Coronacrisis treft arme landen het hardst. ‘Veel mensen hebben geen sociaal vangnet’

Wageningen
Uit het onderzoek blijkt dat in de helft van de onderzochte landen in tot wel zeventig procent van de huishoudens de financiën kelderden en men vaak met moeite genoeg voedsel wist te verzamelen.
In Sierra Leone was de voedselonzekerheid het grootst. Zeker 87 procent van de ondervraagden werd indirect door de pandemie gedwongen om te rantsoeneren en daarbij maaltijden over te slaan.
De ondervraagden maken deel uit van de informele economie (dagopbrengsten van oogst of handel red.) waar weinig officiële cijfers over beschikbaar zijn, waardoor ‘het bijzonder is dat we de economische gevolgen van de pandemie op deze groep mensen in zo veel landen systematisch
inzichtelijk kunnen maken’, aldus ontwikkelingseconoom Maarten Voors van Wageningen University & Research.
‘Toen de pandemie uitbrak, was ik al bezig met een grootschalig onderzoek naar het effect van de komst van elektriciteit in tweehonderd - over het land verspreide - dorpen.’ Toen de eerste coronagolf de lagelonenlanden bereikte, heeft Voors samen met een aantal collega-onderzoekers van andere universiteiten het roer omgegooid en hun contacten ingezet om data te verzamelen over de invloed van de pandemie in negen verschillende landen. Zo hopen ze een duidelijk beeld te schetsen wat de economische gevolgen zijn voor mensen in lage- en middeninkomenslanden.
‘Veel mensen in de landen die wij onderzochten - Bangladesh, Burkina Faso, Colombia, Ghana, Kenia, de Filipijnen, Nepal, Rwanda en Sierra Leone - hebben zware economische klappen gehad en wisten vaak niet waar hun volgende maaltijd vandaan moest komen.’ Voors legt uit dat het onderzoek zelfs nog een vertekend beeld geeft van de impact op de meest kwetsbaren in de samenleving omdat de onderzoekers vanwege coronamaatregelen alleen mensen konden bereiken mét een telefoonverbinding. ‘Daarmee hebben wij dus geen zicht gekregen op de situatie van de allerarmsten die geen beschikking hebben over een telefoon.’ Ondertussen is hij al bezig met een nieuw onderzoek naar de invloed van de pandemie op de kwetsbaarste groepen in Kenia, Sierra Leone en Bangladesh. ‘Momenteel onderzoek ik de economische gevolgen voor alleenstaande moeders en hun kinderen.’
armoedeval
Voors maakt zich grote zorgen over de ontwikkelingen en gevolgen voor mensen in de onderzochte landen. ‘Ik ben bang voor een armoedeval, waarvan je in ons gepubliceerde onderzoek in Science Advances kunt zien dat deze al werd ingezet tijdens de eerste coronagolf. Decennia van vooruitgang in de strijd tegen armoede dreigen verloren te gaan.’ Voors roept dan ook de politiek en hulporganisaties op om samenwerking te zoeken met onderzoekers zoals hijzelf. ‘We worden al wel regelmatig betrokken bij beleidsvorming, maar dat kan nog beter. Deze urgente situatie vraagt om een gedegen snelle aanpak. Koppel onderzoekers aan donors en hulporganisaties, zo kunnen wij als wetenschappers onze bevindingen sneller delen en kan het beleid hierop aangepast worden.’
geen sociaal vangnet
In Nederland hebben we een sociaal vangnet waardoor de economische klap van de pandemie kleiner is. ‘Dit geldt voor veel andere landen in Afrika, Azië en Zuid-Amerika niet. Daar is de helft van de populatie afhankelijk van de informele economie. De Wereldbank schat dat ruim 120 miljoen mensen in armoede zullen vallen als gevolg van de crisis. Er moet meer hulp komen’, aldus Voors.
Hij benadrukt dat het investeren in lagelonenlanden niet alleen liefdadigheid is, ‘maar ook goed voor de Nederlandse economie’. De ontwikkelingseconoom legt uit dat Nederland sterke economieën nodig heeft om mee te handelen. ‘Anders heeft dit consequenties voor de in- en verkoop, maar denk ook aan een immigratiegolf. We weten dat mensen migreren als ze te maken krijgen met oorlog of armoede. En waar armoede, door de pandemie, toeneemt zullen mensen geneigd zijn om hun plek te verlaten. Investeren in ontwikkelingslanden is dus ook eigenbelang.’ <
Ontwikkelingseconoom Maarten Voors - beeld Ty Turley

