ook, geeft de programmamanager toe. In de mentaliteit van mensen kan volgens hem nog veel veranderen. ‘Sommigen denken dat ontwikkelingsorganisaties als Woord en Daad en Dorcas vooral geld verstrekken – geen ideeën over hoe je de lokale economie kunt versterken. Maar wij geven geen geld en we verwachten van deelnemers dat ze zelf meewerken om hun situatie te veranderen. Het kan tijd kosten voordat die boodschap landt.’
Na twee jaar blijkt bovendien dat er nog steeds een kloof bestaat tussen de kennis die afgestudeerden bezitten en de eisen van de arbeidsmarkt. Leerwerkovereenkomsten tussen de opleidingscentra en bedrijven moeten daarin verandering brengen. ‘We willen dat de vakopleidingen op den duur in een bepaalde sector uitblinken. Dat kan alleen als ze goed overleggen met bedrijven, die kunnen aangeven welke specifieke vaardigheden de studenten moeten leren.’
Wat het programma daarnaast belemmert, is de veiligheidssituatie in het land. Aan de grens met Kenia is het erg onrustig. Bij gevechten tussen etnische stammen komen geregeld tientallen mensen om het leven. ‘Dat betekent dat je de ene dag een ondernemerschapstraining kan geven in een volle klas en er de volgende dag niemand komt opdagen’, vertelt Shiferaw. ‘Veel mensen slaan voor het geweld op de vlucht. In het grensgebied hebben wij onze activiteiten al een aantal keren moeten stilleggen en het personeel geëvacueerd.’
legale route
Er zullen altijd mensen zijn die toch voor migratie kiezen, erkent Shiferaw. ‘Dat houden we niet tegen. Wel adviseren we hun om geïnformeerd, het liefst met een diploma, op pad te gaan en een legale route te nemen.’
Toch zijn de betrokken organisaties hoopvol dat het programma zijn vruchten zal afwerpen, ook wanneer er over 2,5 jaar een einde aan komt. ‘Bestrijding van jeugdwerkloosheid is een van de speerpunten van de Ethiopische regering, die dit project financieel ondersteunt’, zegt de programmamanager. ‘We hebben bovendien niets nieuws gecreëerd. We hebben bestaande opleidingen versterkt, gemeenschappen geïnformeerd over de gevaren van migratie en de lijnen tussen scholen en werkgevers korter gemaakt.’
Bovenal worden jongeren in dit programma serieus genomen, vindt Shiferaw. ‘We luisteren naar hun verhaal en laten hun zien dat er wel degelijk mogelijkheden in hun eigen omgeving zijn.’ <